Pandrecht. 1. Tot zekerheid voor betaling van de Schuld heeft de Schuldenaar de volgende rechten aan MUNT verpand of zal de Schuldenaar in de Hypotheekakte aan MUNT verpanden (voor zover van toepassing): • alle bestaande en toekomstige rechten en vorderingen, voortvloeiende uit huur-, of pachtovereenkomsten die het Onderpand (zullen) betreffen; • alle bestaande en toekomstige rechten en vorderingen die de Schuldenaar tegen degenen die het Onderpand zonder recht of titel in gebruik (zullen) hebben, kan laten gelden; • alle bestaande en toekomstige rechten en vorderingen die de Schuldenaar tegenover derden mocht hebben of verkrijgen in geval van ontbinding, nietigverklaring of vernietiging van de overeenkomst(en), krachtens welke het Onderpand of een gedeelte daarvan door de Schuldenaar of één van diens rechtsvoorgangers werd verkregen; • als het recht van hypotheek wordt gevestigd op een appartementsrecht; alle rechten en vorderingen die de Schuldenaar jegens de vereniging van eigenaren, de gezamenlijke eigenaren en / of de administrateur met betrekking tot het Onderpand kan doen gelden; • als er sprake is van een Bouwdepotrekening, het bedrag op de Bouwdepotrekening; en • als het recht van hypotheek is verleend op een recht van erfpacht, ondererfpacht, of ander beperkt recht: alle rechten die de Schuldenaar krachtens de akte van vestiging en krachtens enige wettelijke bepaling jegens de eigenaar kan laten gelden, daaronder begrepen rechten op schadevergoeding of uitkering bij het eindigen van het recht van erfpacht, ondererfpacht, of ander beperkt recht.
Pandrecht. 1. Alle zaken, documenten en gelden, die de vervoerder in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft, strekken hem tot pand voor alle vorderingen, die hij ten laste van de afzender heeft.
2. Behoudens in de gevallen waarin de afzender in staat van faillissement verkeert, hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, heeft de vervoerder nimmer het recht de verpande zaken te verkopen zonder toestemming van de rechter overeenkomstig art. 3:248 lid 2 BW.
Pandrecht. 38.1 De Zekerheidsgever verplicht zich om tot zekerheid voor de betaling van de Schuld een eerste Pandrecht aan de Kredietgever te vertrekken en verstrekt dit Pandrecht op de goederen waarvan in de Kredietovereenkomst of een ander Kredietdocument is bepaald dat die moeten worden verpand. Ingeval van een Hypotheekakte betreft het in ieder geval een eerste Pandrecht op de volgende goederen:
(a) alle huidige en, voor zover dit volgens Nederlands recht mogelijk is, toekomstige rechten die de Zekerheidsgever heeft of in de toekomst mocht verkrijgen onder of in verband met iedere huurovereenkomst, koopovereenkomst, beheerovereenkomst, vervreemdings- of bezwaringsovereenkomst, opstal-, overlijdensrisico- of andere verzekeringsovereenkomst, aannemingsovereenkomst, hedgingovereenkomst en andere rechtsverhoudingen die in verband met het Onderpand en/of het Krediet zijn of worden aangegaan, waaronder alle rechten die de Zekerheidsgever heeft op grond van in verband met zodanige overeenkomsten of rechtsverhoudingen afgegeven garanties, borgtochten of andere zekerheden;
(b) alle huidige en toekomstige roerende zaken die de Zekerheidsgever heeft of in de toekomst verkrijgt en die het Onderpand dienen of machinerieën of werktuigen die bestemd zijn om daarmee een bedrijf in een bepaalde daarvoor ingerichte fabriek of werkplaats uit te oefenen en al hetgeen bestanddeel van het Onderpand is geweest en daarvan is afgescheiden;
(c) alle huidige en toekomstige roerende zaken waarvan in de Hypotheekakte is overeengekomen dat deze aan de Kredietgever zullen worden verpand (waaronder mede begrepen voorwaardelijke eigendomsrechten met betrekking tot zulke zaken); en
(d) alle huidige en, voor zover dit volgens Nederlands recht mogelijk is, toekomstige rechten waarvan in de Hypotheekakte is overeengekomen dat deze aan de Kredietgever zullen worden verpand.
38.2 Als volgens een Kredietdocument een Pandrecht op een recht een openbaar Pandrecht moet zijn, zal de Zekerheidsgever van dit Xxxxxxxxx meteen per brief met ontvangstbevestiging en per e-mail mededeling doen aan de partij tegenover wie het recht kan worden uitgeoefend met kopie aan de Kredietgever.
38.3 Als volgens een Kredietdocument door de Zekerheidsgever aan de Kredietgever rechten verpand moeten worden onder een - ten tijde van het aangaan van het Kredietdocument nog toekomstige - overeenkomst of andere rechtsverhouding en deze overeenkomst wordt aangegaan of deze rechtsverhouding ontstaat, dan zal de Zekerheidsgever daarv...
Pandrecht. 12.1 Tot meerder zekerheid van al hetgeen de huurder verschuldigd is en/ of nog verschuldigd zal zijn aan verhuurder, verbindt de huurder zich jegens verhuurder tot het verpanden van de hiernavolgende zekerheden aan verhuurder dewelke zekerheden verhuurder van huurder bedingt.
12.2 Huurder verpandt bij deze aan verhuurder, gelijk verhuurder bij deze aan huurder als onderpand aanvaardt, alle zaken, voorraad en inventaris aanwezig in het gehuurde.
12.3 Verpanding geschiedt door deze akte te registreren bij de Inspecteur der Registratie en Successie.
12.4 Huurder staat in voor zijn bevoegdheid over deze zaken te beschikken.
12.5 Ten aanzien van het bestaan en het bedrag van de schulden aan verhuurder, tot zekerheid waarvoor deze verpanding strekt, geldt de administratie van verhuurder als bewijs.
12.6 Verhuurder is te allen tijde gerechtigd tot onmiddellijke executie van de in het gehuurde verstrekte zaken over te gaan zonder voorafgaande aankondiging of ingebrekestelling.
Pandrecht. 1. Door het van toepassing worden van deze algemene bankvoorwaarden heeft de cliënt:
a. zich verbonden de volgende goederen met inbegrip van de daarbij behorende nevenrechten aan de bank te verpanden tot zekerheid van al hetgeen de bank op enig moment, uit welken hoofde ook, van hem te vorderen heeft of verkrijgt:
i. alle (geld-)vorderingen die de cliënt, uit welken hoofde ook, op de bank heeft of verkrijgt;
ii. alle zaken, waardepapieren, effecten en andere financiële instrumenten die de bank of een derde voor haar, uit welken hoofde ook, van of voor de cliënt onder zich heeft of verkrijgt;
iii. alle aandelen in verzameldepots die de bank onder haar beheer heeft of verkrijgt;
iv. alle goederen die in de plaats van de goederen onder i, ii,of iii (zullen) treden;
b. voor zover rechtens mogelijk, de sub a bedoelde goederen aan de bank in pand gegeven;
c. de bank onherroepelijk volmacht gegeven, met het recht van substitutie, om die goederen namens de cliënt, eventueel steeds herhaald, aan zichzelf te verpanden, en alles te doen wat dienstig is voor de verpanding.
2. De cliënt staat er voor in dat hij tot de verpanding bevoegd is en dat de desbetreffende goederen vrij (zullen) zijn van rechten en aanspraken van anderen dan de bank.
3. De bank zal de verpande goederen, als de cliënt daarover wil beschikken, vrijgeven indien de waarde van de daarna resterende verpande goederen voldoende dekking biedt voor al hetgeen zij, uit welken hoofde ook, van de cliënt te vorderen heeft of zal krijgen. De bank mag pas tot uitwinning van het verpande overgaan als zij een opeisbare vordering heeft op de cliënt en de cliënt met de nakoming daarvan in verzuim is. De bank zal niet meer van het verpande uitwinnen dan nodig is voor de voldoening van de schuld van de cliënt. Nadat de bank van haar uitwinningsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt, zal zij de cliënt daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen.
Pandrecht. 1. Alle goederen, documenten en gelden, welke de vervoerder uit welken hoofde en met welke bestemming ook onder zich heeft of zal krijgen, strekken hem tot onderpand voor alle vorderingen, welke hij ten laste van de afzender/opdrachtgever of van de eigenaar heeft of mocht krijgen.
2. Bij niet voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van het onderpand in het openbaar dan wel door middel van onderhandse verkoop, indien hieromtrent overeenstemming is bereikt nadat de bevoegdheid tot verkoop is ontstaan.
Pandrecht i. Het pandrecht dat u ons verstrekt rust op het volgende:
a. alle aan het/(de) onderpand(en) gerelateerde (geld)vorderingen die u (op ons of op een derde) heeft of in de toekomst verkrijgt. Dit zijn onder andere: • de inkomsten uit verhuur; • de inkomsten die u ontvangt door de verkoop van het onderpand; en • de inkomsten door schade of tenietgaan van het onderpand.
b. alle vorderingen die u heeft of krijgt xxxxxxx van het onderpand;
c. alle vorderingen uit hoofde van de verzekeringen die u verplicht bent af te sluiten (zie artikel 6.4 hierna);
d. alle goederen die in de plaats komen van i. t/m iii. hierboven.
ii. Het pandrecht dat wij hebben rust op alle vorderingen die wij nu of in de toekomst op u hebben. Dit kunnen bijvoorbeeld vorderingen zijn door andere leningen die wij u hebben verstrekt.
iii. Voor vorderingen waar een pandrecht van ons op rust, mogen wij altijd mededeling doen aan degene op wie u de vordering heeft of aan anderen indien wij dat noodzakelijk vinden.
iv. U mag uw goederen niet zonder toestemming van ons aan een ander verpanden.
v. U moet ervoor zorgen dat wij ons pandrecht goed kunnen uitoefenen. Dit betekent het volgende:
a. U bent verplicht ons alle documenten en bewijzen te geven die wij nodig hebben om onze pandrechten te kunnen uitoefenen; en
b. U moet ons toegang geven tot de plaatsen waar de zaken waarop wij een pandrecht hebben zich bevinden. Zo kunnen wij bekijken of de zaken nog in goede staat zijn.
Pandrecht a. Door het van toepassing worden van deze algemene voorwaarden heeft de consument • zich verplicht om de genoemde zaken en de verzekeringspenningen voor de vergoeding van eventuele schade daaraan, te verpanden. Dit pandrecht dient tot zekerheid van elk onbetaald deel van de aannemingssom voor zover de consument dat verschuldigd is, en voor verlies of schade die de ondernemer in dit verband lijdt. • de genoemde zaken aan de ondernemer in pand gegeven op het moment dat deze op de werf arriveren of op een andere plaats onder berusting van de ondernemer komen.
b. De consument staat ervoor in dat hij tot de verpanding bevoegd is en dat de betreffende zaken vrij (zullen) zijn van rechten en aanspraken van anderen dan de ondernemer.
c. De ondernemer mag pas tot uitwinning van de verpande zaken overgaan als hij een opeisbare vordering heeft op de consument en de consument met de nakoming daarvan in verzuim is. De ondernemer zal niet meer van de verpande zaken uitwinnen dan nodig is om de schuld van de consument te voldoen.
d. Nadat de ondernemer van zijn uitwinningsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt, zal hij de consument daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen.
e. De consument is in voorkomende gevallen verplicht om - als het vaartuig op zijn naam te boek is gesteld - medewerking te verlenen aan de beëindiging van deze teboekstelling op zijn naam.
Pandrecht. Bij de notaris teken je de hypotheekakte. Door deze akte te ondertekenen geef je ons het pandrecht op verschillende goederen. Als je je niet houdt aan de afspraken met ons mogen wij deze goederen laten verkopen of gebruiken als terugbetaling op de lening. Ook mogen wij iemand die jou iets moet betalen, vragen aan ons te betalen in plaats van aan jou. Hier lees je meer over in hoofdstuk 5. Je geeft ons door het tekenen van de hypotheekakte een pandrecht op de volgende goederen: • Roerende zaken. Dit zijn de spullen die bij jouw woning horen, bijvoorbeeld een vloer, de keuken of een regenpijp. • Vorderingen. Dit zijn bedragen die een andere partij in verband met jouw woning jou nog moet betalen. • Huurpenningen. Dit zijn de bedragen die je van de huurder ontvangt als je jouw woning verhuurt. Dit mag alleen in bepaalde gevallen (zie artikel 16). • Het bouwdepot, zoals omschreven in artikel 6.2 van deze Algemene Voorwaarden.
Pandrecht. 6.1.1 Aandelen kunnen worden verpand.
6.1.2 De pandhouder heeft het stemrecht op een verpand Aandeel als dat schriftelijk is overeengekomen bij de vestiging van het pandrecht of daarna. Indien dat niet schriftelijk is overeengekomen, heeft de Aandeelhouder het stemrecht op verpande Aandelen.
6.1.3 Alleen pandhouders die stemrecht hebben, hebben Vergaderrecht. Aandeelhouders die als gevolg van een pandrecht geen stemrecht hebben, hebben wel Vergaderrecht. Pandhouders zonder stemrecht hebben geen Vergaderrecht.