Retentierecht en pandrecht Voorbeeldclausules

Retentierecht en pandrecht. 28.1 Het opslagbedrijf heeft jegens een ieder, die daarvan afgifte verlangt een pandrecht en een retentierecht op alle zaken, documenten en gelden die het opslagbedrijf uit welke hoofde en met welke bestemming ook onder zich heeft of zal krijgen, voor alle vorderingen die hij ten laste van de opdrachtgever en/of eigenaar heeft of mocht krijgen. 28.2 Het opslagbedrijf kan de hem in lid 1 toegekende rechten eveneens uitoefenen voor hetgeen hem door de opdrachtgever nog verschuldigd is in verband met voorgaande opdrachten. 28.3 Het opslagbedrijf zal een ieder die ten behoeve van de opdrachtgever zaken aan het opslagbedrijf toevertrouwt voor het verrichten van werkzaamheden beschouwen als door de opdrachtgever gevolmachtigd tot het vestigen van een retentie- en pandrecht op deze zaken. 28.4 Bij niet voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van het onderpand op de bij de wet bepaalde wijze of -indien daaromtrent overeenstemming bestaat- onderhands.
Retentierecht en pandrecht. 1. HUSA LOGISTICS heeft tegenover een ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op alle zaken, goederen, documenten en gelden, die HUSA LOGISTICS uit hoofde van de overeenkomst, onder zich heeft of zal verkrijgen, voor alle vorderingen die HUSA LOGISTICS ten laste van Opdrachtgever heeft, ongeacht de bestemming van genoemde (roerende) goederen. 2. HUSA LOGISTICS kan de haar op grond van dit artikel toekomende rechten eveneens uitoefenen voor al hetgeen Opdrachtgever aan HUSA LOGISTICS uit hoofde van eerdere overeenkomsten nog verschuldigd is. 3. Alle zaken, documenten en gelden die HUSA LOGISTICS onder zich heeft strekken hem tot pand voor alle vorderingen die hij ten laste van de Opdrachtgever heeft.
Retentierecht en pandrecht. 11.1 WegMoo heeft jegens een ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentie- en pandrecht op alle zaken, documenten en gelden die zij in verband met de overeenkomst onder zich heeft. WegMoo kan deze rechten eveneens uitoefenen ten aanzien van al hetgeen WegMoo nog heeft te vorderen van de Opdrachtgever uit eerdere overeenkomsten. 11.2 Bij niet-voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van de in het vorige lid bedoelde goederen volgens de in de wet beschreven wijze dan wel door middel van onderhandse verkoop ingeval partijen over de wijze van verkoop overeenstemming bereiken.
Retentierecht en pandrecht. 34.1 Zonder afbreuk te doen aan de rechten toegekend aan de bewaarnemer door de wet van 5 mei 1872 houdende herziening der beschikkingen betreffende het Pand en de Commissie, verleent de bewaargever de bewaarnemer (1) een conventioneel retentierecht op alle goederen die zij naar aanleiding van bewaarnemingsopdrachten aan de bewaarnemer ter bewaring zou aanbieden en (2) alle rechten voorzien in de Wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (“Pandwet”). 34.2 De bewaarnemer kan haar retentierecht en pandrecht uitoefenen op alle goederen en documenten tot zekerheid van alle vorderingen die de bewaarnemer heeft en zal hebben tegen de bewaargever zelfs al hebben deze vorderingen een andere oorzaak dan de gegeven opdracht. 34.3 Alle goederen die voor ter bewaring werden toevertrouwd, worden beschouwd als deel uitmakend van eenzelfde overeenkomst en zijn niet vatbaar voor verdeling, zelfs al worden zij door opvolgende prestaties uitgevoerd. 34.4 In het geval aan de goederen van andere partijen schade ontstaat, waarvoor de bewaargever -al dan niet door tussenkomst van de bewaarnemer- een verzekering heeft afgesloten, is de bewaargever verplicht om binnen twee (2) dagen na een daartoe strekkend verzoek van bewaarnemer, de vordering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst aan de bewaarnemer te verpanden, en/of af te staan of over te dragen, tenzij de bewaargever tot de onmiddellijke betaling overgaat van hetgeen de bewaarnemer heeft te vorderen en/of -naar genoegen van de bewaarnemer- voldoende zekerheid stelt voor de met de bewaring samenhangende, nog niet opeisbare verplichtingen. 34.5 De bewaarnemer is gerechtigd om door de bewaargever verstrekte opdrachten voor werkzaamheden, niet zijnde bewaarnemings- of bewerkingswerkzaamheden (bijvoorbeeld transportwerkzaamheden) te laten verrichten door een aan de onderneming van bewaarnemer gelieerde onderneming (een onderneming behorende tot de bedrijvengroep waarvan ook de onderneming van bewaarnemer deel uit maakt).
Retentierecht en pandrecht. 13.1. Xxx Xxxxx Xxxxxxxx is gerechtigd de zaak van de stallingnemer onder zich te houden en afgifte op te schorten, totdat de stallingnemer al zijn verplichtingen jegens Xxx Xxxxx Caravans heeft voldaan, waaronder vergoeding van kosten betrekking hebbende op dit retentierecht van Xxx Xxxxx Caravans. 13.2. Tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de stallingnemer aan Xxx Xxxxx Xxxxxxxx verschuldigd is of zal zijn, heeft Xxx Xxxxx Xxxxxxxx een pandrecht op de zaak. Het pandrecht wordt gevestigd door het enkel aangaan van de overeenkomst en het in de macht van Xxx Xxxxx Caravans brengen van de zaak. Indien de stallingnemer – na door Xxx Xxxxx Xxxxxxxx per aangetekend schrijven te zijn aangemaand – zes maanden na datum van dit aangetekend schrijven de verschuldigde betaling niet heeft voldaan aan Xxx Xxxxx Xxxxxxxx en tevens de periode van de overeenkomst waarop het verschuldigde bedrag betrekking heeft, is verlopen, dan heeft Xxx Xxxxx Xxxxxxxx het recht om de zaak van de stallingnemer te (doen) verkopen. Xxx Xxxxx Caravans heeft alsdan het recht uit de opbrengst van deze verkoop de volledige vordering op de stallingnemer, te verhalen.
Retentierecht en pandrecht. 1. De opdrachtnemer is bevoegd om zaken van de opdrachtgever die hij onder zich heeft, alsmede die zaken die door de opdrachtnemer zijn samengesteld of opgesteld in opdracht van de opdrachtgever niet aan de opdrachtgever of aan derden af te geven, totdat de opdrachtgever aan al zijn verplichtingen jegens de opdrachtnemer heeft voldaan. 2. De opdrachtgever verleent de opdrachtnemer pandrecht op alle zaken van de opdrachtgever die in het kader van de uitvoering van de opdracht door de opdrachtgever in de macht van de opdrachtnemer zijn gebracht, zulks tot meerdere zekerheid van al hetgeen de opdrachtgever in welke hoedanigheid en uit welken hoofde ook aan de opdrachtnemer verschuldigd mocht zijn, niet opeisbare en voorwaardelijke schulden daaronder mede begrepen.
Retentierecht en pandrecht. 14.1 Zonder afbreuk te doen aan de rechten toegekend aan de Bewaarnemer door de wet van 5 mei 1872 houdende herziening der beschikkingen betreffende het Pand en de Commissie verleent de Bewaargever aan de Bewaarnemer een conventioneel retentierecht op alle goederen die zij naar aanleiding van opdrachten aan de Bewaarnemer ter verhuizing zou aanbieden en (2) alle rechten voorzien in de Wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (“Pandwet”). 14.2 De Bewaarnemer kan haar retentierecht en pandrecht uitoefenen op deze Goederen tot zekerheid van alle vorderingen die de Bewaarnemer heeft en zal hebben tegen de Bewaargever, zelfs al hebben deze vorderingen een andere oorzaak dan de gegeven bewaarnemingsopdracht. 14.3 In geval van niet nakoming van de betalingsvoorwaarden zoals voorzien onder artikel 16, waardoor de Bewaarnemer zich dient te beroepen op de uitoefening van zijn pand en/of retentierecht, dient de Bewaargever in te staan voor alle bijkomende kosten, zoals kosten van opslag, bewaarneming en staangelden. 14.4 Indien de door de Goederen gewaarborgde schuldvorderingen niet voldaan worden op hun vervaldag, kan de Bewaarnemer, na een aanmaning te hebben betekend aan de Bewaargever overeenkomstig de bepalingen van de Pandwet, de rechter verzoeken dat de door het pandrecht verzwaarde Goederen geheel of gedeeltelijk verkocht mogen worden ter voldoening van de schuldvordering(en).
Retentierecht en pandrecht. 1. Het opslagbedrijf heeft jegens een ieder, die daarvan afgifte verlangt een pandrecht en een retentierecht op alle zaken, documenten en gelden die het opslagbedrijf uit welke hoofde en met welke bestemming ook onder zich heeft of zal krijgen, voor alle vorderingen die hij ten laste van de opdrachtgever en/of eigenaar heeft of mocht krijgen. - 2. Het opslagbedrijf kan de hem in lid 1 toegekende rechten eveneens uitoefenen voor hetgeen hem door de opdrachtgever nog verschuldigd is in verband met voorgaande opdrachten. - 3. Het opslagbedrijf zal een ieder die ten behoeve van de opdrachtgever zaken aan het opslagbedrijf toevertrouwt voor het verrichten van werkzaamheden beschouwen als door de opdrachtgever gevolmachtigd tot het vestigen van een retentie- en pandrecht op deze zaken. - 4. Bij niet voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van het onderpand op de bij de wet bepaalde wijze of - indien daaromtrent overeenstemming bestaat - onderhands.
Retentierecht en pandrecht. 1. IceBear mag, tot het moment waarop Xxxxx al haar verplichtingen jegens IceBear is nagekomen, jegens eenieder voor rekening en risico van Koper zaken, documenten en gelden waarover IceBear in het kader van haar overeenkomsten met Koper de beschikking krijgt, vasthouden. 2. Alle zaken, documenten en gelden die IceBear uit welke hoofde dan ook onder zich heeft of zal krijgen, strekken tot onderpand van alle vorderingen die zij ten laste van Xxxxx heeft of zal krijgen. 3. IceBear kan de haar in de leden 1 en 2 toegekende rechten eveneens uitoefenen voor hetgeen Xxxxx nog verschuldigd is in verband met andere overeenkomsten, al dan niet met groepsmaatschappijen.
Retentierecht en pandrecht. 1. Opdrachtnemer is gerechtigd om de goederen van de opdrachtgever, welke opdrachtnemer ter uitvoering van de opdracht onder zich heef t, onder zich te houden totdat de opdrachtgever al zijn verplichtingen jegens opdrachtnemer is nagekomen, onverschillig of de goederen betrekking hebben op de betreffende opdracht(en) . Het recht van retentie blijft ingeval van faillissement van de opdrachtgever onverkort gehandhaafd. 2. Door zaken in de macht van opdrachtnemer te (doen) brengen, vestigt opdrachtgever ten behoeve van opdrachtnemer daarop een pandrecht voor al hetgeen hij aan opdrachtnemer, uit welke hoofde ook, verschuldigd is of zal worden. In ieder geval zijn daaronder begrepen vorderingen uit hoofde van overeenkomsten die nog niet zijn afgewikkeld. Zij komen hierbij tevens overeen dat opdrachtnemer als pandhouder voornoemd vuistpand mag omzetten in een bezitloos pandrecht door de tussen hen geldende overeenkomst tezamen met een exemplaar van deze voorwaarden als onderhandse akte te doen registreren.