Financieringslast Voorbeeldclausules

Financieringslast. 1. Bij de bepaling van de financieringslast dient rekening te worden gehouden met de maandlast bepaald op de wijze zoals in de navolgende Artikelen wordt gesteld.
Financieringslast. Om waar mogelijk woningbehoud te realiseren is het noodzakelijk dat wordt gekeken naar de, zo laag mogelijke maandlast. Dit betekent dat in gevallen waar dit mogelijk is (denk hierbij aan de nieuwe fiscale regels), de lening wordt omgezet naar gedeeltelijk aflossingsvrij. Dit kan tevens betekenen dat het noodzakelijk is dat de opgebouwde waarde van een meeverbonden opbouwproduct wordt afgelost op de hoofdsom. Ook dient, indien dit noodzakelijk is, de hoofdsom van de lening te worden verlaagd met het vermogen (zie Artikel C8). De uitkomst van deze toets is expliciet géén hypotheekadvies. De hierboven beschreven omzetting dient om de lening in de situatie na het life event te kunnen toetsen op betaalbaarheid. Dit betekent dat dit niet hoeft te resulteren in een feitelijke omzetting van de lening volgens deze opzet. De uiteindelijke samenstelling van de lening dient te gebeuren op basis van hypotheekadvies. Dit advies wordt niet gegeven door de stichting.
Financieringslast. De toegestane financieringslast is het gedeelte van het toetsinkomen (zoals bepaald in Norm 6.7) dat maximaal mag worden besteed aan woonlasten. De woonlasten zijn de maandelijkse betalingen aan de hypotheek, de eventuele erfpachtcanon maar ook de lasten uit een eventuele financiering voor een restschuld die is ontstaan (datum verkoop woning) vóór 1 januari 2018. Omdat er vele soorten hypotheken bestaan, is gekozen voor de systematiek van annuïteiten. Het Nibud berekent jaarlijks - waarbij rekening wordt gehouden met vaste lasten zoals voor energie en andere basisbehoeften - de financieringslastpercentages die behoren bij een bepaald inkomen. Het komt voor dat een ouder een kind graag wil helpen bij de aankoop van de woning. In dit kader wordt een gunstige lening verstrekt aan het kind. Om ook voor deze lening in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek moet deze lening wel voldoen aan de aflossingsverplichting. Indien hieraan wordt voldaan, behoeft de lening van de ouders niet te worden beschouwd als een financiële verplichting maar mag worden opgeteld bij de lening waarvoor NHG wordt verstrekt. De last uit beide leningen dient te passen binnen de maximaal toegestane maandlast en de leningen tezamen mogen de kostengrens voor woningen niet overschrijden. In het geval van een schenking door ouders aan een kind van (een deel van) de maandlast dient minimaal uit de schenkingsovereenkomst te blijken dat de schenking onvoorwaardelijk is zonder dat de schenking op enig moment terug dient te worden betaald. In sommige gemeenten is het niet mogelijk om een opgave te ontvangen van een canon die binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd. In dat geval dient in de toetsing rekening te worden gehouden met een redelijke inschatting van de canon na indexatie.
Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7.
Financieringslast. 4.5.1 De financieringslast van de restschuldfinanciering en de financieringslast van de lening voor de aankoop van de woning dienen afzonderlijk te worden vastgesteld. De totale financieringslast mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane financieringslast (zie Norm 7.1). Indien de restschuld is ontstaan in 2017 (datum verkoop woning) wordt de financieringslast vastgesteld conform Norm 7.1.2. Indien de restschuldfinanciering is ontstaan in of na 2018 (datum verkoop woning) wordt de financieringslast vastgesteld conform Norm 7.7.
Financieringslast. 6.1.1 De financieringslast van de lening mag niet hoger zijn dan de toegestane financieringslast.
Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening (zie Norm 7.1.4) vermeerderd met de financieringslast van de restschuldfinanciering (zie Norm 7.1.4) mag niet hoger zijn dan de toegestane financieringslast.
Financieringslast het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf, vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon.
Financieringslast. De jaarlijkse financieringslasten worden getoetst op basis van de bij het toetsinkomen toegestane financieringslasten (zie Bijlagen). Het berekende bedrag aan rente en aflossing is gelijk aan het bedrag begrepen in de betaling van rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Bij de berekening van de rente en aflossing wordt de looptijd van de lening (zie Norm 12.4) en de toetsrente van de lening (zie Norm 12.3) gehanteerd. Indien beide partners inkomsten verwerven, kan voor de gehele looptijd van de lening rekening worden gehouden met het gezamenlijk toetsinkomen. Als financieringslast- percentage geldt het percentage dat behoort bij het hoogste toetsinkomen, voor vermindering met erfpachtcanon en alimentatie (zie Norm 12.2, lid m. en lid n.). De aanvrager dient bij de aanvraag op te geven het deel van de lening waarvan de rente niet fiscaal aftrekbaar is. Indien sprake is van een leningdeel waarvan de rente niet fiscaal aftrekbaar is, wordt de financieringslast die voortvloeit uit dit leningdeel berekend op basis van de volgende formule: ( Ann ~ K) ~ F F – ( R + 3,0%-punt ) waarbij geldt: Ann = annuïteitenfactor (=1: an p) met een betaling maandelijks achteraf en de volgens norm 12.3 en
Financieringslast. Onder financieringslast wordt verstaan de periodiek terugkerende xxxxx lasten die rechtstreeks zijn verbonden aan de financiering van het verkrijgen in eigendom van de woning. De gevraagde financiering is alleen mogelijk indien het inkomen acceptabel is (zie hoofdstuk 5); Voor de financiering van een Bank of Scotland Hypotheek of van een Bank of Scotland Budget Hypotheek gelden verder de volgende financieringseisen: De financieringslast wordt bepaald op basis van de annuïteitenmethodiek. De annuïteitenmethodiek houdt in dat de financieringslast berekend wordt alsof er sprake is van een annuïteitenhypotheek met een looptijd van 30 jaar, ongeacht de werkelijke looptijd van de hypotheek. De woonquotes zijn gebaseerd op inkomensstaffels en rentestaffels. Deze treft u aan in de Appendix van deze gids. De toetsrente wordt als volgt berekend: Indien men kiest voor een variabele rente, een 1 jaar vaste rente of een 5 jaar vaste rente, wordt de toetsrente gelijk gesteld aan de 5 jaar vaste rente. Bij een 5 jaar vaste rente of langer is de toetsrente gelijk aan de werkelijke rente. Bovenstaande wijkt af van de berekening die gebruikt wordt in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen aangezien hier een vaste toetsrente geldt voor rentevaste perioden tot 10 jaar.