Samenvatting Besluit Zaak / doc nr Onderwerp Portefeuillehouder
Overlijdensuitkering a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.
Opleiding A. Voor optimale vakbekwaamheid en optimale ontwikkeling van de werknemer is een vakopleiding van groot belang. Daarom zijn verschillende vakopleidingen verplicht alvorens geplaatst te kunnen worden in een bepaalde functiegroep. De kosten voor verplichte vakopleidingen worden gedragen door de werkgever. B. Wanneer bij een nieuwe arbeidsovereenkomst met een werknemer is overeengekomen dat deze het diploma ‘Verkoop in de drogisterij’ dient te halen, is de werkgever verplicht deze cursus, op zijn kosten, uiterlijk direct aansluitend aan de proeftijd aan te bieden. C. Werkgever is verplicht een werknemer vanaf functiegroep 2 bij gebleken ambitie en geschiktheid en op haar verzoek, de opleiding Assistent-Drogist alsmede de opleiding voor het Vakdiploma Drogist op zijn kosten te laten volgen.. D. De werknemer die bij indiensttreding wordt ingedeeld in functiegroep 1, wordt na twaalf maanden, of direct nadat zij het diploma ‘Verkoop in de Drogisterij’ heeft behaald, ingedeeld in functiegroep 2. De werkgever kan hier slechts in twee gevallen van afwijken: - als de werknemer onvoldoende functioneert. In dit geval zal de werkgever dit grondig gemotiveerd schriftelijk aan de werknemer mededelen. - als de werknemer niet als (aankomend) verkoopmedewerkster binnen het bedrijf actief is en andere werkzaamheden dan verkoop verricht. Tabel: diplomavereisten Verkoop in de Drogisterij 2 Assistent-Drogist 3, 4 Vakdiploma Drogist 5, 6
Samenloop 4.14.1 Indien bij schade aanspraak gemaakt kan worden op polisdekking onder enige andere verzekering, al dan niet van oudere datum, of gemaakt zou kunnen worden als deze verzekering niet zou hebben bestaan, geldt deze verzekering slechts voor zover de aanspraken het bedrag te boven gaan waarop de verzekerde elders recht heeft of zou hebben. Een eigen risico op de andere verzekering komt niet voor vergoeding in aanmerking. 4.14.2 De verzekerde dient aan de verzekeraar een opgave te doen van alle hem bekende verzekeringen, al dan niet van oudere datum, die op het moment van de schade geheel of ten dele betrekking hebben op hetzelfde belang.