Plannen en organiseren Voorbeeldclausules

Plannen en organiseren. Je bepaalt op effectieve wijze doelen en prioriteiten en je geeft de nodige acties, tijd en middelen aan om deze op een efficiënte wijze te kunnen bereiken (niveau 1).
Plannen en organiseren. Plant het werk. • Werkt zelfstandig. • Denkt niet enkel op korte termijn. • Respecteert deadlines.
Plannen en organiseren. Niveau 1 Plant en organiseert zijn werk effectief.
Plannen en organiseren. Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen inzetten om de gestelde doelen te kunnen bereiken. – schept randvoorwaarden om effectief en efficiënt te kunnen functioneren; – stelt duidelijke doelstellingen vast voor taken van anderen, geeft aan wat verwacht wordt ten aanzien van het te bereiken resultaat; – houdt zich aan de afgesproken deadlines, oplevertermijnen en tijdige beantwoording van vragen.
Plannen en organiseren. Eigen acties en projecten plannen
Plannen en organiseren. Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen inzetten om de gestelde doelen te kunnen bereiken. – zet de werkvoorraad effectief weg in de tijd, en heeft hierbij oog voor prioriteiten van de interne en externe klant; – plant en organiseert de werkzaamheden op zo’n wijze dat de gemaakte afspraken worden behaald; – regelt datgene wat nodig is om het eigen werk zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. Effectief controleren van de voortgang in eigen werk en dat van anderen, met de beschikbare tijd en middelen. Actief instellen en hanteren van daarop gerichte procedures en anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. – stelt zich op de hoogte van de gang van zaken op de kritische momenten in de uitvoering in het tijdspad. – reageert tijdig door middel van het nemen van adequate maatregelen bij afwijking van de planning; – vraagt uit eigen beweging om input van anderen.
Plannen en organiseren. Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en de benodigde tijd, acties Communicatievermogen Ideeën, meningen en informatie aan anderen duidelijk maken, gebruik makend van: duidelijke taal, non-verbale communicatie en relevante middelen. Maar ook van grammaticaal correcte rapporten of documenten met de juiste opzet, structuur en terminologie voor de lezer.
Plannen en organiseren. Coördineert het eigen werk en dat van anderen. • Legt doelen, prioriteiten en tijdsbesteding vast. • Coördineert en overziet het werk van diverse onderdelen en schat in wat dit voor het totaal betekent. • Ziet toe op een efficiënte en effectieve besteding van middelen. • Past plannen en wijzigende omstandigheden aan en houdt daarbij de oorspronkelijke doelen voor ogen. • Denkt niet enkel op korte termijn. • Respecteert deadlines.
Plannen en organiseren. Eigen werk organiseren en met de nodige instructies aan de slag gaan . Zonder externe controle werken en stipt nakomen van afspraken
Plannen en organiseren. Instaan voor organisatie van activiteiten zoals vernissages, finissages, workshops, tentoonstellingen, opendeurdagen, studiedagen, … • Afspraken en tijdslijn uitwerken, (retro-)planning opstellen • Anticiperen op problemen en bijkomende scenario’s uitwerken • De planning updaten met communicatiemateriaal • Een wekelijkse planning opmaken met inschrijvingsaantallen.