De opbouw van de opleiding. De beroepspraktijkvorming neemt een belangrijke plaats in bij deze opleiding. Gedurende de hele opleiding is er de combinatie theorie en praktijk. Bij de BOL ga je twee dagen naar school en heb je een stageplaats voor tweeëneenhalve dag. Afhankelijk van de voorkeur van het bedrijf waar je stage loopt, kan twee of drie dagen ook als je maar minimaal 520 uur praktijkervaring opdoet in iedere periode van 12 maanden. Naar deze stageplaats moet je zelf solliciteren maar de school kan je wel helpen met het vinden van bedrijven die een stagiaire willen begeleiden. Bij de BBL heb je een leerwerkovereenkomst van minimaal 24 uur per week. Als je deze overeenkomst niet hebt, kun je niet starten met de opleiding. Het bedrijf waar je de praktijkervaring opdoet, moet een erkenning hebben van s-bb voor deze opleiding. Op de site van s-bb vind je hierover alle informatie. Op school leer je dus de theorie, deze theorie kun je direct toepassen in het bedrijf waar je stage loopt of een leerwerkovereenkomst hebt. De theorie gaat over het geven van informatie in allerlei vormen en over alles wat te maken heeft met plannen en organiseren. Daarnaast krijg je ook algemeen vormende vakken zoals Nederlands, Engels, rekenen en Loopbaan-burgerschap. • Loopbaan • Burgerschap • Nederlands • Rekenen
De opbouw van de opleiding. De tweejarige opleiding is als volgt ingedeeld: Leerjaar 1: We starten in het eerste leerjaar met een gemeenschappelijk basisdeel. Voor Servicemedewerker Dienstverlening gaan we aan de slag met theorie- en praktijklessen over onderdelen van het beroep. Voeding, communicatie, gebouwen beheer, logistiek en voorraad behaar, BHV, EHBO en social skills zijn modules die je gaat volgen. Daarnaast krijg je algemene vakken zoals Nederlands, rekenen, sport en loopbaan en xxxxxxxxxxx.Xx start in het eerste leerjaar met een lintstage Leerjaar 2: In het tweede leerjaar zijn de lessen gericht op verdieping van het eerste leerjaar en volg je keuzedelen.Het hele tweede schooljaar loop je twee dagen stage. Juist daar leer je dat wat er op school behandeld is, echt te gaan uitvoeren. • Loopbaan • Burgerschap • Nederlands • Rekenen
De opbouw van de opleiding. De opbouw beschrijft een vast traject als BOL-student in de reguliere route. Als student kun je ook een persoonlijk maatwerktraject volgen . Het BBL-traject en de Praktijkroute zijn trajecten op maat gemaakt.
De opbouw van de opleiding. De opleiding duurt 4 jaar. Aan het einde van het eerste jaar kies je voor een richting: Bouwkunde of Grond-, Weg- en Waterbouw. In de opleiding gaat het om de gebouwde omgeving. Alles is er op gericht om mensen prettig te kunnen laten wonen en werken. In de bouw- en infrasector kun je prima carrière maken; als leidinggevende op het project zelf, als degene die op pad gaat om nieuwe contacten te leggen, of op kantoor, waar je verantwoordelijk bent voor het tekenwerk of een spil bent in de aansturing. Om je voor te bereiden op zulke uitdagingen, is er in de opleiding volop aandacht voor jouw ontwikkeling. Als toekomstig professional én als mens. Je leert goed samen te werken, beslissingen te nemen, te overtuigen, organiseren, presenteren. Het bedrijfsleven is kind aan huis bij de opleiding. Regionale bedrijven denken mee over zaken als de opleidingsopzet, jouw gewenste praktijkvaardigheden en je benodigde kennis. Samen met het bedrijfsleven zorgen we voor boeiend, praktijkgericht en modern onderwijs. • Loopbaan • Burgerschap • Nederlands • Rekenen • Engels Voor de generieke onderdelen geldt een onderhoudsplicht. Dit betekent dat je aan het eind van je opleiding moet kunnen laten zien dat jij aan de gestelde eisen van de generieke onderdelen voldoet. Als je een vrijstelling hebt voor deze onderdelen of als je een generiek onderdeel aan het begin van de opleiding al afgerond hebt, dan moet je aan het eind van je opleiding opnieuw laten zien dat je aan de eisen voldoet. Dat is voor jouw opleiding als volgt geregeld: Om ervoor te zorgen dat je vaardigheden Nederlands, Xxxxxx en rekenen op peil blijven, neem je ook als je vrijstelling hebt deel aan een aantal lessen en/of toetsen taal en rekenen. Dit kan vakgericht zijn of algemeen en wordt bepaald in overleg met het docententeam.