Collectief Aanvullend Goed Collectief Aanvullend Beter Collectief Aanvullend Best maximaal € 400 per kalenderjaar maximaal € 600 per kalenderjaar maximaal € 700 per kalenderjaar
Collectieve arbeidsovereenkomst Deze overeenkomst met de daarbij behorende bijlagen.
Einde van de aanvulling 4.1 Wanneer heeft de verzekerde geen recht (meer) op een aanvulling? 4.2 Wat zijn de gevolgen voor de aanvulling als de module wordt beëindigd? 4.3 Wat zijn de gevolgen voor de aanvulling als uw arbeidsongeschikte verzekerde uit dienst gaat?
Einde van de uitkering In de Algemene voorwaarden Inkomen en hoofdstuk 3.b ‘Einde van de uitkering’ van deze polisvoorwaarden leest u wanneer de uitkering stopt. De uitkering stopt ook: • op de dag dat uw werknemer niet meer ziek is. • op de dag dat de arbeidsovereenkomst met uw werknemer eindigt. • op de dag dat u geen loondoorbetalingsplicht meer heeft.
Collectieve zorgverzekering 1 De Vereniging Hogescholen sluit voor alle hogescholen een collectieve zorgverzekering. De werknemer kan van deze verzekering gebruik maken, waarbij voor de aanvullende verzekering een specifieke hbo premie geldt. De hogeschool die geen gebruik maakt van de collectieve zorgverzekering, zorgt voor een aanbod aan zijn werknemers bestaande uit een vergelijkbaar pakket tegen vergelijkbare condities. 2 Onafhankelijk van deelname aan de collectieve zorgverzekering ontvangt de werknemer naar rato van zijn betrekkingsomvang jaarlijks bruto € 300. Dit bedrag is pensioengevend.
Aanvang Duur en Einde Van De Verzekering 4.1 De verzekerde risico’s zijn gedekt vanaf de ingangsdatum van de verzekering die op het polisblad staat vermeld, doch nooit eerder dan de datum waarop de eerste premie is voldaan. 4.2 De verzekeringnemer heeft het recht binnen één maand na afgiftedatum van het eerste polisblad de verzekeringsovereenkomst schriftelijk op te zeggen. Dit kan geschieden door het originele polisblad te retourneren aan de administrateur/gevolmachtigde. De verzekeraar zal in dat geval de al geïncasseerde premiebedragen terugstorten. 4.3 De verzekering, en daarmee het recht op een uitkering, eindigt voor een verzekerde onverminderd het elders in deze voorwaarden bepaalde over opzegging en beëindiging van de verzekering: a. op de einddatum van de verzekering, zoals vermeld op het polisblad; b. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde komt te overlijden; c. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde niet meer in Nederland woonachtig is en/of als zodanig niet meer is ingeschreven in de GBA, tenzij verzekeraar en verzekeringnemer anders overeenkomen; d. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de 67-jarige leeftijd bereikt; e. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde vervroegd met pensioen gaat; f. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde het beroep, als vermeld op het polisblad, definitief stopzet en/of de daaraan verbonden bezigheden staakt en dit niet het gevolg is van de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde; g. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde verplicht verzekerd wordt krachtens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, tenzij verzekeraar en verzekeringnemer anders overeenkomen; h. de verzekeraar kan met onmiddellijke ingang de verzekering opzeggen als nationale of internationale sanctieregelgeving haar verbiedt om uitvoering te geven aan de verzekering of indien blijkt dat verzekeringnemer, verzekerde of een andere belanghebbende is opgenomen op een (inter)nationale sanctielijst of als de verzekeringnemer of verzekerde geen medewerking verleent aan het vaststellen van de uiteindelijk belanghebbende van een (rechts)persoon die belanghebbende is bij de verzekering. 4.4 Voor deze verzekering geldt dat de verzekeringnemer gedurende de looptijd van de verzekering na verloop van één jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum van deze verzekering, de verzekering maandelijks kan opzeggen per aan de administrateur/gevolmachtigde gericht (digitaal) schrijven. De verzekeringnemer dient hierbij een opzegtermijn van één kalendermaand in acht te nemen. 4.5 Een claim ontstaan uit een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan in de periode nadat de verzekeringnemer heeft opgezegd, doch voor de aangegeven beëindigingdatum van de verzekeringsovereenkomst zal slechts kunnen leiden tot recht op uitkering tot aan de aangegeven beëindigingdatum. 4.6 Een verzekering kan nooit met terugwerkende kracht door de verzekeringnemer worden beëindigd. Behoudens de in deze voorwaarden genoemde gevallen is de verzekering onopzegbaar door de verzekeraar.
Wat zijn de gevolgen als u gevraagde informatie niet of te laat doorgeeft? Hebben we uw verzamelloonstaat of een onderbouwing van uw medewerkersbestand aan u gevraagd en deze niet op tijd ontvangen? Dan schorten we de dekking van deze verzekering op. Dat betekent dat we geen vergoeding betalen, zolang we de gevraagde informatie niet hebben ontvangen. Zodra we deze informatie wel hebben ontvangen, betalen we de vergoeding weer uit. Hebben we de dekking opgeschort en ontvangen we de gevraagde informatie ondanks herinneringen nog steeds niet? Dan kunnen we de verzekering beëindigen. Als we dat doen, beëindigen we ook de verzuimbegeleiding en re-integratie.
Duur en einde van de verzekering 9.1 De verzekering heeft een op het polisblad vermelde geldigheidsduur en wordt telkens stilzwijgend met een zelfde termijn verlengd. 9.2 De verzekering eindigt door schriftelijke opzegging door ons: a. Tegen het einde van de op het polisblad vermelde geldigheidsduur met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden; b. Binnen een maand nadat een gebeurtenis die voor ons tot een uitkeringsverplichting kan leiden door verzekerde aan ons is gemeld of nadat wij een uitkering krachtens de verzekering hebben gedaan dan wel hebben afgewezen. De verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum, zij het niet eerder dan twee maanden na de datum van dagtekening van de opzeggingsbrief, behoudens in het geval dat de opzegging verband houdt met het opzet van een verzekerde ons te misleiden; c. Indien u de premie verschuldigd op de eerste premievervaldag niet tijdig betaalt of weigert te betalen en in het geval u de vervolgpremie niet tijdig betaalt of weigert te betalen, in het laatste geval echter uitsluitend indien wij u na het verstrijken van de premievervaldatum zonder resultaat tot betaling van de vervolgpremie hebben xxxxxxxxxx.Xx verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum, zij het in het geval van niet-tijdige betaling niet eerder dan na twee maanden na de datum van dagtekening van de opzegbrief. d. Binnen twee maanden na de ontdekking dat u de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering niet bent nagekomen en u daarbij heeft gehandeld met het opzet ons te misleiden dan wel wij de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet zouden hebben xxxxxxxx.Xx verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum. 9.3 De verzekering eindigt door schriftelijke opzegging door u: a. Tegen het einde van de op het polisblad vermelde geldigheidsduur met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden; b. Binnen een maand nadat een gebeurtenis die voor ons tot een uitkeringsverplichting kan leiden door verzekerde aan ons is gemeld of nadat wij een uitkering krachtens de verzekering hebben gedaan dan wel hebben afgewezen. De verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum, zij het niet eerder dan twee maanden na de datum van dagtekening van de opzeggingsbrief. c. Binnen een maand na ontvangst van de schriftelijke mededeling van ons, houdende een wijziging van de premie of voorwaarden ten nadele van u en/of een xxxxxxxxxx.Xx verzekering eindigt op de dag waarop de wijziging volgens de schriftelijke mededeling van ons ingaat ( zij het niet eerder dan dertig dagen na de datum van dagtekening van bedoelde mededeling). d. Tegen het begin van een nieuw verzekeringsjaar volgend op een vol verzekeringsjaar waarin geen risico is gelopen, mits de opzegging geschiedt binnen een maand na het verstrijken van laatsgenoemd verzekeringsjaar. e. Binnen twee maanden nadat wij tegenover u een beroep op de niet nakoming van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering hebben xxxxxx.Xx verzekering eindigt op de datum die in de opzeggingsbrief is vermeld of bij gebreke daaraan op de datum van de dagtekening van de opzegbrief. 9.4 De verzekering eindigt van rechtswege: 9.5 Bijzondere bepalingen voor particulieren: a. De geldigheidsduur van deze overeenkomst is maximaal 12 maanden. b. Voor het verstrijken van de eerste contractstermijn zullen wij u informeren over de aanstaande verlenging van de overeenkomst. c. Vanaf het moment dat de overeenkomst is verlengd heeft u het recht op elk moment op te zeggen met inachtneming van een maand opzegtermijn. d. In dat geval wordt de te veel betaalde premie pro rata met u verrekend.
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.
Einde van de arbeidsovereenkomst 1. Voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 2. Met inachtneming van artikel 7 geldt dat indien een werkgever en een werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de eerste of tweede maal aansluitend hebben verlengd, voor deze verlengde tijdelijke arbeidsovereenkomsten, geen opzegging nodig is (d.w.z. dat geen voorafgaande toestemming nodig is van het UWV in de regio waar de werknemer arbeid (heeft) verricht). Ingeval er een arbeidsovereenkomst is aangegaan van zes maanden of langer informeert de werkgever de werknemer schriftelijk uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet of niet. In aanvulling op de wettelijke bepaling geldt het volgende. Ingeval er een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor korter dan zes maanden en ingeval de werkgever, dan wel de werknemer deze arbeidsovereenkomst niet wenst voort te zetten, dient hij hiervan tijdig, voor het van rechtswege aflopen van de arbeidsovereenkomst, mededeling te doen aan de wederpartij welke schriftelijk wordt bevestigd. Als tijdige mededeling wordt beschouwd een termijn van een week. 3. Indien een partij de in het vorige lid neergelegde verplichting niet nakomt, heeft de wederpartij aanspraak op schadevergoeding conform de wettelijke bepalingen. 4. De arbeidsovereenkomst van een werknemer, eindigt van rechtswege op de dag van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd waarin op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen bestaat, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen. Indien werkgever en werknemer xxxxxx xxxxxxxxxxxx, dan is de cao van toepassing op deze werknemer. 5. De werkgever kan gedurende maximaal drie maanden geen gebruik maken van toestemming voor ontslag indien de aanvang van de arbeidsongeschiktheid wegens een fysiek arbeidsongeval intreedt nadat het verzoek om toestemming voor ontslag door het UWV in de regio waar de werknemer arbeid (heeft) verricht is ontvangen.