RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld 4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die: a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd. 4.2 Omvang restschuldfinanciering 4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn dan de som van: a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het eventueel meeverbonden opbouwproduct als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld; b. de bedragen volgens Artikel B12A, lid b. tot en met o.; c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten. 4.3 Toepassing restschuldfinanciering 4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien: x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en b. de geldverstrekker voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en d. de datum van het bindend aanbod van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt. 4.4 Reikwijdte borgstelling 4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaal: a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.2); b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
Appears in 2 contracts
Samples: Voorwaarden en Normen, Voorwaarden en Normen
RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld
4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die:
a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en
b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en
c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd.
4.2 Omvang restschuldfinanciering
4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn bedragen dan de som van:
a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het de eventueel meeverbonden opbouwproduct levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Eigen Woning als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld;
b. de bedragen volgens conform Artikel B12AB13, lid b. tot en met o.o. van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2014-3;
c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten.
4.3 Toepassing restschuldfinanciering
4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien:
x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de laatste woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en
b. de geldverstrekker geldgever voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en
c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en
d. de datum van het bindend aanbod de offerte van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk ligt binnen 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt).
4.4 Reikwijdte borgstelling
4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaaldan:
a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.21.6.3);
b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker geldgever de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
4.5 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1).
4.6 Het gedeelte van de lening dat de restschuld betreft, dient minimaal annuïtair en volledig te worden afgelost waarbij de geldgever dient uit te gaan van de kortst mogelijke looptijd die past binnen de maximaal toegestane financieringslast van de geldnemer(s) en waarbij tevens geldt dat de looptijd van de restschuldfinanciering niet langer is dan de looptijd van het langstlopende leningdeel van de lening voor de aankoop van de opvolgende woning.
4.7 Indien sprake is van een restschuld conform Norm 4.1 dient de geldgever:
a. de restschuld binnen één maand na ontvangst van de opbrengst van de verkoop van de woning schriftelijk te melden aan de stichting onder vermelding van het garantienummer, de datum van de verkoop van de woning, de verkoopopbrengst van de woning en het bedrag van de restschuld;
b. de totale lening voor de aankoop van de opvolgende woning en de restschuld binnen één jaar, te rekenen vanaf de datum van het ontstaan van de restschuld, te verstrekken en conform Artikel A4 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht te melden aan de stichting;
c. indien financiering van de restschuld niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd (zie Norm 4.3, lid d.) conform Artikel B12 alsnog een verliesdeclaratie in te dienen.
Appears in 1 contract
Samples: Algemene Voorwaarden Voor Borgtocht
RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld
4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die:
a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en
b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en
c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd.
4.2 Omvang restschuldfinanciering
4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn bedragen dan de som van:
a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het de eventueel meeverbonden opbouwproduct levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Eigen Woning als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld;
b. de bedragen volgens conform Artikel B12AB13, lid b. tot en met o.o. van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2014-1;
c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten.
4.3 Toepassing restschuldfinanciering
4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien:
x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de laatste woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en
b. de geldverstrekker geldgever voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en
c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en
d. de datum van het bindend aanbod de offerte van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk ligt binnen 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt).
4.4 Reikwijdte borgstelling
4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaaldan:
a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.21.6.3);
b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker geldgever de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
4.5 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1).
4.6 Het gedeelte van de lening dat de restschuld betreft, dient minimaal annuïtair en volledig te worden afgelost waarbij de geldgever dient uit te gaan van de kortst mogelijke looptijd die past binnen de maximaal toegestane financieringslast van de geldnemer(s) en waarbij tevens geldt dat de looptijd van de restschuldfinanciering niet langer is dan de looptijd van het langstlopende leningdeel van de lening voor de aankoop van de opvolgende woning.
4.7 Indien sprake is van een restschuld conform Norm 4.1 dient de geldgever:
a. de restschuld binnen één maand na ontvangst van de opbrengst van de verkoop van de woning schriftelijk te melden aan de stichting onder vermelding van het garantienummer, de datum van de verkoop van de woning, de verkoopopbrengst van de woning en het bedrag van de restschuld;
b. de totale lening voor de aankoop van de opvolgende woning en de restschuld binnen één jaar, te rekenen vanaf de datum van het ontstaan van de restschuld, te verstrekken en conform Artikel A4 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht te melden aan de stichting;
c. indien financiering van de restschuld niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd (zie Norm 4.3, lid d.) conform Artikel B12 alsnog een verliesdeclaratie in te dienen.
Appears in 1 contract
Samples: Borgtocht
RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld
4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die:
a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en
b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en
c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd.
4.2 Omvang restschuldfinanciering
4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn bedragen dan de som van:
a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het de eventueel meeverbonden opbouwproduct levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Eigen Woning als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld;
b. de bedragen volgens conform Artikel B12AB13, lid b. tot en met o.o. van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2014-2;
c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten.
4.3 Toepassing restschuldfinanciering
4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien:
x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de laatste woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en
b. de geldverstrekker geldgever voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en
c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en
d. de datum van het bindend aanbod de offerte van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk ligt binnen 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt).
4.4 Reikwijdte borgstelling
4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaaldan:
a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.21.6.3);
b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker geldgever de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
4.5 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1).
4.6 Het gedeelte van de lening dat de restschuld betreft, dient minimaal annuïtair en volledig te worden afgelost waarbij de geldgever dient uit te gaan van de kortst mogelijke looptijd die past binnen de maximaal toegestane financieringslast van de geldnemer(s) en waarbij tevens geldt dat de looptijd van de restschuldfinanciering niet langer is dan de looptijd van het langstlopende leningdeel van de lening voor de aankoop van de opvolgende woning.
4.7 Indien sprake is van een restschuld conform Norm 4.1 dient de geldgever:
a. de restschuld binnen één maand na ontvangst van de opbrengst van de verkoop van de woning schriftelijk te melden aan de stichting onder vermelding van het garantienummer, de datum van de verkoop van de woning, de verkoopopbrengst van de woning en het bedrag van de restschuld;
b. de totale lening voor de aankoop van de opvolgende woning en de restschuld binnen één jaar, te rekenen vanaf de datum van het ontstaan van de restschuld, te verstrekken en conform Artikel A4 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht te melden aan de stichting;
c. indien financiering van de restschuld niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd (zie Norm 4.3, lid d.) conform Artikel B12 alsnog een verliesdeclaratie in te dienen.
Appears in 1 contract
Samples: Algemene Voorwaarden Voor Borgtocht
RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld
4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die:
a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en
b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en
c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd.
4.2 Omvang restschuldfinanciering
4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn bedragen dan de som van:
a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het de eventueel meeverbonden opbouwproduct levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Eigen Woning als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld;
b. de bedragen volgens conform Artikel B12AB13, lid b. tot en met o.o. van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2015-2;
c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten.
4.3 Toepassing restschuldfinanciering
4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien:
x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de laatste woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en
b. de geldverstrekker geldgever voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en
c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en
d. de datum van het bindend aanbod de offerte van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk ligt binnen 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt).
4.4 Reikwijdte borgstelling
4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaal:
a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.2)1.6.3) ;
b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker geldgever de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
4.5 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1).
4.6 Het gedeelte van de lening dat de restschuld betreft, dient minimaal annuïtair en volledig te worden afgelost waarbij de geldgever dient uit te gaan van de kortst mogelijke looptijd die past binnen de maximaal toegestane financieringslast van de geldnemer(s) en waarbij tevens geldt dat de looptijd van de restschuldfinanciering niet langer is dan de looptijd van het langstlopende leningdeel van de lening voor de aankoop van de opvolgende woning.
4.7 Indien sprake is van een restschuld conform Norm 4.1 dient de geldgever:
a. de restschuld binnen één maand na ontvangst van de opbrengst van de verkoop van de woning schriftelijk te melden aan de stichting onder vermelding van het garantienummer, de datum van de verkoop van de woning, de verkoopopbrengst van de woning en het bedrag van de restschuld;
b. de totale lening voor de aankoop van de opvolgende woning en de restschuld binnen één jaar, te rekenen vanaf de datum van het ontstaan van de restschuld, te verstrekken en conform Artikel A4 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht te melden aan de stichting;
c. indien financiering van de restschuld niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd (zie Norm 4.3, lid d.) dient de geldgever, conform Artikel B12, alsnog een verliesdeclaratie in te dienen.
Appears in 1 contract
Samples: Algemene Voorwaarden Voor Borgtocht
RESTSCHULDFINANCIERING. 4.1 Definitie restschuld
4.1.1 Onder restschuld wordt verstaan de schuld die:
a. voortvloeit uit (een) lening(en) waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, en
b. het gevolg is van de verkoop van een woning door aanvrager(s), waarbij de opbrengst onvoldoende was om de vordering(en) uit hoofde van de lening onder lid a. te voldoen, en
c. niet geheel of gedeeltelijk bij de stichting is gedeclareerd.
4.2 Omvang restschuldfinanciering
4.2.1 De restschuldfinanciering mag niet meer zijn bedragen dan de som van:
a. de nog niet afgeloste hoofdsom van de lening, onder de voorwaarde dat het de eventueel meeverbonden opbouwproduct levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Eigen Woning als zekerheid word(t)(en) verpand aan de nieuwe lening voor de aankoop van de opvolgende woning. Indien deze verpanding niet plaats zal vinden, dien(t)(en) de afkoopwaarde(s) van deze zekerhe(i)d(en) alsnog in mindering te worden gebracht op de restschuld;
b. de bedragen volgens conform Artikel B12AB13, lid b. tot en met o.o. van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2015-1;
c. 2% over de som van lid a. en b. voor bijkomende kosten.
4.3 Toepassing restschuldfinanciering
4.3.1 Financiering van een restschuld is uitsluitend mogelijk indien:
x. xx xxxxxxxxxx betrekking heeft op de laatste woning die de geldnemer(s) in eigendom had(den); en
b. de geldverstrekker geldgever voor de restschuld geen verliesdeclaratie heeft ingediend; en
c. de restschuld en de aankoop van de opvolgende koopwoning in één lening wordt opgenomen; en
d. de datum van het bindend aanbod de offerte van de lening voor de aan te kopen woning voor dan wel uiterlijk ligt binnen 1 jaar na ontstaan van de restschuld (datum transport van de woning) ligt).
4.4 Reikwijdte borgstelling
4.4.1 De borgstelling voor de lening voor de aankoop van de woning tezamen met de restschuldfinanciering reikt niet verder dan maximaal:
a. de van toepassing zijnde kostengrens voor woningen (Zie Norm 1.6.1). Indien sprake is van een woonwagen geldt de kostengrens voor woonwagens (Zie Norm 1.6.2)1.6.3) ;
b. indien vanwege de restschuldfinanciering de onder lid a. genoemde kostengrens wordt overschreden, dient de geldverstrekker geldgever de lasten die voortvloeien uit het gedeelte van de lening dat de kostengrens overschrijdt, in de toetsing te betrekken als overige financiële verplichting (zie Norm 7.3.1, lid d.) en is de borgstelling op het overschrijdende deel niet van toepassing.
4.5 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1).
4.6 Het gedeelte van de lening dat de restschuld betreft, dient minimaal annuïtair en volledig te worden afgelost waarbij de geldgever dient uit te gaan van de kortst mogelijke looptijd die past binnen de maximaal toegestane financieringslast van de geldnemer(s) en waarbij tevens geldt dat de looptijd van de restschuldfinanciering niet langer is dan de looptijd van het langstlopende leningdeel van de lening voor de aankoop van de opvolgende woning.
4.7 Indien sprake is van een restschuld conform Norm 4.1 dient de geldgever:
a. de restschuld binnen één maand na ontvangst van de opbrengst van de verkoop van de woning schriftelijk te melden aan de stichting onder vermelding van het garantienummer, de datum van de verkoop van de woning, de verkoopopbrengst van de woning en het bedrag van de restschuld;
b. de totale lening voor de aankoop van de opvolgende woning en de restschuld binnen één jaar, te rekenen vanaf de datum van het ontstaan van de restschuld, te verstrekken en conform Artikel A4 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht te melden aan de stichting;
c. indien financiering van de restschuld niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd (zie Norm 4.3, lid d.) dient de geldgever, conform Artikel B12, alsnog een verliesdeclaratie in te dienen.
Appears in 1 contract
Samples: Algemene Voorwaarden Voor Borgtocht