Uitrusting a) Zijn begrepen in de verkoopprijs: • De uitrusting zoals voorzien bij de initiële aanleg van het terrein, namelijk: o infrastructuurwerken: ▪ openbare wegenis ▪ gescheiden rioleringsstelsel ▪ collectief waterbufferbekken ▪ waterbedelingsnet ▪ telecomnet ▪ kabeldistibutienet ▪ lagedrukgasnet ▪ laagspanningsdistributie ▪ hoogspanningsdistributie (zie plan in bijlage) Voor zover deze voorzieningen nog niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd op het ogenblik van deze verkoop, verbindt wvi er zich toe, naar best vermogen, deze zo spoedig als mogelijk uit te voeren of af te werken. b) Zijn niet inbegrepen in de verkoopprijs: • kosten voor aansluiting op de voorziene uitrusting, ook al dient een gedeelte van de aansluitingen in het openbaar domein of via onderboring van het wegdek te gebeuren • Kosten voor aanleg van andere infrastructuurwerken of nutsvoorzieningen dan deze opgesomd in a) hiervoor of van uitrustingen met andere capaciteit of vermogen dan deze voorzien bij de initiële aanleg door wvi. • Kosten voor het verplaatsen van installaties van openbare nutsvoorzieningen zoals openbare verlichtingspalen (de kopers dienen bij de aanleg en de inrichting van het bij deze overeenkomst verkochte goed rekening te houden met de bestaande openbare nutsinstallaties). Voor verplaatsing van openbare nutsinstallaties zullen de kopers zich dienen te richten tot de betrokken nutsvoorzieningsmaatschappijen. De kosten van een eventuele verplaatsing van een openbare nutsinstallatie zullen uitsluitend en volledig ten laste zijn van de kopers. c) De aanleg van alle infrastructuurwerken en openbare nutsvoorzieningen zal - voor zover noodzakelijk - mogen geschieden op het bij deze overeenkomst verkochte goed op een strook die een breedte van vijf meter vanaf de rooilijn niet zal mogen overschrijden. De toegang tot deze strook voor de aanleg van deze openbare nutsleidingen, alsook voor de uitvoering van de onderhouds- en herstellingswerken, mag aan de daarmee belaste diensten niet verhinderd worden. d) De kopers zijn ertoe gehouden de uitvoering der werken onder c) hiervoor beschreven te gedogen zonder dat zij uit dien hoofde aanspraak zouden kunnen maken op enige welk danige vergoeding ten laste van wie ook voor het tijdelijk gebruik van de omschreven vijf meter brede strook. De hiervoor bedongen bepalingen zijn enkel van toepassing voor zover wvi, de overheid of een nutsleidingsmaatschappij hiertoe opdracht geeft. e) Teneinde de onder c) genoemde werken zonder moeilijkheden te kunnen uitvoeren, mogen de kopers binnen de omschreven vijf meter brede strook, behalve de nodige aansluitingen op de nutsvoorzieningen, geen boven noch ondergrondse hindernissen zoals kamers voor watermeters, riool- en regenputten, benzine- en stookolietanks, pompeilanden, benzinepompen, buisleidingen of welk danige constructies ook, aanbrengen. f) Behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst valt de aanleg en het onderhoud van de strook tussen de rooilijn en het rijvak ten laste van de kopers.
Eindejaarsuitkering 1. De werkgever kent de werknemer, met wie een onafgebroken dienstverband van tenminste twee maanden bestaat in de loop van december een uitkering toe van 2% van het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen zoals bedoeld in artikel 1b lid 17 van de CAO. Niet meegenomen bij het inkomen is de vakantietoeslag en de toeslag zelve, alsmede de ontvangen wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid. 2. Wordt het dienstverband anders dan op grond van een dringende reden ex art. 7:678 Burgerlijk Wetboek beëindigd, dan wordt voor iedere maand van het dienstverband waarvoor deze uitkering nog niet is verstrekt 1/12 van deze uitkering gegeven. 3. Indien in een onderneming enigerlei regeling bestaat, niet zijnde een belastingvrije uitkering of een vleespakket, dan wordt de uitkering als bedoeld in lid 1 en 2 met deze uitkering verrekend.
WIA-uitkering Een uitkering die een werknemer krijgt toegekend van UWV volgens de WIA.
Ontwikkeling (web)applicaties Module B is van toepassing op maatwerk geleverd door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever, bijvoorbeeld het ontwerp en/of de ontwikkeling van (web)applicaties, software, adviezen, rapporten of andere specifieke inhoudelijke werken.
Reparaties 1. Onze aanbiedingen betreffende prijzen van reparatie en reparatieduur zijn geheel vrijblijvend, indicatief en niet bindend. 2. Wij kunnen het retentierecht uitoefenen op de auto, indien de koper/opdrachtgever de kosten van de werkzaamheden aan de auto niet of niet geheel voldoet, ook indien het kosten van eerdere door ons verrichte werkzaamheden aan dezelfde auto betreft. Wij kunnen het retentierecht ook uitoefenen indien het geschil aanhangig is gemaakt bij een rechter. 3. Indien na uitvoering van de ons opgedragen werkzaamheden en kennisgeving daarvan aan de koper/opdrachtgever de betreffende auto niet binnen één week na laatstbedoeld tijdstip is afgehaald, zijn wij gerechtigd om stallingskosten in rekening te brengen conform het in ons bedrijf geldende tarief. Stalling geschiedt voor rekening en risico van de koper/opdrachtgever, behoudens ingeval er sprake is van schade die rechtstreeks het gevolg is van opzet of grove schuld onzerzijds. 4. Vervangen materialen of zaken worden alleen aan de koper/opdrachtgever ter beschikking gesteld indien deze zulks uitdrukkelijk wenst en zulks tevoren aan ons kenbaar maakt. In het andere geval worden de materialen ons eigendom zonder dat de koper/opdrachtgever ter zake enige vergoeding aan ons in rekening kan brengen. 5. Garantie op de reparaties strekt zich uit tot 3 maanden na uitvoering daarvan, onverminderd de beperkingen daaraan gesteld door de wet, alsmede door die Europese wet- en regelgeving, die rechtstreekse werking heeft en die niet in de wet is geïmplementeerd. Elke aanspraak op garantie vervalt indien niet geautoriseerde derden zonder onze voorkennis en/of toestemming, werkzaamheden hebben verricht die in verband kunnen worden gebracht met de door ons verrichte montage, herstel- en/of onderhoudswerkzaamheden ten aanzien waarvan het beroep op garantie wordt gedaan.
Tariefwijziging A. Als de maatschappij haar tarief wijzigt, heeft zij het recht om deze tariefwijziging vanaf de volgende jaarlijkse premievervaldag op dit contract toe te passen. B. Als de verzekeringnemer ten minste vier maanden vóór de jaarlijkse vervaldag op de hoogte wordt gebracht van de wijziging, heeft hij het recht om het contract ten minste drie maanden vóór deze vervaldag op te zeggen. Het contract eindigt daardoor op deze vervaldag. C. Als de verzekeringnemer minder dan vier maanden vóór de jaarlijkse vervaldag op de hoogte wordt gebracht van de wijziging, heeft hij het recht om het contract op te zeggen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de verzending van de kennisgeving van de wijziging. Het contract eindigt daardoor bij afloop van een termijn van een maand, te rekenen van de dag na de betekening, van de datum van het ontvangstbewijs of bij een aangetekende brief van het ter post afgeven van deze aangetekende brief, maar ten vroegste op de jaarlijkse vervaldag. D. De mogelijkheid van opzegging vastgesteld in B. en C. hiervoren bestaat niet wanneer de tariefverhoging uit een wettelijke of reglementaire bepaling voortvloeit.
Vervanging 4.1 YoungCapital NEXT is gerechtigd, maar niet verplicht, om bij beëindiging van de Terbeschikkingstelling gedurende de looptijd van de Opdracht een vervangende Kandidaat ter beschikking te stellen voor de resterende duur van de Opdracht. 4.2 Opdrachtgever en YoungCapital NEXT kunnen bij tijdelijke verhindering van de Kandidaat om de arbeid te verrichten – zoals bij ziekte – nader overeenkomen dat XxxxxXxxxxxx NEXT tijdelijk een vervangende Kandidaat ter beschikking zal stellen. In dat geval eindigt de Terbeschikkingstelling van de vervangende Kandidaat op verzoek van Opdrachtgever zodra de tijdelijke verhindering van de oorspronkelijke Kandidaat is geëindigd en wordt de Terbeschikkingstelling van de oorspronkelijke Kandidaat hervat, een en ander tenzij Partijen schriftelijk anders overeenkomen. 4.3 YoungCapital NEXT is te allen tijde gerechtigd aan Opdrachtgever een voorstel te doen tot vervanging van een ter beschikking gestelde Kandidaat door een andere Kandidaat onder voortzetting van de Opdracht, zulks met het oog op het bedrijfsbeleid of personeelsbeleid van YoungCapital NEXT, behoud van werkgelegenheid of naleving van geldende wet- en regelgeving, in het bijzonder de ontslagrichtlijn voor de uitzendbranche, de Participatiewet en de Wet Verbetering Poortwachter. Opdrachtgever zal een dergelijk voorstel slechts op redelijke gronden afwijzen. Opdrachtgever zal een eventuele afwijzing desgevraagd schriftelijk motiveren. 4.4 YoungCapital NEXT schiet niet toerekenbaar tekort jegens Opdrachtgever en is niet gehouden tot vergoeding van enige schade of kosten aan Opdrachtgever, indien YoungCapital NEXT een Kandidaat weliswaar mag vervangen of terugplaatsen, maar deze om welke reden dan ook niet vervangt of terug plaatst. In dat geval is Opdrachtgever ook niet gehouden het Opdrachtgeverstarief te voldoen, tenzij de oorzaak voor het niet vervangen of terugplaatsen van de Kandidaat toerekenbaar is aan Opdrachtgever.
Eenmalige uitkering Over de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 wordt een eenmalige uitkering uitbetaald van 3% over de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Deze eenmalige uitkering wordt in juli 2020 uitbetaald gelijktijdig met de salarisverhoging. Of bij uitdiensttreding als een medewerker tussen 1 januari en 1 juli uit dienst treedt.
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.
Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.