Overleg tussen vakbonden en werkgever‌ Voorbeeldclausules

Overleg tussen vakbonden en werkgever‌. Georganiseerd overleg‌ Het georganiseerd overleg is het overleg tussen werkgevers en vakbonden over arbeidsvoorwaarden. De vakbonden onderhandelen namens de werknemers. Het overleg vindt op twee niveaus plaats: • op het niveau van de sector (rijksbreed), in het Sectoroverleg Rijk (SOR). Dit wordt het sectorale overleg genoemd • op het niveau van de organisatie. Dit wordt het decentraal georganiseerd overleg genoemd (DGO). Sectorale overleg‌ In het sectorale overleg komen vooral arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid voor de sector Rijk aan de orde. Hierbij overleggen de werkgever en de vakbonden. Bij de sector Rijk vertegenwoordigt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de werkgeverskant. De vakbonden die deelnemen, zijn: • de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) • het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV Overheid) • het Ambtenarencentrum (AC) • de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF). Afspraken die in het sectorale overleg over arbeidsvoorwaarden worden gemaakt worden opgenomen in de CAO Rijk. Decentraal georganiseerd overleg‌ Het decentraal georganiseerd overleg wordt gevoerd door de dienstleiding van een organisatie binnen de sector Rijk en de vakbonden die ook deelnemen aan het sectorale overleg. Het overleg gaat over de rechtspositionele zaken die één organisatie aangaan voor zover deze cao daarvoor ruimte laat. Afspraken in het decentraal georganiseerd overleg daarover worden opgenomen in het personeelsreglement van de betreffende organisatie. Als er binnen een organisatie een nieuw overleg-onderwerp ontstaat waarover afspraken gemaakt moeten worden, dan is als deze cao niet voorschrijft dat daarover afspraken met vakbonden gemaakt moeten worden en het onderwerp niet arbeidsvoorwaardelijk van aard is, soms niet meteen duidelijk of dat onderwerp in het decentraal georganiseerd overleg hoort, of in het overleg met de ondernemingsraad. In dat geval overlegt de dienstleiding van de organisatie samen met de vakbonden in het decentraal georganiseerd overleg en de ondernemingsraad op welke overlegtafel over het onderwerp afspraken gemaakt moeten worden. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met wat over het toedelen van onderwerpen is opgenomen in de Wet op de ondernemingsraden.
Overleg tussen vakbonden en werkgever‌. 54 § 26.5 Overleg met vakbonden en medezeggenschap over roosterdienst 54
Overleg tussen vakbonden en werkgever‌. 50 § 26.5 Overleg met vakbonden en medezeggenschap over roosterdienst 50 1 ‘§ 1.5 Status uitleg over cao’ van de CAO Rijk 2022-2024. Inleiding‌ Voorwoord‌ Er is sinds 1 januari 2020 een CAO Rijk omdat op die datum de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking is getreden. Deze wet zorgt ervoor dat de grondslag van uw rechtspositie is gewijzigd en hetzelfde is geworden als die van werknemers in het bedrijfsleven. De grondslag daarvoor is niet meer de Ambtenarenwet maar het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst. Een gevolg daarvan is, is dat de rechtspositionele regelingen zoals het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) zijn vervallen. In plaats van die regelingen sluit de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de vakbonden steeds een nieuwe cao. De cao bevat de arbeidsvoorwaarden die voorheen waren geregeld in dertig rechtspositionele regelingen, zoals het ARAR en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA). Dit is gedaan zonder de regelingen inhoudelijk te wijzigen, tenzij die in strijd waren met het BW. De cao bevat niet de arbeidsvoorwaarden uit de rechtspositionele regelingen die het BW sinds 1 januari 2020 regelt. Dit betreft bijvoorbeeld de regels rond beëindiging van het dienstverband. Daarnaast bevat de cao afspraken die niet in de rechtspositionele regelingen hebben gestaan, omdat de ingangsdatum daarvan 1 januari 2020 of later is. Dat geldt bijvoorbeeld voor doorwerken na de AOW-leeftijd, voor het Individueel Keuzebudget en de afspraken uit de sinds 1 januari 2020 gesloten cao-akkoorden. Looptijd‌ De cao heeft een looptijd van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2025. Als er op die datum nog geen nieuwe CAO Rijk is afgesproken tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vakbonden, dan wordt de cao automatisch verlengd. Zolang er geen nieuwe cao wordt afgesproken loopt de cao dan door. Dit heet “stilzwijgende verlenging”. Minister en/of vakbonden zouden de cao uiterlijk op 1 oktober 2025 kunnen opzeggen. Dit is onwaarschijnlijk, maar als het zou gebeuren blijven de daarin opgenomen arbeidsvoorwaarden gelden voor iedereen die al in dienst was toen de cao nog niet was afgelopen. Dit heet “nawerking”.
Overleg tussen vakbonden en werkgever‌. 105 § 26.1 Sectoroverleg Rijk (SOR) 105 § 26.2 Decentraal georganiseerd overleg (DGO) 106
Overleg tussen vakbonden en werkgever‌. Georganiseerd overleg‌

Related to Overleg tussen vakbonden en werkgever‌

  • Arbeidsduur en werktijden 1. De arbeidsduur volgens dienstrooster bedraagt op jaarbasis gemiddeld 37,5 uur per week. Voor werknemers werkzaam in roosters, zoals bedoeld in protocol 1, bedraagt de gemiddelde jaarlijkse arbeidsduur 36 uur per week. Voor werknemers werkzaam in roosters zoals bedoeld in protocol 2 bedraagt de gemiddelde arbeidsduur 33,6 uur per week, verdeeld over 7 dagen per week, op jaarbasis. a) De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers in dagdienst tussen 07.00 uur en 18.00 uur op de eerste 5 werkdagen van de week. b) De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers in 2-ploegendienst als regel tussen 04.00 uur en 24.00 uur, behoudens in geval met een dag- respectievelijk ochtend- en nachtdienst wordt gewerkt. c) De werktijden volgens dienstrooster voor de werknemers in 3-ploegendienst worden zodanig vastgesteld, dat tussen het einde en het begin van de dienstroosters een ononderbroken rustperiode van tenminste 36 uur bestaat, waarvan 24 uur op zondag, die geacht wordt te lopen van 00.00 uur - 24.00 uur. d) Werknemers kunnen in geval van gewetensbezwaren de werkgever verzoeken om vrijgesteld te worden van de verplichting om roostermatig zondagsarbeid te verrichten. Werkgever zal in dat geval de werknemer niet verplichten tot het verrichten van genoemde zondagsarbeid, doch een ander tijdstip bepalen waarop deze arbeid wordt verricht. a) Een dienstrooster mag niet in strijd zijn met de bestaande wetgeving en het in dit artikel bepaalde. b) De werkgever zal, indien daarbij meer dan negen werknemers zijn betrokken, niet tot invoering van een andere werktijdenregeling overgaan dan in overleg met de vakbonden, onverminderd de bevoegdheid van de OR hierover overleg te plegen met de werkgever. c) Indien de nieuwe werktijdenregeling echter tot gevolg heeft dat arbeid op een zondag moet worden verricht, zal de werkgever overleg plegen met de vakbonden. 4. De werkgever kan voor chauffeurs, portiers, bewakingspersoneel en voor werknemers werkzaam in de energiediensten een regeling vaststellen die afwijkt van hetgeen in dit artikel en in artikel 10 is bepaald. In dat geval zal zij dit doen in overleg met de vakbonden. 5. De in lid 1 bedoelde gemiddelde arbeidstijd wordt geëffectueerd overeenkomstig de in bijlage 4 nader vastgestelde bepalingen.

  • Wat zijn de gevolgen als u een wijziging in uw medewerkersbestand niet of te laat doorgeeft? We willen uw melding van een nieuwe medewerker binnen een maand ontvangen. Ontvangen we uw melding niet of te laat, dan is deze medewerker niet verzekerd. Dat betekent dat u een eventuele aanvulling die we aan deze medewerker verlenen, aan ons moet terugbetalen. We verlenen deze aanvulling alleen als we daartoe verplicht zijn op grond van de Pensioenwet. Ontvangen we uw melding van een nieuwe medewerker na een maand of later alsnog? Dan nemen we hem in de module op vanaf de datum dat hij in dienst is getreden, of – als dat later is – vanaf de ingangsdatum van de module. Vanaf die datum bent u ook premie verschuldigd voor deze medewerker. De dekking van de module gaat echter pas in op het moment dat hij is aangemeld.

  • Gevonden voorwerpen 16.1 In het gebouw en aanhorigheden van het horecabedrijf verloren of achtergelaten voorwerpen, die door de gast worden gevonden, moeten door deze zo spoedig mogelijk bij het horecabedrijf worden ingeleverd. 16.2 Van voorwerpen, waarvan de rechthebbende zich niet binnen een jaar na de inlevering daarvan bij het horeca- bedrijf heeft gemeld, verkrijgt het horecabedrijf de eigendom. 16.3 Indien het horecabedrijf door de gast achtergelaten voorwerpen aan deze toezendt geschiedt zulks geheel voor rekening en risico van de gast. Het horecabedrijf is nimmer tot toezending verplicht.

  • Wat zijn de gevolgen als u de premie niet op tijd of niet volledig betaalt? Als u de premie en kosten niet op tijd of niet volledig betaalt, schorsen we de dekking van uw module. U ontvangt van ons bericht vanaf welke datum uw dekking geschorst is. Wordt de verzekerde tijdens de schorsing arbeidsongeschikt? Xxx heeft u geen recht op een vergoeding voor deze verzekerde. Dit geldt voor de gehele periode dat de verzekerde arbeidsongeschikt is, ook als u de premie en kosten later alsnog betaalt en de verzekerde nog steeds arbeidsongeschikt is. Moeten wij voor deze verzekerde de vergoeding op grond van de garantieverklaring aan UWV betalen, dan zullen wij deze vergoeding van u terugvorderen. Was de verzekerde al arbeidsongeschikt voordat de dekking werd geschorst? Xxx heeft u voor deze verzekerde wel recht op een vergoeding. Hebben we de dekking geschorst en betaalt u de premie en kosten nog steeds niet? Dan kunnen we de module beëindigen. U bent dan niet langer verzekerd. U wordt dan weer verplicht verzekerd bij UWV.

  • Aanvullende werkzaamheden en wijzigingen 1. Indien tijdens de uitvoering van de Overeenkomst blijkt dat de Overeenkomst aangepast dient te worden, of op verzoek van Opdrachtgever nadere werkzaamheden nodig zijn om tot het gewenste resultaat van Opdrachtgever te komen, is Opdrachtgever verplicht om deze aanvullende werkzaamheden te vergoeden volgens het overeengekomen tarief. Xxxxx Xxxx is niet verplicht om aan dit verzoek te voldoen, en kan van Opdrachtgever verlangen dat daarvoor een aparte Overeenkomst wordt gesloten en/of doorverwezen wordt naar een bevoegde derde. 2. Indien de aanvullende werkzaamheden het gevolg zijn van nalatigheid van Xxxxx Xxxx, Xxxxx Xxxx een verkeerde inschatting heeft gemaakt of de betreffende werkzaamheden in redelijkheid had kunnen voorzien, worden deze kosten niet doorberekend aan Opdrachtgever.

  • Voor welke schade betalen wij niet? Hieronder staat welke schade wij niet betalen: 1. Schade aan het verzekerde voertuig betalen wij niet. Wij betalen wel in 2 situaties: • Als het voertuig dat toevallig werd gesleept, schade heeft. • Als er iemand gekwetst is door een ongeval en u neemt die gekwetste persoon mee in het voertuig. En daarom moet u de bekleding van het verzekerde voertuig laten reinigen of herstellen. 2. Schade aan de goederen en dingen die u voor uw beroep en niet gratis vervoert, betalen wij niet. In dat geval betalen wij de schade aan de persoonlijke kledij en bagage van de passagiers wel. 3. Schade veroorzaakt door iemand die het omschreven voertuig heeft gestolen, met of zonder geweld, of door iemand die het omschreven voertuig te kwader trouw heeft gekocht van iemand die het omschreven voertuig daarvoor gestolen had. 4. Schade die alleen is veroorzaakt door de goederen en dingen die u vervoert in het verzekerde voertuig of doordat u die goederen en dingen in dat voertuig legde of wilde leggen. Of doordat u die goederen eruit haalde of wilde halen. 5. Schade doordat u met het verzekerde voertuig meedeed aan: • een snelheidsrit of een snelheidswedstrijd; • een regelmatigheidsrit of een regelmatigheidswedstrijd; • een behendigheidsrit of een behendigheidswedstrijd; waarvoor de overheid toestemming gaf. 6. Schade die betaald wordt omdat dat staat in de Wet over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie. Boetes en gerechtskosten in strafzaken betalen wij niet. En ook niet de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie. Of sommen die u onmiddellijk moet betalen als de politie vaststelt dat u het algemeen reglement op het wegverkeer hebt overtreden. Bijvoorbeeld als u een boete moet betalen omdat u door het rode licht bent gereden.

  • Wat doen wij met uw gegevens? Als u deze verzekering bij ons afsluit, geeft u ons toestemming om uw gegevens te verwerken, te melden en te gebruiken. Wij gebruiken uw gegevens voor het volgende: - Om u deze verzekering te kunnen geven en om de verzekering te kunnen uitvoeren. - Om uw claims te kunnen behandelen. - Om fraude te voorkomen en te bestrijden. - Om een beoordeling te maken aan de hand van de conflicten die u meldt. - Voor marketing. Bijvoorbeeld voor een klanttevredenheidsonderzoek. Of om u informatie te geven over een nieuw product of een nieuwe dienst. - Om te voldoen aan de wet. Wij kunnen uw gegevens melden bij het Centraal Informatie Systeem (CIS) in Den Haag. Ook mogen wij uw gegevens daar opvragen. Kijk voor meer informatie op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx. Hier leest u hoe de stichting met persoonlijke gegevens omgaat, hoe u ze kunt bekijken en wat u kunt doen als de gegevens niet kloppen. Wij verwerken uw gegevens volgens de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen. Wilt u meer weten? Belt u dan met het informatiecentrum van het Verbond van Verzekeraars. Daar kunt u de hele tekst opvragen. Het telefoonnummer is 070 – 333 85 00.

  • Kunt u de overeenkomst opzeggen als wij de prijzen van de aanvullende zorgverlening wijzigen? Als wij de prijzen aanpassen van de aanvullende zorgverlening die u zelf betaalt, mag u dat deel van de overeenkomst, die de aanvullende zorgverlening regelt en waarvan de prijzen verhoogd zijn, opzeggen met ingang van de datum waarop de hogere prijzen gelden.

  • Welke afspraken gelden bij overlijden? Wij zorgen voor de noodzakelijke laatste zorg bij overlijden. Onder noodzakelijke laatste zorg valt het schouwen, klaarmaken voor vervoer naar rouwcentrum en het tijdelijk koelen na het overlijden.

  • Elektronische communicatie en elektronisch deponeren van jaarstukken 1. Tijdens de uitvoering van de Opdracht kunnen Opdrachtgever en Opdrachtnemer door middel van elektronische middelen met elkaar communiceren en/of gebruik maken van elektronische opslag (zoals cloud-toepassingen). Behoudens voor zover schriftelijk anders is overeengekomen, mogen partijen ervan uitgaan dat verzending van correct geadresseerde faxberichten, e-mails (met inbegrip van e-mails die via internet worden verstuurd) en voicemailberichten ongeacht of deze vertrouwelijke informatie of stukken bevatten die op de Opdracht betrekking hebben, over en weer worden aanvaard. Hetzelfde geldt voor andere door de andere partij gebruikte of aanvaarde communicatiemiddelen. 2. Opdrachtgever en Opdrachtnemer zijn jegens elkaar niet aansprakelijk voor schade die eventueel voortvloeit bij één of ieder van hen ten gevolge van het gebruik van elektronische middelen van communicatie, netwerken, applicaties, elektronische opslag, of overige systemen waaronder – maar niet beperkt tot – schade ten gevolge van niet-aflevering of vertraging bij de aflevering van elektronische communicatie, omissies, vervorming, onderschepping of manipulatie van elektronische communicatie door derden of door programmatuur/apparatuur gebruikt voor verzending, ontvangst of verwerking van elektronische communicatie, overbrenging van virussen en het niet of niet goed functioneren van het telecommunicatienetwerk of andere voor elektronische communicatie benodigde middelen, behoudens voor zover de schade het gevolg is van opzet of grove schuld. Het voorgaande geldt eveneens voor het gebruik dat Opdrachtnemer daarvan maakt in haar contacten met derden. 3. In aanvulling op het vorige lid aanvaardt Opdrachtnemer geen aansprakelijkheid voor enige schade ontstaan door of in verband met het elektronisch verzenden van (elektronische) jaarstukken en het digitaal deponeren daarvan bij de Kamer van Koophandel. 4. Zowel Opdrachtgever als Opdrachtnemer zullen al hetgeen redelijkerwijs van ieder van hen verwacht mag worden doen of nalaten ter voorkoming van het optreden van voornoemde risico’s. 5. De data-uittreksels uit de computersystemen van verzender leveren dwingend bewijs op van (de inhoud van) de door verzender verzonden elektronische communicatie tot het moment dat tegenbewijs is geleverd door de ontvanger. 6. Het bepaalde in artikel 11 is van dienovereenkomstige toepassing.