Common use of Loopbaanontwikkelingsbudget Clause in Contracts

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de onderneming, heeft met ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget.

Appears in 5 contracts

Samples: Cao Woondiensten 2021, Cao Woondiensten, Cao Woondiensten

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de ondernemingwerkgever, heeft met ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget naar evenredigheid van het aantal maanden die nog resteren in het kalenderjaar. De arbeidsduur bij indiensttreding is bepalend voor de hoogte van het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende het resterende deel van het kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.7 De werknemer kan onder de volgende voorwaarden loopbaanontwikkelingsbudget dat hij nog niet heeft opgebouwd opnemen: - het budget wordt maximaal drie jaar vooruit opgenomen; - het budget bedraagt maximaal drie keer het individuele loopbaanontwikkelingsbudget zoals dat geldt op het moment dat de afspraken gemaakt worden; - in het opleidings- en ontwikkelplan (artikel 10.3.3 CAO) wordt opgenomen waaraan het toekomstig budget wordt besteed; - er kan door de werkgever met de werknemer een terugbetalingsregeling worden overeengekomen voor het deel dat ‘vooruit’ is opgenomen. In de terugbetalingsregeling wordt rekening gehouden met het nieuw op te bouwen budget van de medewerker. Dat wil zeggen dat het bedrag dat eventueel terugbetaald dient te worden elk opvolgend jaar wordt verminderd met het loopbaanontwikkelingsbudget dat de medewerker nieuw opbouwt en niet besteedt.

Appears in 5 contracts

Samples: Cao Woondiensten 2022 2023, Cao Woondiensten 2022 2023, Cao Woondiensten 2022 2023

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de ondernemingwerkgever, heeft met ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget naar evenredigheid van het aantal volle maanden die nog resteren in het kalenderjaar. De arbeidsduur bij indiensttreding is bepalend voor de hoogte van het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende het resterende deel van het kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.7 De werknemer kan onder de volgende voorwaarden loopbaanontwikkelingsbudget dat hij nog niet heeft opgebouwd opnemen:

Appears in 4 contracts

Samples: Cao Woondiensten 2024 2025, Cao Woondiensten 2024 2025, Cao Woondiensten 2024 2025

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de onderneming, heeft met ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget.

Appears in 4 contracts

Samples: Cao Woondiensten 2019 2020, Cao Woondiensten 2019 2020, Cao Woondiensten 2017 2018

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de ondernemingwerkgever, heeft met ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget naar evenredigheid van het aantal volle maanden die nog resteren in het kalenderjaar. De arbeidsduur bij indiensttreding is bepalend voor de hoogte van het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende het resterende deel van het kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.7 De werknemer kan onder de volgende voorwaarden loopbaanontwikkelingsbudget dat hij nog niet heeft opgebouwd opnemen: - het budget wordt maximaal 3 jaar vooruit opgenomen; - het budget bedraagt maximaal 3 keer het individuele loopbaanontwikkelingsbudget zoals dat geldt op het moment dat de afspraken gemaakt worden; - in het opleidings- en ontwikkelplan (artikel 10.3.3 CAO) wordt opgenomen waaraan het toekomstig budget wordt besteed; - er kan door de werkgever met de werknemer een terugbetalingsregeling worden overeengekomen voor het deel dat ‘vooruit’ is opgenomen. In de terugbetalingsregeling wordt rekening gehouden met het nieuw op te bouwen budget van de medewerker. Dat wil zeggen dat het bedrag dat eventueel terugbetaald dient te worden elk opvolgend jaar wordt verminderd met het loopbaanontwikkelingsbudget dat de medewerker nieuw opbouwt en niet besteedt.

Appears in 1 contract

Samples: Cao Woondiensten 2024 2025

Loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.1 Een werknemer met een 36-urige werkweek heeft per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro. 10.5.2 Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week heeft per kalenderjaar naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, met een minimum van 450 euro. 10.5.3 Het individuele loopbaanontwikkelingsbudget wordt jaarlijks toegekend op 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De arbeidsduur op 1 januari is bepalend voor de hoogte van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Een wijziging in de overeengekomen arbeidsduur gedurende een kalenderjaar leidt in dat jaar niet tot herberekening van het individuele loopbaanontwikkelingsbudget. Let op! In het geval een medewerker minder gaat werken, kan opgebouwd budget naar beneden worden bijgesteld. Dit is alleen het geval als het opgebouwde budget na arbeidsduurvermindering boven het nieuwe (lagere) maximum ligt. De medewerker doet er verstandig aan vóórdat de arbeidsduurvermindering ingaat het bestaande loopontwikkelingsbudget te benutten. 10.5.4 Een werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt bij de onderneming, heeft met me t ingang van 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget. 10.5.5 De werknemer kan zijn recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen tot een maximum van 4.500 euro. Een werknemer met een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week kan naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur zijn individueel loopbaanontwikkelingsbudget sparen. 10.5.6 Indien een werknemer het voor hem geldende maximumbudget heeft gespaard, ontstaat er in het eerstvolgende kalenderjaar géén nieuw recht op het individueel loopbaanontwikkelingsbudget.

Appears in 1 contract

Samples: Cao (Collective Labor Agreement)