Common use of Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit Clause in Contracts

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug; 2.2.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders dan door het ongeval ­ is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 6 contracts

Samples: Insurance Policy, Insurance Policy, Polismantel

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 39.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 39.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 39.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 39.3 Voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 39.1 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.; 2.2.4 39.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 39.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 De verzekeraar 39.6 Reaal keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 40 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 39.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar Reaal geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.; 2.2.8 39.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar Reaal het verschil niet terug; 2.2.9 39.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 39.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar Reaal een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 39.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 39.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 39.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 3 contracts

Samples: Polismantel Mb/P, Polismantel Mb/P 2011/Juli 2011, Bestelauto Verzekering

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een één oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een één oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug; 2.2.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders -anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschot- uitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatumongevals- datum; 2.2.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen ongevals- gevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 3 contracts

Samples: Insurance Policy, Insurance Policy, Insurance Policy

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 3.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 3.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 3.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 3.3 Voor de onder artikel 2.2.1 3.1 en 2.2.2 3.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.; 2.2.4 3.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadever- goeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 3.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 3.6 De verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 4 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 3.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd.; 2.2.8 3.8 Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug; 2.2.9 3.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve defi nitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 3.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschotschadevergoedingen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 3.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 3.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 3.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaaktgebruikgemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 3 contracts

Samples: Polismantel Pa Old / Maart 2016, Polismantel Pa Old / Maart 2016, Polismantel Pa Old

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 40.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 tot en met 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 40.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 41.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 40.3 Voor de onder artikel 2.2.1 41.1 en 2.2.2 41.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.; 2.2.4 40.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 40.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 De verzekeraar 40.6 Reaal keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 42 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 40.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar Reaal geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd.; 2.2.8 40.8 Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar Reaal het verschil niet terug; 2.2.9 40.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders ­ anders dan door het ongeval ­ is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 40.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar Reaal een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschotschade­ vergoedingen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 40.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 40.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 2 contracts

Samples: Verkeerspakket, Verkeerspakket

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 1. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 2. Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 28.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies;. 2.2.3 voor 3. Voor de onder artikel 2.2.1 28.1 en 2.2.2 28.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 4. De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 5. Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor 6. Voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 29 wordt niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 7. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 8. Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar vorderen wij het verschil niet terug;. 2.2.9 9. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden;. 2.2.10 10. Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar wordt een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschot schadevergoedingen vergoed. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum;. 2.2.11 11. Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest;. 2.2.12 12. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd;. 2.2.13 13. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaaktgebruikgemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 2 contracts

Samples: Bestelauto Verzekering, Bestelauto Verzekering

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 bij : Bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, vermogens de hieronder vermelde percentages van het verzekerd verzekerde bedrag uitgekeerd. voor blijvende invaliditeit: beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen te zamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen te zamen 60% een been 70% een onderbeen 6560% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij % Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 OIV 3.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor . Voor de onder artikel 2.2.1 OIV 3.1 en 2.2.2 3.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 . De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter doch in ieder geval binnen twee 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 . Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 . De verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 OIV 4 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 . Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 . 00 00 00-00 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug; 2.2.9 . Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, de op grond van medische rapporten, rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 . Indien binnen één 1 jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 . Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 . Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 . Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel heeft gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Algemene Voorwaarden

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 40.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 40.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 40.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 40.3 Voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 40.1 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.; 2.2.4 40.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 40.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 De verzekeraar 40.6 Nationale-Nederlanden keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 40 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 40.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar Nationale-Nederlanden geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.; 2.2.8 40.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar Nationale-Nederlanden het verschil niet terug; 2.2.9 40.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 40.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar Nationale-Nederlanden een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 40.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 40.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 40.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Zakelijke Bestelautoverzekering

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been of voet of een arm en hand tezamen 100% een arm 80% een onderarm 75% een hand 70% een duim 25% een wijsvinger 15% Een middelvinger 12 % ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een voet 70% een grote teen 10% iedere andere teen 5% 1. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% : het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 3050% het gehoor van beide oren 5060% het gehoor van een oor 2025% het reukvermogen 105 % whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de 20% De milt 1010 % een long 30% 2.2.2 bij 2. Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 28.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies;. 2.2.3 voor 3. Voor de onder artikel 2.2.1 28.1 en 2.2.2 28.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 4. De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 5. Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor 6. Voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 29 wordt niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 7. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 8. Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar vorderen wij het verschil niet terug;. 2.2.9 9. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden;. 2.2.10 10. Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar wordt een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschot schadevergoedingen vergoed. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum;. 2.2.11 11. Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest;. 2.2.12 12. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd;. 2.2.13 13. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaaktgebruikgemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Bestelauto Verzekering

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende in-/opzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 bij 1. Bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, vermogens de hieronder vermelde percentages van het verzekerd verzekerde bedrag uitgekeerd. voor blijvende invaliditeit: beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 2. Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 22.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies;. 2.2.3 voor 3. Voor de onder artikel 2.2.1 22.1 en 2.2.2 22.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 4. De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter doch in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 5. Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert 6. Wij keren voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 22.4 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedragbedrag uit. 2.2.7 7. Indien de inzittende in-/opzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar zijn wij geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 8. Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar vorderen wij het verschil niet terug;. 2.2.9 9. Indien de inzittende in-/opzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, de op grond van medische rapporten, rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden;. 2.2.10 10. Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar vergoeden wij een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschot-uitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum;. 2.2.11 11. Indien een getroffen inzittende in-/opzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen ongevals-gevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest;. 2.2.12 12. Voor een inzittende in-/opzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende in- /opzittende verzekerde bedrag uitgekeerd;. 2.2.13 13. Voor een inzittende in-/opzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel heeft gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Oldtimer Verzekering Voor Auto’s en Motoren

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% 1oo% beide armen of handen 100% 1oo% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% 1oo% een arm 75% een onderarm 65G5% een hand 60% Go% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% 1o% vijf vingers tezamen 60% Go% een been 70% 7o% een onderbeen 65G5% een voet 50% 5o% een grote teen 10% 1o% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% 1oo% het gezichtsvermogen van een één oog 30% 3o% het gehoor van beide oren 50% 5o% het gehoor van een één oor 20% 2o% het reukvermogen 10% 1o% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% 1o% een long 30%3o% 2.2.2 bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug; 2.2.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders dan door het ongeval ­ is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Insurance Policy

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been of voet of een arm en hand tezamen 100% een arm 80% 1. Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% : een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm onderarm 75% een onderarm 65% een hand 6070% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere Een middelvinger 12 % ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 5070% een grote teen 10% iedere andere teen 35% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 3050% het gehoor van beide oren 5060% het gehoor van een oor 2025% het reukvermogen 105 % whiplash maximaal 1 t/m 5% de smaak 5% een nier of de 20% De milt 1010 % een long 30% 2.2.2 bij 2. Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 28.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies;. 2.2.3 voor 3. Voor de onder artikel 2.2.1 28.1 en 2.2.2 28.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 4. De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 5. Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar keert voor 6. Voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 29 wordt niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 7. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 8. Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar vorderen wij het verschil niet terug;. 2.2.9 9. Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden;. 2.2.10 10. Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar wordt een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschot schadevergoedingen vergoed. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum;. 2.2.11 11. Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest;. 2.2.12 12. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd;. 2.2.13 13. Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaaktgebruikgemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Personenautoverzekering

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 40.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 wordt, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : - beide benen of voeten 100% - beide armen of handen 100% - een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% - een arm 75% - een onderarm 65% - een hand 60% - een duim 25% - een wijsvinger 15% iedere - ieder andere vinger 10% - vijf vingers tezamen 60% - een been 70% - een onderbeen 65% - een voet 50% - een grote teen 10% - iedere andere teen 3% - het gezichtsvermogen van beide ogen 100% - het gezichtsvermogen van een oog 30% - het gehoor van beide oren 50% - het gehoor van een oor 20% - het reukvermogen 10% - whiplash maximaal 1 t/m 5% - de smaak 5% - een nier of de milt 10% - een long 30% 2.2.2 bij 40.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 40.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies;. 2.2.3 voor 40.3 Voor de onder artikel 2.2.1 40.1 en 2.2.2 40.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit. 2.2.4 40.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit. 2.2.5 40.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval. 2.2.6 De verzekeraar 40.6 Verzekeraar keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 41 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag. 2.2.7 40.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 2.2.8 40.8 Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug;. 2.2.9 40.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden;. 2.2.10 40.10 Indien binnen één 1 jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschotschadevergoedingen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum;. 2.2.11 40.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest;. 2.2.12 40.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd;. 2.2.13 40.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaaktgebruikgemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Verkeerspakket Polisvoorwaarden Vp 01 2012

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 40.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. : beide benen of voeten 100% beide armen of handen 100% een been en of voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere ieder andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 1 tot en met 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 40.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 41.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 40.3 Voor de onder artikel 2.2.1 41.1 en 2.2.2 41.2 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.; 2.2.4 40.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 40.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering schadevergoeding verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 De verzekeraar 40.6 Reaal keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 42 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 40.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar Xxxxx geen uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit verschuldigd.; 2.2.8 40.8 Indien reeds een uitkering schadevergoeding voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering schadevergoeding hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar Reaal het verschil niet terug; 2.2.9 40.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders ­ anders dan door het ongeval ­ is overleden dan blijft het recht op een uitkering schadevergoeding bestaan. De hoogte van de uitkering schadevergoeding wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 40.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar Reaal een rente van 6% over de uitkering schadevergoeding verminderd met eventuele voorschotuitkeringenvoorschotschade­ vergoedingen. Deze rente gaat in op de 365ste 366ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 40.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering schadevergoeding uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 40.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Verkeerspakket

Omvang van de dekking bij blijvende invaliditeit. 39.1 Bij blijvende invaliditeit van een inzittende als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval wordt aan hem uitgekeerd: 2.2.1 worden, bij algeheel verlies of functieverlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke zintuigelijke vermogens, de hieronder vermelde percentages van het verzekerd bedrag uitgekeerd. beide benen of voeten 100% : beide armen of handen 100% een been en voet tezamen of een arm en hand tezamen 100% een arm 75% een onderarm 65% een hand 60% een duim 25% een wijsvinger 15% iedere andere vinger 10% vijf vingers tezamen 60% beide benen of voeten 100% een been 70% een onderbeen 65% een voet 50% een grote teen 10% iedere andere teen 3% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van een oog 30% het gehoor van beide oren 50% het gehoor van een oor 20% het reukvermogen 10% whiplash maximaal 5% de smaak 5% een nier of de milt 10% een long 30% 2.2.2 bij 39.2 Bij gedeeltelijk (functie)verlies van de onder artikel 2.2.1 39.1 genoemde lichaamsdelen of zintuiglijke vermogens een gedeelte van de daar genoemde percentages evenredig aan de mate van het verlies; 2.2.3 voor 39.3 Voor de onder artikel 2.2.1 en 2.2.2 39.1 niet genoemde gevallen van blijvende invaliditeit een gedeelte van het verzekerde bedrag, evenredig aan de mate van blijvende invaliditeit.aan 2.2.4 39.4 De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, echter in ieder geval binnen twee jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van invaliditeit.; 2.2.5 39.5 Indien een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit vóór en na het ongeval.; 2.2.6 De verzekeraar 39.6 REAAL keert voor blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval behoudens de uitbreiding onder artikel 2.3 40 niet meer uit dan 100% van het verzekerde bedrag.; 2.2.7 39.7 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de invaliditeit als gevolg van het ongeval is overleden dan is de verzekeraar REAAL geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.uitkering 2.2.8 39.8 Indien reeds een uitkering voor blijvende invaliditeit werd verstrekt, wordt deze op het voor overlijden uit te keren bedrag in mindering gebracht. Was de reeds gedane uitkering hoger dan die waarop aanspraak kan worden gemaakt dan vordert de verzekeraar REAAL het verschil niet terug; 2.2.9 39.9 Indien de inzittende vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit ­anders - anders dan door het ongeval ­ - is overleden dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de, op grond van medische rapporten, verwachte definitieve graad van invaliditeit indien de verzekerde niet zou zijn overleden; 2.2.10 39.10 Indien binnen één jaar na de ongevalsdatum nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, vergoedt de verzekeraar REAAL een rente van 6% over de uitkering verminderd met eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente gaat in op de 365ste dag na de ongevalsdatum; 2.2.11 39.11 Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken wordt bij de vaststelling van de uitkering uitsluitend rekening gehouden met de ongevalsgevolgen die er geweest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken niet aanwezig zouden zijn geweest; 2.2.12 39.12 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval ouder is dan 70 jaar wordt maximaal 50% van het per inzittende verzekerde bedrag uitgekeerd; 2.2.13 39.13 Voor een inzittende die ten tijde van het ongeval niet van de wel aanwezige veiligheidsgordel gebruik heeft gemaakt, geldt een korting van 30% op de uitkering.

Appears in 1 contract

Samples: Voorwaarden Personenauto Zakelijk