Verwarmingsinstallatie. Voor de berekening van de capaciteit van de centrale verwarmingsinstallatie gelden de berekeningsgrondslagen conform het normblad, dat op dit werk van toepassing is. De woning is voorzien van een warmtepomp installatie, deze is geplaatst in de installatiezone van uw woning. Nabij de warmtepomp installatie wordt een expansievat gemonteerd. Ten behoeve van de warmtepomp worden er op het perceel leidingen in de grond geboord. Deze leidingen zijn in staat om de ‘warmte’ uit de grond op te nemen en te transporteren naar de warmtepomp. Via een ingenieus systeem zorgt de warmtepomp ervoor dat de centrale verwarming de woning kan verwarmen, en dat er warm tapwater ter beschikking is. De centrale verwarmingsinstallatie wordt in de gehele woning uitgevoerd als lage temperatuur vloerverwarming. In de badkamer wordt een elektrische handdoekradiator geplaatst. De temperatuurregeling vindt plaats door middel van een kamerthermostaat in de woonkamer. De slaapkamers worden eveneens voorzien van een thermostaat. De elektrische radiator in de badkamer kan bedient worden via een opgebouwde temperatuur regeling. De centrale verwarmingsleidingen worden uitgevoerd in kunststof buis weggewerkt in de afwerkvloer, met uitzonderingen ter plaatse van de verdelers. De verdelers worden voorzien van een prefab omkasting, met uitzondering van de verdeler(s) in de trapkast/technische ruimte op de begane grond en de verdeler op zolder. Bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingsgroepen en bij gesloten ramen en deuren worden de volgende temperaturen gegarandeerd: • Woonkamer / eetkamer en keuken: 20 oC • Slaapkamer: 20 oC • Badkamer: 22 oC • Entree / hal / toilet: 15 oC • Zolder 15 oC Bij toepassing van vloerverwarming is de vloerafwerking een aandachtspunt. Veelal wordt gedacht dat bij gebruik van vloerverwarming uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van een steenachtige vloerafwerking. Alhoewel een steenachtige vloerafwerking de meest optimale warmteafgifte garandeert, zijn houten en textiele vloerafwerkingen (zoals parket, kurk, bamboe, linoleum en tapijt) uitstekend mogelijk indien de Rc waarde van de afwerking (inclusief onderlaag) kleiner of gelijk is aan 0,05 m2K/W. Vraag hiervoor advies bij uw vloerenleverancier. Ten aanzien van de laag temperatuur vloerverwarming heeft Woningborg ermee ingestemd dat bij de berekeningen van de capaciteit van de verwarmingsinstallatie geen rekening is gehouden met een opwarmtijd bij een nacht verlaging. Laag temperatuur vloerverwarming is ee...
Verwarmingsinstallatie. De Vloerverwarming en het Warmtepompsysteem tezamen
Verwarmingsinstallatie. De verwarmingsinstallatie5, al dan niet gecombineerd met een warmwaterinstallatie, van het Huis c.q. Privé- gedeelte, moet - bij gelijktijdig functioneren van alle onder verantwoordelijkheid van de Ondernemer geplaatste verwarmingselementen of inblaasroosters ten behoeve van luchtverwarming met gesloten ramen en deuren en in gebruik zijn van de minimaal vereiste ventilatievoorzieningen - voldoen aan de volgende voorwaarden:
Verwarmingsinstallatie. Voor de verwarming van de woning wordt een lucht-water warmtepomp gebruikt die wordt geplaatst op de begane grond in de berging. De buitenunit van de warmtepomp installatie wordt aan de zijgevel van de woning geplaatst, op het dak van de berging, recht boven de binnenunit van de warmtepomp installatie. Op de begane grond incl. de garage en op de 1ste verdieping, m.u.v. de overloop, wordt vloerverwarming aangebracht als hoofdverwarming. De verdeler wordt geplaatst conform bestektekening. De distributieleidingen vanaf de verdelers naar de verwarmingslichamen worden zoveel mogelijk weggewerkt in de dekvloer. Opmerking: de vloeren worden ter plaatse van de kunststof distributieleidingen verwarmd. De verkrijger dient bij de keuze van de vloerbedekking en/of parketvloer hiermee rekening te houden. De verwarmingsinstallatie moet bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingselementen en bij gesloten ramen en deuren de navolgende ruimtetemperaturen behalen en handhaven (volgens de geldende voorschriften): Woonkamer: 20° C Vloerverwarming Keuken: 20° C Vloerverwarming Hal: 15° C Vloerverwarming Toilet: 20° C Vloerverwarming Overloop: 15° C Geen voorzieningen Slaapkamers: 20° C Vloerverwarming Badkamer: 22° C Vloerverwarming (elektrische design radiator door opdrachtgever)
Verwarmingsinstallatie. Voor de verwarming van de woning wordt een lucht-water warmtepomp gebruikt, de binnen- en buitenunits worden geplaatst op de posities zoals is weergegeven op de tekening. Dat betekent dat de buitenunits van de tussenwoningen middels een in-dak systeem op zolder komen te hangen. Bij de hoekwoningen staat deze unit op het platte dak. Op de begane grond en op de 1ste verdieping, wordt vloerverwarming aangebracht als hoofdverwarming. De verdeler van de begane grond wordt geplaats onder de trap. De verdeler van de bovenverdieping staat aangegeven op tekening. De distributieleidingen vanaf de verdelers naar de verwarmingslichamen worden zoveel mogelijk weggewerkt in de dekvloer. Opmerking: de vloeren worden ter plaatse van de kunststof distributieleidingen verwarmd. De verkrijger dient bij de keuze van de vloerbedekking en/of parketvloer hiermee rekening te houden. De verwarmingsinstallatie moet bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingselementen en bij gesloten ramen en deuren de navolgende ruimtetemperaturen behalen en handhaven (volgens de geldende voorschriften): Woonkamer: 20° C Vloerverwarming Keuken: 20° C Vloerverwarming Hal: 15° C Vloerverwarming Toilet: 20° C Vloerverwarming Overloop: 15° C Geen voorzieningen Slaapkamers: 20° C Vloerverwarming Badkamer: 22° C Elektrische design radiator en vloerverwarming Middels de vloerverwarmingsbuizen is het met uw warmtepomp ook mogelijk vloerkoeling te gebruiken. Door zomers in plaats van warm water koud water door de leidingen te laten stromen, wordt de vloer afgekoeld. Zo ontstaat er een top-koeling van circa 2-3 graden. Dit is mogelijk in alle ruimten waar vloerverwarming ligt.
Verwarmingsinstallatie. De verwarmingsinstallatie wordt door de installateur aangebracht conform de geldende normen en voorschriften.
Verwarmingsinstallatie. Algemeen.
Verwarmingsinstallatie. PRACHT - 16
Verwarmingsinstallatie. 7.5.1 Technische uitgangspunten voor het ontwerp: - Het aangeboden drukverschil ten behoeve van de Verwarmingsinstallatie bedraagt 20 kPa (0,2 bar) op de levergrens van de installatie; - De drukklasse is minimaal PN6; - Er dient een mogelijkheid te zijn om de gehele installatie af te tappen. Een vulmogelijkheid mag niet aanwezig zijn; - De retourtemperatuur is, afhankelijk van het toegepaste temperatuurregime, nooit hoger dan 40 °C of 50 °C.
7.5.2 Het water voor de Verwarmingsinstallatie wordt door het Bedrijf ter beschikking gesteld (zie artikel 3.1.3). Het is de verantwoording van de Aanvrager om te waarborgen dat de toegepaste materialen in de Installatie van de klant bestand zijn tegen gedemineraliseerd en geconditioneerd water.
7.5.3 Indien in de Verwarmingsinstallatie kunststof wordt toegepast, bijvoorbeeld ten behoeve van radiator aansluitslangen of vloerverwarming, dient dit kunststof een KOMO-attest met productcertificaat (KOMO-keur) te hebben volgens de beoordelingsrichtlijnen BRL 5603, BRL 5604, BRL5605 of BRL 5606.
7.5.4 De Verwarmingsinstallatie van een klant moet zodanig ontworpen en hydraulisch ingeregeld worden dat voorkomen wordt dat het water niet of onvoldoende afgekoeld wordt geretourneerd. Dat wil zeggen dat de retourtemperatuur nooit hoger is dan de voorgeschreven retourtemperatuur. Op grond hiervan zijn de volgende systemen niet toelaatbaar: - Éénpijpsysteem; - Circulatiesystemen zonder terugslagklep in de circulatieleiding; - Luchtverhitters dan wel plintverwarming met aan-/uitschakeling van de ventilator zonder onderbreking van de watertoevoer.
7.5.5 Om er voor te zorgen dat het warmtedistributiewater uitgekoeld retour gaat moeten alle verwarmings- elementen worden ingeregeld op de optimale doorstroming teneinde een correcte retourtemperatuur te waarborgen.
7.5.6 Het gebruik van dubbel instelbare voetventielen wordt afgeraden in verband met mogelijke vuil- ophoping.
7.5.7 Koppeling van leidingen in (afwerk)vloeren is niet toegestaan. De leidingen dienen uit één geheel te bestaan in de (afwerk)vloer.
7.5.8 Voor de toepassing vloer- en wandverwarming dient vooraf overleg te worden gepleegd met het Bedrijf, onder meer in verband met de toe te passen materialen en de regeling.
7.5.9 Het is niet toegestaan de verwarmings- of warm tapwaterinstallatie van de Verbruiker of installaties van het Bedrijf te gebruiken voor aarding van elektrische apparaten of installaties.
7.5.10 Er stroomt geen water door de Verwarmingsinstallatie als er geen...
Verwarmingsinstallatie. De woning wordt verwarmd door een individueel gasgestookt d.m.v. een CV-combiketel Intergas Kombi Kompakt HReco 36, centraal verwarmingssysteem, tapklasse 5. De opstelplaats van de ketel op de tweede verdieping is indicatief. De temperatuurregeling vindt plaats in de woonkamer door middel van een kamerthermostaat, Honeywell, Round Modulation, op de plaats zoals aangegeven op tekening. De werking en de capaciteit van de verwarmingsinstallatie voldoen aan de SWK–regeling met bijbehorende garantiebepalingen. De berekeningen voor de capaciteit van de centrale verwarmingsinstallatie is berekend conform de ISSO–publicatie 51 ‘Warmteverliesberekeningen voor woningen en woongebouwen’. De horizontale verdeelleidingen vanaf de cv–ketel en/of -verdelers naar de radiatoren zijn van kunststof en worden zoveel mogelijk opgenomen in de dekvloer. De woningen wordt op de begane grond verwarmd door vloerverwarming. De aantallen, plaats en afmeting van de verwarmingselementen op de verdiepingen zijn zo goed mogelijk op tekening aangegeven, doch kunnen vanwege installatietechnische redenen afwijken van de tekeningen. Waar een verdeelunit in een verblijfsruimte wordt gesitueerd is deze omkast. De verwarmingselementen zijn fabrieksmatig afgelakt in de kleur wit. Conform de van toepassing zijnde SWK–garantieregeling kunnen, bij gelijktijdige verwarming van alle vertrekken, ten minste de onderstaande temperaturen worden behaald. De hieronder vermelde temperaturen moeten conform de eisen van het SWK, bij gelijktijdig functioneren van alle, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer geplaatste verwarmingselementen behaald en behouden kunnen worden tot ten minste een buitentemperatuur van -8 °C: - Woonkamer en keuken : 20 graden; - Slaapkamers : 20 graden; - Badkamer : 22 graden; - Interne verkeersruimten : 15 graden; - Toilet : 15 graden geen radiator;; - Zolder : 15 graden geen radiator..