Noodgroepen. Gezien de specifieke modaliteiten die het Synergrid Voorschrift C10/11 vastlegt voor noodgroepen, worden de bij de DNG aanwezige noodgroepen in het Aansluitingscontract apart vermeld. Bij de types en uitbatingswijze van een noodgroep kan onderscheid gemaakt worden tussen: • noodgroepen die nooit parallel met distributienet draaien (type 1): • noodgroepen die sporadisch parallel met distributienet draaien (type 2): Voor noodgroepen van type 2 legt het Synergrid Voorschrift C10/11 vast wat het maximaal toegestaan aantal keer is, en de maximale duur per keer, dat de noodgroep netparallel werkt. Conform de Algemene Voorwaarden bij het Aansluitingscontract meldt de DNG aan de DNB elke nieuwe noodgroep (onafhankelijk van het type uitbatingswijze), of wijziging van uitbatingswijze van een bestaande noodgroep, alvorens deze in dienst te nemen. De DNB zal dan nagaan of de noodgroep tot type 1) of type 2) behoort. Voor noodgroepen van type 2 kan de DNB bijkomend opleggen dat deze sporadische parallelname niet is toegestaan: • tijdens de werking van lokale producties achter dezelfde aansluiting; en/of • gelijktijdig met andere noodgroepen. Het Aansluitingscontract vermeldt specifiek welk type noodgroep er opgesteld staat achter de aansluiting, en (voor type 2) of er bijzondere beperkingen zijn op sporadische parallelname zoals hierboven vermeld.
Appears in 3 contracts
Samples: Aansluitingscontract, Aansluitingscontract, Aansluitingscontract
Noodgroepen. Gezien de specifieke modaliteiten die het Synergrid Voorschrift C10/11 vastlegt voor noodgroepen, worden de bij de DNG aanwezige noodgroepen in het Aansluitingscontract apart vermeld. Bij de types en uitbatingswijze van een noodgroep kan onderscheid gemaakt worden tussen: • noodgroepen die nooit parallel met distributienet draaien (type 1): • noodgroepen die sporadisch parallel met distributienet draaien (type 2): Voor noodgroepen van type 2 legt het Synergrid Voorschrift C10/11 vast wat het maximaal toegestaan aantal keer is, en de maximale duur per keer, dat de noodgroep netparallel werkt. Conform de Algemene Voorwaarden bij het Aansluitingscontract meldt de DNG aan de DNB elke nieuwe noodgroep (onafhankelijk van het type uitbatingswijze), of wijziging van uitbatingswijze van een bestaande noodgroep, alvorens deze in dienst te nemen. De DNB zal dan nagaan of de noodgroep tot type 1) of type 2) behoort. Voor noodgroepen van type 2 kan de DNB bijkomend opleggen dat deze sporadische parallelname niet is toegestaan: • tijdens de werking van lokale producties achter dezelfde aansluiting; en/of • gelijktijdig met andere noodgroepen. Het Aansluitingscontract vermeldt specifiek welk type noodgroep er opgesteld staat achter de aansluiting, en (voor type 2) of er bijzondere beperkingen zijn op sporadische parallelname zoals hierboven vermeld.
Appears in 2 contracts
Samples: Aansluitingscontract, Aansluitingscontract