Periodiek verrekenbeding Voorbeeldclausules

Periodiek verrekenbeding. De algemene regels voor verrekenbedingen zijn opgenomen in art. 1:132-140 BW. Hierin is bepaald dat de verplichting tot verrekening wederkerig is en bij helfte geschiedt. De verrekening heeft betrekking op de inkomsten die- of vermogen dat de echtgenoten tijdens het bestaan van de verplichting hebben verkregen. Daarentegen heeft het geen betrekking op vermogens die door erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift zijn verkregen en tevens de vruchten ervan. Indien één van de echtgenoten een goed dat verrekend dient te worden verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt waardoor het niet verrekend kan worden, dient de waarde daarvan niet verrekend te worden, maar dient het geheel aan de andere echtgenoot vergoed te worden. Krachtens art. 1:136 lid 1 BW dient een goed dat onder aanwending van te verrekenen vermogen is verkregen uit het te verrekenen vermogen voor het deel dat door dat verkregen vermogen verkregen is, verrekend te worden. Dit kan worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld (Nuytinck, 2018). Voorbeeld: Echtgenoot A koopt een woning die alleen aan hem wordt geleverd. De woning kost 100.000 euro waarvan hij 50.000 euro met geërfd geld betaalt en de overige 50.000 euro met inkomen uit overgespaarde middelen. Alle inkomsten die voor ieders voor de helft toekomen dienen verrekend te worden. In dit geval zal het economisch belang van echtgenoot B in het huis 1/4e deel zijn. Indien het huis bij scheiding 150.000 euro waard is zal echtgenoot B recht hebben op 37.500 euro. Het periodiek verrekenbeding (ook wel Amsterdams verrekenbeding genoemd) voorziet in een periodieke, meestal jaarlijkse, verrekening van overgespaarde inkomsten. De partners dienen hierbij in de huwelijkse voorwaarden duidelijk te maken welk inkomen bedoeld wordt (Nuytinck, 2018). Het kan zijn dat alleen het inkomen uit arbeid en niet inkomen uit vermogen verrekend wordt. Er zijn hierin meerdere mogelijkheden. Het nadeel van de periodieke verrekening is dat de verrekening in de praktijk niet altijd (jaarlijks) gemaakt wordt. Hierdoor is het bij scheiding moeilijk om te achterhalen wat er met de inkomsten gebeurd is om vervolgens alsnog een verrekening te maken (VCB Notarissen, 2016). Indien de periodieke verrekening niet gemaakt is, is art. 1:141 BW van belang. Hierin wordt geregeld wat er geldt indien over een bepaald tijdvak de verrekening niet gemaakt is, terwijl dat wel had gemoeten. De verplichting ďůŝũĨƚ ĚĂŶ ďĞƐƚĂĂŶ ĞŶ ƐƚƌĞŬƚ njŝĐŚ Ƶŝƚ ͚ŽǀĞƌ ŚĞƚ ƐĂůĚ verrekend ŝƐ͕ ...
Periodiek verrekenbeding. Een periodiek verrekenbeding27 houdt in dat het inkomen en/of het vermogen na een bepaalde periode (vaak jaarlijks) verrekend moet worden tussen echtgenoten.28 Dit geldt ten tijde van de verplichting (in beginsel de huwelijksduur). Bij het periodiek verrekenbeding gaat het meestal over het verrekenen van inkomsten.29 Echtgenoten hebben, wanneer zij niet anders zijn overeengekomen, ieder recht op de helft hiervan.30

Related to Periodiek verrekenbeding

  • Boetebeding 1. Indien de andere partij het artikel van deze algemene voorwaarden over geheimhouding of over intellectueel eigendom overtreedt, dan verbeurt hij voor elke overtreding ten behoeve van handelsnaam een onmiddellijk opeisbare boete. is de andere partij een consument dan bedraagt deze boete € 1.000 is de andere partij een rechtspersoon dan bedraagt deze boete € 5.000

  • Wijzigingsbeding NL Actief is gerechtigd de algemene leveringsvoorwaarden, in overleg met de Consumentenbond, te wijzigen of aan te vullen. Bij wijzigingen wordt de Consument op voorhand te kennen gegeven waar deze op ziet en wordt hij in de gelegenheid gesteld de Overeenkomst te ontbinden conform artikel 6:237 onder c BW. De Ondernemer informeert de Consument minimaal twee maanden van tevoren over de gewijzigde voorwaarden en de ingangsdatum daarvan. Als de Consument de overeenkomst wil opzeggen naar aanleiding van de wijziging, dan moet hij dit minimaal een maand voor de ingangsdatum doen. De opzegging gaat een maand na ontvangst van de opzegging door de Ondernemer in.

  • Kettingbeding 1. De koper is verplicht en verbindt zich jegens de gemeente, die dit voor zich aanvaardt, het bepaalde in de daartoe in de koopovereenkomst aangewezen artikelen bij de overdracht van het geheel of gedeelte van de onroerende zaak, alsmede bij de verlening van een zakelijk recht, aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen en in verband daarmee, om het in die artikelen bepaalde in de notariële akte of verlening van een zakelijk recht woordelijk op te nemen, zulks bij niet nakoming op verbeurte van een dadelijk opeisbare boete van € 25.000,-- ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming van en/of de eventueel meer geleden schade te vorderen.

  • Overeenkomsten 4.1 Een overeenkomst komt tot stand indien de Opdrachtgever de door Opdrachtnemer verzonden of voorgelegde schriftelijke opdrachtbevestiging voor akkoord ondertekent en deze door Opdrachtnemer wordt ontvangen, dan wel op het moment waarop Opdrachtnemer een begin maakt met de uitvoering van de opdracht.

  • Indiensttreding De werknemer treedt bij de werkgever in dienst met ingang van <<datum>>.

  • Jaarrekening de jaarrekening van de Vereniging als bedoeld in Artikel 16;

  • Klachtenbehandeling 1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten zo volledig en duidelijk mogelijk worden omschreven en moeten tijdig nadat de consument de gebreken heeft ontdekt schriftelijk of elektronisch worden ingediend bij de ondernemer. Niet tijdig indienen van de klacht kan tot gevolg hebben dat de consument zijn rechten terzake verliest.

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven.

  • Risicowijziging Verzekeringnemer is verplicht zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, verzekeraar in kennis te stellen van wijzigingen, zoals hierna is aangegeven, tenzij verzekeringnemer aannemelijk maakt dat hij van het optreden van die wijziging niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn.

  • Derdenbeding Het derdenbeding beschermt de budgethouder in het geval van eventuele fraude door de zorgverlener. Door deze bepaling is de verstrekker (het college/ de gemeente of het zorgkantoor) bevoegd om het deel van het budget wat gemoeid is met de fraude, rechtstreeks bij de zorgverlener te vorderen, in plaats van bij de budgethouder.