Mededingingsrecht Voorbeeldclausules

Mededingingsrecht. Elke daadwerkelijke of vermeende schending van regelgeving betreffende de mededinging of regelgeving die ziet op beperking van de handel of oneerlijke concurrentie.
Mededingingsrecht. Elke daadwerkelijke of vermeende schending van regelgeving betreffende de mededinging of regelgeving die ziet op beperking van de handel of oneerlijke concurrentie. Deze uitsluiting is echter niet van toepassing op een aanspraak wegens oneerlijke concurrentie die voortvloeit uit een toezichthouders onderzoek. NAVIGATIEMENU PRINT 3
Mededingingsrecht. Een daadwerkelijke of beweerde schending van wetgeving betreffende oneerlijke handelspraktijken en bescherming van de economische mededinging. Deze uitsluiting geldt niet voor de sectie E. Multimedia aansprakelijkheid.
Mededingingsrecht. De Inschrijver dient door ondertekening van de Eigen Verklaring (onderdeel C van het Inschrijfformulier) te verklaren dat de Offerte niet tot stand is gekomen onder invloed van een Overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese Mededingingsrecht. Het is Inschrijvers niet toegestaan om onderling informatie uit te wisselen en/of onderdelen van de Offerte af te stemmen.
Mededingingsrecht een daadwerkelijke of vermeende overtreding wetgeving die toeziet op mededinging, beperking van handel of oneerlijke concurrentie. Deze uitsluiting is niet van toepassing op artikel 1.5 onder (v) van de Rubriek D Digitale Media.
Mededingingsrecht. Het onderwerpen van het houden of verkrijgen van overwegende zeggenschap in een telecommunicatiepartij ingevolge artikel 14a.4 aan een ex ante of ex post toets door de minister is bovendien verenigbaar met Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PbEU 2004, L24), hierna: EG- concentratieverordening.
Mededingingsrecht. Mededingingsrechtelijke inbreuken. Deze uitsluiting is niet van toepassing op aansprakelijkheid voortvloeiende uit een media gebeurtenis.
Mededingingsrecht. Naast het BW biedt ook het (Nederlandse en Europese) mededingingsrecht de nodige kaders voor de franchiserelatie en de franchiseovereenkomst. Het kartelverbod (art. 6 Mededingingswet; hierna: Mw) en het Besluit vrijstellingen samenwerkingsovereenkomsten detailhandel zijn hierbij vooral van belang. Ingevolge het kartelverbod zijn prijsafspraken tussen concurrenten, marktafbakeningen en gedwongen afnameverplichtingen niet dan wel slechts in bijzondere gevallen toegestaan, omdat zij vrijwel altijd de mededinging beperken. Lichtere afspraken zoals samenwerkingsovereenkomsten, gedragscodes en specialisatieovereenkomsten kunnen eveneens een mededingingsbeperkend effect hebben. Bij het sluiten van franchiseovereenkomsten zal er voor gewaakt moeten worden dat de afspraken niet in strijd komen met het kartelverbod. Bepaalde activiteiten door samenwerkingsverbanden – waaronder de franchiserelatie te rekenen valt – zijn vrijgesteld van het kartelverbod in het Besluit vrijstellingen samenwerkingsovereenkomsten detailhandel. Het gaat daarbij om afspraken over prijzen bij reclameacties of de verplichte afname van goederen bij bepaalde leveranciers. Het spreekt voor zich dat dit voorontwerp niet de strekking kan hebben ondernemingen aan te zetten tot afspraken die op grond van de Mededingingswet niet zijn toegestaan. Het Nederlandse mededingingsrecht sluit aan bij het Europese mededingingsrecht en beoogt niet strenger of soepeler te zijn. In het verlengde hiervan bepaalt artikel 12 Mw dat het kartelverbod niet geldt voor overeenkomsten, besluiten en gedragingen waarvoor artikel 101, eerste lid, van het EU-Verdrag (het Europeesrechtelijke kartelverbod) krachtens een Europese vrijstellingsverordening buiten toepassing is verklaard. Voor franchise zijn dan met name de Groepsvrijstellingsverordening verticale overeenkomsten en de bijbehorende Richtsnoeren van belang. Dit voorontwerp behelst uiteraard geen afwijkingen van het toepasselijke mededingingsrecht. Overigens zal bij finalisering van het voorontwerp ook de verhouding met de dienstenrichtlijn worden bezien.
Mededingingsrecht. 7.1 RAPPORT ACM; CONCURRENTIE OP DE HYPOTHEEKMARKT
Mededingingsrecht. 7.1 RAPPORT AUTORITEIT CONSUMENT & MARKT; CONCURRENTIE OP DE HYPOTHEEKMARKT In mei 2011 heeft de NMa een sectorstudie uitgevoerd naar de concurrentie op de hypotheekmarkt. De OvFD heeft hierin actief geparticipeerd. De NMa stelde uiteindelijk in haar rapport dat ze geen aanwijzingen heeft gevonden voor overtredingen van de Mededingingswet. De NMa wees er wel op dat het concurrentieproces op de Nederlandse hypotheekmarkt, onder andere door de hoge concentratiegraad, kwetsbaar is. Zij zal daarom ook de ontwikkelingen op de hypotheekmarkt de komende jaren scherp in de gaten houden. De OvFD houdt hierover contact met de NMa en zal problemen ook actief melden.