De Begeleiding Voorbeeldclausules

De Begeleiding. OP DE BPV-INSTELLING‌ Op de BPV-instelling word je begeleid door een werkbegeleider van de BPV-instelling en een BPV-docent. Zij maken samen afspraken over jouw begeleiding. Je wordt ontwikkelingsgericht begeleid. Dat wil zeggen dat je feedback krijgt over je functioneren en de voortgang die je maakt met betrekking tot je ontwikkellijnen. Het doel van deze feedback is om je te motiveren en helpen om je leerproces verder te gaan ontwikkelen. Je bent als student zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces. Samen bepaal je leerdoelen en hoe je hieraan gaat werken. Je oefent de vaardigheden die horen bij de examens en voert deze ook uit in de BPV. Je regelt zelf met je werkbegeleiding dat je regelmatig een voortgangsgesprek hebt waarin je praat over je leerproces. TIJDENS DE BPV-LESSEN‌ Tijdens de BPV-lessen word je begeleid in de planning van je BPV, hoe je kunt werken met de opdrachten in de werkboeken, het trainen van je vaardigheden en het tijdig invullen van je evaluatieformulieren. Daarnaast word je begeleid in het evalueren van je BPV en het stellen van leerdoelen. Tijdens de Modulelessen en de BPV lessen krijg je uitleg over de verschillende examens en hoe jij je hierop kunt voorbereiden. CONTACT EN BEZOEKEN‌ Tijdens dit schooljaar zal de BPV-begeleider minimaal 3x contact hebben met de werkbegeleider, waarvan minimaal één BPV-bezoek. De andere momenten kunnen bestaan uit contact via email, Teams, app en/of telefoon. Tijdens deze contactmomenten wordt jouw voortgang op je BPV besproken. Wanneer meer contactmomenten wenselijk zijn kun jij of je werkbegeleider contact opnemen met je BPV-begeleider. DE BPV-OPDRACHTEN Ik de BPV map vind je per module een werkboekjes met stageopdrachten die je voorbereiden op je Examens. Voor het keuzedeel Helpende Plus is een apart werkboekjes met stageopdrachten. EVALUEREN Vraag regelmatig feedback op je ontwikkeling en voer regelmatig een evaluatiegesprek op je stage, hierin bespreek je de volgende zaken; • Je aanwezigheid en of je urenlijst volledig is ingevuld • Ontwikkelgerichte beoordeling beroepshouding • Je tussentijdse en/of eindevaluatie • Je werkboekjes Minimaal 2x per jaar plan je een officieel evaluatiemoment. Eén keer een tussenevaluatie en één keer een eindevaluatie.Tijdens de tussenevaluatie wordt bekeken of er voldoende groei en dus vooruitgang zit in je leerproces. Om dit te kunnen bespreken gebruik je de vier ontwikkellijnen en vullen zowel jij als je werkbegeleider de Ontwikkelgerichte beoordeling be...
De Begeleiding. OP DE BPV-INSTELLING TIJDENS DE BPV-LESSEN

Related to De Begeleiding

  • Begeleiding 1. De datum waarop de Overeenkomst tussen de Ouder en de Gastouder tot stand is gekomen, vangt de begeleidingsfase aan. 2. Het Gastouderbureau draagt zorg voor de begeleiding van de Gastouderopvang volgens de geldende regelingen waaronder de kassiersfunctie, scholing en begeleiding van de Gastouder en bemiddeling bij eventuele conflicten.

  • De begunstigde Een uitkering bij het overlijden van u of een mede- verzekerde kan worden uitbetaald aan een begunstigde, voor zover dat mag volgens de wet. U kunt meer dan 1 begunstigde benoemen. De overheid kan geen begunstigde zijn.

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • De beslissing De commissie wijst de vordering af.

  • Genezing niet belemmeren a. De werknemer mag zich tijdens de arbeidsongeschiktheid niet zodanig gedragen dat de genezing wordt belemmerd. De beoordeling hiervan is aan de controlerende instantie.

  • Waar sturen we onze berichten naartoe? Als we u willen informeren over de verzekering sturen we een brief of e-mail naar u of uw verzekeringsadviseur.

  • Verzuimbegeleiding De werknemer maakt tijdens de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid aanspraak op verzuimbegeleiding welke voortvloeit uit de Wet Verbetering Poortwachter.

  • NAAR BEGIN INHOUDSTAFEL DIENSTVRIJSTELLINGEN

  • Opleiding A. Voor optimale vakbekwaamheid en optimale ontwikkeling van de werknemer is een vakopleiding van groot belang. Daarom zijn verschillende vakopleidingen verplicht alvorens geplaatst te kunnen worden in een bepaalde functiegroep. De kosten voor verplichte vakopleidingen worden gedragen door de werkgever. B. Wanneer bij een nieuwe arbeidsovereenkomst met een werknemer is overeengekomen dat deze het diploma ‘Verkoop in de drogisterij’ dient te halen, is de werkgever verplicht deze cursus, op zijn kosten, uiterlijk direct aansluitend aan de proeftijd aan te bieden. C. Werkgever is verplicht een werknemer vanaf functiegroep 2 bij gebleken ambitie en geschiktheid en op haar verzoek, de opleiding Assistent-Drogist alsmede de opleiding voor het Vakdiploma Drogist op zijn kosten te laten volgen.. D. De werknemer die bij indiensttreding wordt ingedeeld in functiegroep 1, wordt na twaalf maanden, of direct nadat zij het diploma ‘Verkoop in de Drogisterij’ heeft behaald, ingedeeld in functiegroep 2. De werkgever kan hier slechts in twee gevallen van afwijken: - als de werknemer onvoldoende functioneert. In dit geval zal de werkgever dit grondig gemotiveerd schriftelijk aan de werknemer mededelen. - als de werknemer niet als (aankomend) verkoopmedewerkster binnen het bedrijf actief is en andere werkzaamheden dan verkoop verricht. Tabel: diplomavereisten Verkoop in de Drogisterij 2 Assistent-Drogist 3, 4 Vakdiploma Drogist 5, 6

  • Rechthebbenden Op deze verzekering kan uitsluitend een beroep worden gedaan door rechtstreeks bij het verkeersongeval betrokken benadeelde natuurlijke personen of hun nagelaten betrekkingen.