Gebouw. De op het polisblad omschreven onroerende zaak met al wat daartoe bestemd is dan wel volgens verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt. Voor zover niet voor afzonderlijke bedragen verzekerd, zijn in de omschrijving alle bouwsels begrepen, die naar hun aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. De funderingen zijn alleen meeverzekerd indien dit op het polisblad is vermeld.
Gebouw. Een in de ondergrond gefundeerde onroerende zaak met inbegrip van de hierna genoemde zaken.
a. Al hetgeen volgens verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt.
b. Alle bijbehorende en in de ondergrond gefundeerde bouwsels die naar hun aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven.
c. Funderingen.
d. Grond.
Gebouw. De als zodanig op het polisblad omschreven onroerende zaak met inbegrip van: • al wat volgens de verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt; • terreinafscheidingen, zoals schuttingen, coniferen en dergelijke, alsmede de bij het woonhuis behorende bouwsels die naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven en waarin geen bedrijfsmatige werkzaamheden worden verricht; doch met uitzondering van funderingen, zonweringen en antennes, tenzij deze uitdrukkelijk zijn meeverzekerd. De grond valt tevens niet onder het begrip gebouw.
Gebouw. De onroerende zaak met al wat daartoe bestemd is en volgens de verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt. In de omschrijving zijn alle bouwsels begrepen, naar hun aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te zijn;
Gebouw. Met gebouw bedoelen wij: het gebouw of een gedeelte van het gebouw met garage, schuren en bijgebouwen waarvan het adres genoemd is op de polis.
Gebouw. Het geheel van constructies op de aangegeven ligging, al dan niet van elkaar gescheiden en waarvan:
1. de buitenmuren en de draagelementen voor minstens 75 % uit onbrandbare materialen bestaan;
2. de dakbedekking niet van stro of riet is;
3. de verwarmingssystemen die niet uit kokers van brandbare materialen bestaan. De geassembleerde constructies (prefab) kunnen uit om het even welk materiaal bestaan. Hierbij rekenen wij ook:
1. alle bijgebouwen die niet voldoen aan de hierboven vermelde definitie gebouw, indien hun totale oppervlakte niet groter is dan 10 % van de grondoppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 300 m² voor alle bijgebouwen samen;
2. de omheiningen;
3. de goederen die volgens artikel 525 van het Burgerlijk wetboek als onroerend beschouwd worden, inclusief zonnepanelen;
4. alle op het risico aanwezige materialen die bestemd zijn om deel uit te maken van het gebouw;
5. inrichting aangebracht door de eigenaar: iedere onroerende installatie of onroerende verfraaiing aangebracht door de eigenaar in het handels- of privégedeelte en die geen koopwaar is.
Gebouw. Een onroerende zaak met al wat volgens gebruikelijke opvattingen daarvan deel uitmaakt, inclusief de aan- en bijgebouwen. Vrijstaande (olie)tanks, hekken, muurtjes, erfafscheidingen en dergelijke worden in de zin van deze voorwaarden niet als gebouw beschouwd;
Gebouw a) voor een eigenaar, naakte-eigenaar of vruchtgebruiker : de nieuwwaarde ;
b) voor een huurder : de werkelijke waarde.
Gebouw. Een als zodanig omschreven onroerende zaak met inbegrip van: • al hetgeen volgens verkeersopvatting daarvan deel uitmaakt; • alle bijbehorende bouwsels die naar hun aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven, voor zover niet voor afzonderlijke sommen verzekerd. Zonweringen en antennes worden niet tot het gebouw gerekend, tenzij deze uitdrukkelijk zijn meeverzekerd.
Gebouw. In de Bijzondere Voorwaarden staat het adres van het gebouw dat is verzekerd. Het gebouw kan een woning zijn, een kantoor of een gebouw voor een vrij beroep, bijvoorbeeld arts. Deze polis is niet voor een apotheek. Voor een apotheek hebben wij een andere polis Brand. Wat bedoelen wij met het gebouw? Hieronder staat wat wij bedoelen met het gebouw op het verzekerde adres: • het hoofdgebouw; • de bijgebouwen, zoals een garage, een carport of een tuinhuis; • de binnenplaatsen die aangelegd zijn met bijvoorbeeld kiezels of klinkers; • de inritten en opritten die aangelegd zijn met bijvoorbeeld kiezels of klinkers: • de terrassen; • de omheiningen, zoals hekken of hagen: • alle bouwmaterialen die bedoeld zijn voor het bouwen, verbouwen of herstellen van het gebouw; • alles wat de eigenaar blijvend in of aan het gebouw heeft vastgemaakt. Bijvoorbeeld luiken aan de ramen en zonnepanelen op het dak. Of een keuken en een sauna in het gebouw; • alles wat de eigenaar blijvend in of aan de grond heeft vastgemaakt. Bijvoorbeeld een brievenbus, een prieeltje of een schommel; • een zwembad, een vijver of een jacuzzi.