Common use of Roerende voorheffing Clause in Contracts

Roerende voorheffing. Voor de Belgische inkomstenbelastingen wordt het brutobedrag van alle voordelen die met betrekking tot de Aandelen worden betaald of toegekend, in het algemeen beschouwd als een dividenduitkering. Bij uitzondering wordt niet als dividend beschouwd de terugbetaling van het maatschappelijk kapitaal, uitgiftepremies en bedragen waarop ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, in de mate dat deze terugbetaling overeenkomstig een verhoudingsgewijze formule, rekening houdend met enerzijds het fiscaal kapitaal en de ermee gelijkgestelde bedragen en anderzijds het totaal van de belaste reserves en vrijgestelde reserves, op het fiscaal kapitaal toegerekend wordt. Het fiscaal kapitaal omvat in principe het werkelijk volstort maatschappelijk kapitaal en, onder bepaalde voorwaarden, de betaalde uitgiftepremies en de bedragen waarop bij de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven. De Belgische roerende voorheffing op dividenden, bedraagt in principe 30% (met ingang van 1 januari 2017), behoudens vermindering of vrijstelling krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of dubbelbelastingverdragen. Voor privébeleggers die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet niet aangegeven worden in de aangifte personenbelasting. Xxxxxxxxx, wanneer een privébelegger ervoor kiest om het dividendinkomen op te nemen in zijn aangifte personenbelasting, wordt hij belast op dit inkomen aan het afzonderlijke tarief van 30% of, als dat voordeliger uitkomt, aan de progressieve belastingtarieven in de personenbelasting, rekening houdend met het andere aangegeven inkomen van de belastingplichtige. Indien het dividendinkomen effectief aangegeven wordt, kan de roerende voorheffing verrekend worden met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting en is het eventuele overschot terugbetaalbaar op voorwaarde dat deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze voorwaarde wordt niet gesteld indien de privébelegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Voor professionele beleggers die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen niet de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet aangegeven worden in de aangifte personenbelasting waar het belast zal worden tegen het marginale tarief in de personenbelasting, verhoogd met de gemeentelijke opcentiemen. De roerende voorheffing kan verrekend worden met de personenbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar, op voorwaarde dat de professionele belegger volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de professionele belegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting moeten de dividenden opnemen in hun aangifte vennootschapsbelasting en worden in principe belast op het ontvangen brutodividend (inclusief de roerende voorheffing), aan het toepasselijke tarief van de vennootschapsbelasting (het basistarief van de vennootschapsbelasting bedraagt voor aanslagjaar 2019 verbonden aan boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2018 29,58%, incl. aanvullende crisisbijdrage). De door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen in beginsel niet in aanmerking voor de “DBI-aftrek” omdat de Vennootschap als Openbare GVV van een afwijkend belastingregime geniet zodat niet voldaan is aan de zogenaamde 'taxatievoorwaarde’ (artikel 203, §1, 2°bis WIB 92). Echter, de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen toch in aanmerking voor de DBI-aftrek, in de mate dat deze dividenden voortkomen uit verkregen inkomsten die (i) afkomstig zijn van onroerende goederen die zich bevinden in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, op voorwaarde dat deze overeenkomst of enig ander verdrag voorziet in een uitwisseling van inlichtingen die noodzakelijk is voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de contracterende staten; en (ii) onderworpen werden aan de vennootschapsbelasting, aan de belasting van niet-inwoners, of aan een buitenlandse belasting die analoog is aan deze belastingen, of niet genieten van een belastingregeling die afwijkt van het gemeen recht (artikel 203, §2, zesde lid WIB 92). Daarenboven komen de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden voor de DBI-aftrek in aanmerking, voor zover en in de mate dat deze dividenden voortkomen uit dividenden die zelf beantwoorden aan de zgn. taxatievoorwaarde opgesomd in artikel 203, §1, 1° tot 4° WIB 92. Voor de toepassing van de DBI-aftrek zoals hiervoor uiteengezet, gelden de zgn. kwantitatieve voorwaarden (i.e. participatievoorwaarde en detentievoorwaarde) van artikel 202, §2, eerste lid WIB 92 niet ten aanzien van dividenden uitgekeerd door de Vennootschap (cf. artikel 202, §2, derde lid, 3° WIB 92). De vennootschap die het dividend ontvangt, kan de roerende voorheffing in principe verrekenen met de vennootschapsbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar op voorwaarde dat de vennootschap volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld, en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een minderwaarde of waardevermindering op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien (i) de vennootschap aantoont dat zij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaand aan de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden, of (ii) gedurende deze periode, de Aandelen op geen enkel ogenblik hebben toebehoord aan een belastingplichtige die geen vennootschap is die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse vennootschap die deze Aandelen op een ononderbroken wijze heeft belegd in een Belgische inrichting. Belgische vennootschappen die op het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden een minimumdeelneming van 10% in het kapitaal van de Vennootschap aanhouden, kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits het naleven van bepaalde formaliteiten, genieten van een vrijstelling van roerende voorheffing.

Appears in 2 contracts

Samples: uploads.xior.be, www.fsma.be

Roerende voorheffing. Voor de Belgische inkomstenbelastingen wordt doorgaans het brutobedrag van alle voordelen die met betrekking tot de Aandelen worden betaald of toegekend, in het algemeen beschouwd toegekend aan de Aandeelhouders als een dividenduitkeringdividenduitkering behandeld. Bij uitzondering wordt niet als dividend beschouwd de terugbetaling van het maatschappelijk kapitaal, uitgiftepremies en bedragen waarop verkregen ter gelegenheid uitvoering van de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven, uitgevoerd een regelmatige beslissing overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, in de mate dat niet als een dividenduitkering beschouwd, voor zover deze terugbetaling overeenkomstig een verhoudingsgewijze formule, rekening houdend met enerzijds het fiscaal kapitaal en de ermee gelijkgestelde bedragen en anderzijds het totaal van de belaste reserves en vrijgestelde reserves, op het fiscaal kapitaal toegerekend wordt. Het fiscaal kapitaal omvat in principe het werkelijk volstort maatschappelijk volgestorte kapitaal en, onder bepaalde voorwaarden, de betaalde uitgiftepremies en de bedragen waarop inbrengen in geld gedaan bij de uitgifte van winstbewijzen is ingeschrevenwinstbewijzen. Xxxx op dat kapitaalverminderingen die worden beslist door de algemene vergadering vanaf 1 januari 2018 voor fiscale doeleinden proportioneel worden toegerekend aan het fiscaal kapitaal, de (al dan niet in kapitaal geïncorporeerde) belaste reserves en de in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves. De aanrekening op de reserves geldt als een aan roerende voorheffing onderworpen dividend. Het gedeelte van de kapitaalvermindering dat wordt toegerekend op het fiscaal kapitaal, blijft onbelast. De Belgische roerende voorheffing op dividenden, bedraagt in principe 30% (met ingang van 1 januari 2017)%, behoudens vermindering of vrijstelling krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of dubbelbelastingverdragenbelastingverdragen. In geval van een inkoop van eigen aandelen zal het uitgekeerde bedrag (na aftrek van het gedeelte van het fiscaal kapitaal dat door de ingekochte Aandelen wordt vertegenwoordigd) in bepaalde gevallen als een dividend worden behandeld en, behoudens vrijstelling of vermindering krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of belastingverdragen, onderworpen zijn aan roerende voorheffing van 30%. Er wordt geen roerende voorheffing geheven op het uitgekeerde bedrag indien de inkoop wordt uitgevoerd op een effectenbeurs en de inkoop voldoet aan bepaalde specifieke voorwaarden. In geval van vereffening van de Vennootschap zullen alle uitgekeerde bedragen die het fiscaal kapitaal overschrijden, net als gewone dividenduitkeringen, worden onderworpen aan de roerende voorheffing van 30%, behoudens vrijstelling of vermindering krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen. Voor privébeleggers (i.e. natuurlijke personen die Aandelen verwerven en aanhouden voor privédoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet hoeft niet aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting. XxxxxxxxxNiettemin, wanneer een privébelegger ervoor kiest om het dividendinkomen op te nemen in zijn aangifte personenbelasting, wordt hij belast op dit inkomen aan het afzonderlijke tarief van 30% of, als dat voordeliger uitkomt, aan de het progressieve belastingtarieven tarief in de personenbelasting, rekening houdend met het andere aangegeven inkomen van de belastingplichtige. Indien het dividendinkomen deze inkomsten effectief aangegeven wordtworden, (i) wordt de verschuldigde inkomstenbelasting niet verhoogd met de gemeentelijke opcentiemen en (ii) kan de roerende voorheffing verrekend worden met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting en is het eventuele overschot terugbetaalbaar op voorwaarde dat deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de privébelegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Voor professionele beleggers (i.e. natuurlijke personen die Aandelen verwerven en aanhouden voor beroepsdoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen niet de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet dient aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting waar het zal belast zal worden tegen het marginale normale tarief in de personenbelasting, verhoogd vermeerderd met de gemeentelijke opcentiemen. De roerende voorheffing kan verrekend worden met de personenbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar, op voorwaarde dat de professionele belegger volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de professionele belegger aantoont dat (i) hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting moeten de dividenden opnemen in hun aangifte vennootschapsbelasting en worden in principe belast op het ontvangen brutodividend (inclusief de roerende voorheffing), aan het toepasselijke tarief van de vennootschapsbelasting (het basistarief van de vennootschapsbelasting bedraagt voor aanslagjaar 2019 verbonden aan boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2018 29,58%, incl. aanvullende crisisbijdrage). De door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen in beginsel niet in aanmerking voor de “DBI-aftrek” omdat de Vennootschap als Openbare GVV van een afwijkend belastingregime geniet zodat niet voldaan is aan de zogenaamde 'taxatievoorwaarde’ (artikel 203, §1, 2°bis WIB 92). Echter, de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen toch in aanmerking voor de DBI-aftrek, in de mate dat deze dividenden voortkomen uit verkregen inkomsten die (i) afkomstig zijn van onroerende goederen die zich bevinden in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, op voorwaarde dat deze overeenkomst of enig ander verdrag voorziet in een uitwisseling van inlichtingen die noodzakelijk is voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de contracterende staten; en (ii) onderworpen werden aan de vennootschapsbelasting, aan de belasting van niet-inwoners, of aan een buitenlandse belasting die analoog is aan deze belastingen, of niet genieten van een belastingregeling die afwijkt van het gemeen recht (artikel 203, §2, zesde lid WIB 92). Daarenboven komen de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden voor de DBI-aftrek in aanmerking, voor zover en in de mate dat deze dividenden voortkomen uit dividenden die zelf beantwoorden aan de zgn. taxatievoorwaarde opgesomd in artikel 203, §1, 1° tot 4° WIB 92. Voor de toepassing van de DBI-aftrek zoals hiervoor uiteengezet, gelden de zgn. kwantitatieve voorwaarden (i.e. participatievoorwaarde en detentievoorwaarde) van artikel 202, §2, eerste lid WIB 92 niet ten aanzien van dividenden uitgekeerd door de Vennootschap (cf. artikel 202, §2, derde lid, 3° WIB 92). De vennootschap die het dividend ontvangt, kan de roerende voorheffing in principe verrekenen met de vennootschapsbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar op voorwaarde dat de vennootschap volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld, en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een minderwaarde of waardevermindering op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien (i) de vennootschap aantoont dat zij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaand aan de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden, of (ii) gedurende deze tijdens de bewuste periode, de Aandelen genoemde aandelen, in volle eigendom, op geen enkel ogenblik toebehoord hebben toebehoord aan een belastingplichtige die geen andere dan een vennootschap is die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse vennootschap die welke deze Aandelen aandelen op een ononderbroken wijze heeft belegd in een Belgische inrichting. Belgische vennootschappen die op het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden een minimumdeelneming van 10% in het kapitaal van de Vennootschap aanhouden, kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits het naleven van bepaalde formaliteiten, genieten van een vrijstelling van roerende voorheffing.

Appears in 1 contract

Samples: www.fsma.be

Roerende voorheffing. Voor de Belgische inkomstenbelastingen wordt doorgaans het brutobedrag van alle voordelen die met betrekking tot betaald – of aan de Aandelen worden betaald of toegekendtoegekend worden, in het algemeen beschouwd als een dividenduitkeringdividendenuitkering behandeld. Bij uitzondering wordt niet als dividend beschouwd de terugbetaling van het maatschappelijk kapitaal, uitgiftepremies en bedragen waarop ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, in de mate dat niet als een dividendenuitkering beschouwd, voor zover deze terugbetaling overeenkomstig een verhoudingsgewijze formule, rekening houdend met enerzijds het fiscaal kapitaal en de ermee gelijkgestelde bedragen en anderzijds het totaal van de belaste reserves en vrijgestelde reserves, op het fiscaal kapitaal toegerekend wordt. Het fiscaal kapitaal omvat in principe het werkelijk volstort volgestorte maatschappelijk kapitaal en, onder bepaalde voorwaarden, de betaalde uitgiftepremies en de bedragen waarop inbrengen in geld gedaan bij de uitgifte van winstbewijzen is ingeschrevenwinstbewijzen. De Belgische roerende voorheffing op dividenden, dividenden bedraagt in principe 30% (met ingang van 1 januari 2017), behoudens vermindering of vrijstelling krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of dubbelbelastingverdragenbelastingverdragen. Voor privébeleggers die Belgisch rijksinwoner zijn, is de Met ingang van 1 januari 2017 werd evenwel voorzien in een verlaagde roerende voorheffing op hun dividendinkomen de eindbelasting van 15% voor dividenden die worden uitgekeerd door een GVV, die tenminste 60% van haar vastgoed rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in België. Het dividendinkomen moet niet aangegeven worden in de aangifte personenbelasting. Xxxxxxxxx, wanneer een privébelegger ervoor kiest om het dividendinkomen op te nemen in zijn aangifte personenbelasting, wordt hij belast op dit inkomen aan het afzonderlijke tarief van 30% of, als dat voordeliger uitkomt, aan de progressieve belastingtarieven in de personenbelasting, rekening houdend met het andere aangegeven inkomen van de belastingplichtige. Indien het dividendinkomen effectief aangegeven wordt, kan de roerende voorheffing verrekend worden met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting en is het eventuele overschot terugbetaalbaar op voorwaarde dat deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze voorwaarde wordt niet gesteld indien de privébelegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Voor professionele beleggers die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen niet de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet aangegeven worden in de aangifte personenbelasting waar het belast zal worden tegen het marginale tarief in de personenbelasting, verhoogd met de gemeentelijke opcentiemen. De roerende voorheffing kan verrekend worden met de personenbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar, op voorwaarde dat de professionele belegger volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de professionele belegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting moeten de dividenden opnemen in hun aangifte vennootschapsbelasting en worden in principe belast op het ontvangen brutodividend zogenaamd “zorgvastgoed” (inclusief de roerende voorheffing), aan het toepasselijke tarief van de vennootschapsbelasting (het basistarief van de vennootschapsbelasting bedraagt voor aanslagjaar 2019 verbonden aan boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2018 29,58%, incl. aanvullende crisisbijdrage). De door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen in beginsel niet in aanmerking voor de “DBI-aftrek” omdat de Vennootschap als Openbare GVV van een afwijkend belastingregime geniet zodat niet voldaan is aan de zogenaamde 'taxatievoorwaarde’ (nieuw artikel 203269, §1, 2°bis WIB 923° WIB). Echter, de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen toch in aanmerking voor de DBI-aftrek, in de mate dat deze dividenden voortkomen uit verkregen inkomsten die (i) afkomstig zijn van Met zorgvastgoed wordt bedoeld onroerende goederen die zich bevinden in een andere lidstaat van de Europese Unie Economische Ruimte zijn gelegen en uitsluitend of hoofdzakelijk voor aan woonzorg of gezondheidszorg aangepaste wooneenheden aangewend worden of bestemd zijn. Wanneer het vastgoed niet uitsluitend voor woonzorg of gezondheidszorg aangewend wordt of bestemd is, of slechts gedurende een deel van het belastbaar tijdperk als zodanig wordt aangewend, wordt enkel de verhouding van de tijd en de oppervlakte die werkelijk besteed wordt aan woonzorg of gezondheidszorg in een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, op voorwaarde dat deze overeenkomst of enig ander verdrag voorziet in een uitwisseling van inlichtingen die noodzakelijk is aanmerking genomen voor de toepassing vaststelling van het in het eerste lid bedoelde percentage. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het te leveren bewijs van de wettelijke bepalingen van de contracterende staten; en (ii) onderworpen werden aan de vennootschapsbelasting, aan de belasting van niet-inwoners, of aan een buitenlandse belasting die analoog is aan deze belastingen, of niet genieten van een belastingregeling die afwijkt van hierboven vermelde voorwaarden. Gelet op het gemeen recht (artikel 203, §2, zesde lid WIB 92). Daarenboven komen de door feit dat de Vennootschap uitgekeerde dividenden meer dan 60% van haar vastgoedportefeuille investeert in zorgvastgoed (voornamelijk huisvesting voor senioren), zouden de DBI-aftrek aandeelhouders met ingang van 1 januari 2017 in aanmerkingprincipe van dit verlaagd tarief van 15% moeten kunnen genieten. Desalniettemin dienen de nadere modaliteiten van bovenvermelde voorwaarden nog door een uitvoeringsbesluit te worden bepaald. Bijgevolg bestaat alsnog het risico dat de hierboven uiteengezette voorwaarden niet of anders worden opgenomen in dit uitvoeringsbesluit, voor zover en in met als gevolg dat de mate dat deze dividenden voortkomen uit dividenden die zelf beantwoorden aan de zgn. taxatievoorwaarde opgesomd in artikel 203, §1, 1° tot 4° WIB 92. Voor de toepassing van de DBI-aftrek zoals hiervoor uiteengezet, gelden de zgn. kwantitatieve voorwaarden (i.e. participatievoorwaarde en detentievoorwaarde) van artikel 202, §2, eerste lid WIB 92 niet ten aanzien van dividenden uitgekeerd door de Vennootschap (cf. artikel 202, §2, derde lid, 3° WIB 92). De vennootschap die het dividend ontvangt, kan de alsnog aan een ander percentage van roerende voorheffing in principe verrekenen met de vennootschapsbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar op voorwaarde dat de vennootschap volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld, en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een minderwaarde of waardevermindering op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien (i) de vennootschap aantoont dat zij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaand aan de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden, of (ii) gedurende deze periode, de Aandelen op geen enkel ogenblik hebben toebehoord aan een belastingplichtige die geen vennootschap is die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse vennootschap die deze Aandelen op een ononderbroken wijze heeft belegd in een Belgische inrichting. Belgische vennootschappen die op het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden een minimumdeelneming van 10% in het kapitaal van de Vennootschap aanhouden, zouden kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits het naleven van bepaalde formaliteiten, genieten van een vrijstelling van roerende voorheffingworden onderworpen.

Appears in 1 contract

Samples: www.fsma.be

Roerende voorheffing. Voor de Belgische inkomstenbelastingen wordt doorgaans het brutobedrag van alle voordelen die met betrekking tot de Aandelen worden betaald of toegekend, in het algemeen beschouwd toegekend aan de aandeelhouders als een dividenduitkeringdividenduitkering behandeld. Bij uitzondering wordt niet als dividend beschouwd de terugbetaling van het maatschappelijk kapitaal, uitgiftepremies en bedragen waarop verkregen ter gelegenheid uitvoering van de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven, uitgevoerd een regelmatige beslissing overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappenVennootschappen, in de mate dat niet als een dividenduitkering beschouwd, voor zover deze terugbetaling overeenkomstig een verhoudingsgewijze formule, rekening houdend met enerzijds het fiscaal kapitaal en de ermee gelijkgestelde bedragen en anderzijds het totaal van de belaste reserves en vrijgestelde reserves, op het fiscaal kapitaal toegerekend wordt. Het fiscaal kapitaal omvat in principe het werkelijk volstort volgestorte maatschappelijk kapitaal en, onder bepaalde voorwaarden, de betaalde uitgiftepremies en de bedragen waarop inbrengen in geld gedaan bij de uitgifte van winstbewijzen is ingeschrevenwinstbewijzen. Xxxx op dat kapitaalverminderingen die worden beslist door de algemene vergadering vanaf 1 januari 2018 voor fiscale doeleinden proportioneel worden toegerekend aan het fiscaal kapitaal, de (al dan niet in kapitaal geïncorporeerde) belaste reserves en de in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves. De aanrekening op de reserves geldt als een aan roerende voorheffing onderworpen dividend. Het gedeelte van de kapitaalvermindering dat wordt toegerekend op het fiscaal kapitaal, blijft xxxxxxxx.Xx Belgische roerende voorheffing op dividenden, bedraagt in principe 30% (met ingang van 1 januari 2017)%, behoudens vermindering of vrijstelling krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of dubbelbelastingverdragenbelastingverdragen. Voor privébeleggers (i.e. natuurlijke personen die Aandelen verwerven en aanhouden voor privédoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet hoeft niet aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting. XxxxxxxxxNiettemin, wanneer een privébelegger ervoor kiest om het dividendinkomen op te nemen in zijn aangifte personenbelasting, wordt hij belast op dit inkomen aan het afzonderlijke tarief van 30% of, als dat voordeliger uitkomt, aan de het progressieve belastingtarieven tarief in de personenbelasting, rekening houdend met het andere aangegeven inkomen van de belastingplichtige. Indien het dividendinkomen deze inkomsten effectief aangegeven wordtworden, kan de roerende voorheffing verrekend worden met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting en is het eventuele overschot terugbetaalbaar op voorwaarde dat deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de privébelegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Voor professionele beleggers (i.e. natuurlijke personen die Aandelen verwerven en aanhouden voor beroepsdoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen niet de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet dient aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting waar het zal belast zal worden tegen het marginale normale tarief in de personenbelasting, verhoogd vermeerderd met de gemeentelijke opcentiemenaanvullende gemeentebelasting. De roerende voorheffing kan verrekend worden met de personenbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar, op voorwaarde dat de professionele belegger volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de professionele belegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting moeten de dividenden opnemen in hun aangifte vennootschapsbelasting en worden in principe belast op het ontvangen brutodividend (inclusief de roerende voorheffing), aan het toepasselijke tarief van de vennootschapsbelasting (het basistarief van de vennootschapsbelasting bedraagt voor aanslagjaar 2019 verbonden aan boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2018 29,58%, incl. aanvullende crisisbijdrage). De door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen in beginsel niet in aanmerking voor de “DBI-aftrek” omdat de Vennootschap als Openbare GVV van een afwijkend belastingregime geniet zodat niet voldaan is aan de zogenaamde 'taxatievoorwaarde’ (artikel 203, §1, 2°bis WIB 92). Echter, de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen toch in aanmerking voor de DBI-aftrek, in de mate dat deze dividenden voortkomen uit verkregen inkomsten die (i) afkomstig zijn van onroerende goederen die zich bevinden in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, op voorwaarde dat deze overeenkomst of enig ander verdrag voorziet in een uitwisseling van inlichtingen die noodzakelijk is voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de contracterende staten; en (ii) onderworpen werden aan de vennootschapsbelasting, aan de belasting van niet-inwoners, of aan een buitenlandse belasting die analoog is aan deze belastingen, of niet genieten van een belastingregeling die afwijkt van het gemeen recht (artikel 203, §2, zesde lid WIB 92). Daarenboven komen de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden voor de DBI-aftrek in aanmerking, voor zover en in de mate dat deze dividenden voortkomen uit dividenden die zelf beantwoorden aan de zgn. taxatievoorwaarde opgesomd in artikel 203, §1, 1° tot 4° WIB 92. Voor de toepassing van de DBI-aftrek zoals hiervoor uiteengezet, gelden de zgn. kwantitatieve voorwaarden (i.e. participatievoorwaarde en detentievoorwaarde) van artikel 202, §2, eerste lid WIB 92 niet ten aanzien van dividenden uitgekeerd door de Vennootschap (cf. artikel 202, §2, derde lid, 3° WIB 92). De vennootschap die het dividend ontvangt, kan de roerende voorheffing in principe verrekenen met de vennootschapsbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar op voorwaarde dat de vennootschap volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld, en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een minderwaarde of waardevermindering op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien (i) de vennootschap aantoont dat zij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaand aan de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden, of (ii) gedurende deze periode, de Aandelen op geen enkel ogenblik hebben toebehoord aan een belastingplichtige die geen vennootschap is die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse vennootschap die deze Aandelen op een ononderbroken wijze heeft belegd in een Belgische inrichting. Belgische vennootschappen die op het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden een minimumdeelneming van 10% in het kapitaal van de Vennootschap aanhouden, kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits het naleven van bepaalde formaliteiten, genieten van een vrijstelling van roerende voorheffing.

Appears in 1 contract

Samples: www.fsma.be

Roerende voorheffing. Voor de Belgische inkomstenbelastingen wordt doorgaans het brutobedrag van alle voordelen die met betrekking tot de Aandelen worden betaald of toegekend, in het algemeen beschouwd toegekend aan de aandeelhouders als een dividenduitkeringdividenduitkering behandeld. Bij uitzondering wordt niet als dividend beschouwd de terugbetaling van het maatschappelijk kapitaal, uitgiftepremies en bedragen waarop verkregen ter gelegenheid uitvoering van de uitgifte van winstbewijzen is ingeschreven, uitgevoerd een regelmatige beslissing overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappenVennootschappen, in de mate dat niet als een dividenduitkering beschouwd, voor zover deze terugbetaling overeenkomstig een verhoudingsgewijze formule, rekening houdend met enerzijds het fiscaal kapitaal en de ermee gelijkgestelde bedragen en anderzijds het totaal van de belaste reserves en vrijgestelde reserves, op het fiscaal kapitaal toegerekend wordt. Het fiscaal kapitaal omvat in principe het werkelijk volstort volgestorte maatschappelijk kapitaal en, onder bepaalde voorwaarden, de betaalde uitgiftepremies en de bedragen waarop inbrengen in geld gedaan bij de uitgifte van winstbewijzen is ingeschrevenwinstbewijzen. Merk op dat kapitaalverminderingen die worden beslist door de algemene vergadering vanaf 1 januari 2018 voor fiscale doeleinden proportioneel worden toegerekend aan het fiscaal kapitaal, de belaste reserves en de in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves. De aanrekening op de reserves geldt als een aan roerende voorheffing onderworpen dividend. Het gedeelte van de kapitaalvermindering dat wordt toegerekend op het fiscaal kapitaal, blijft onbelast. De Belgische roerende voorheffing op dividenden, bedraagt in principe 30% (met ingang van 1 januari 2017)%, behoudens vermindering of vrijstelling krachtens de van toepassing zijnde Belgische bepalingen of dubbelbelastingverdragenbelastingverdragen. Voor privébeleggers (d.i. natuurlijke personen die de Aandelen aanhouden voor privédoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet hoeft niet aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting. XxxxxxxxxNiettemin, wanneer een privébelegger ervoor kiest om het dividendinkomen op te nemen in zijn aangifte personenbelasting, wordt hij belast op dit inkomen aan het afzonderlijke tarief van 30% of, als dat voordeliger uitkomt, aan de het progressieve belastingtarieven tarief in de personenbelasting, rekening houdend met het andere aangegeven inkomen van de belastingplichtige. Indien het dividendinkomen deze inkomsten effectief aangegeven wordtworden, kan de roerende voorheffing verrekend worden met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting en is het eventuele overschot terugbetaalbaar op voorwaarde dat deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de privébelegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Voor professionele beleggers (d.i. natuurlijke personen die de Aandelen aanhouden voor beroepsdoeleinden) die Belgisch rijksinwoner zijn, is de roerende voorheffing op hun dividendinkomen niet de eindbelasting in België. Het dividendinkomen moet dient aangegeven te worden in de aangifte personenbelasting waar het zal belast zal worden tegen het marginale normale tarief in de personenbelasting, verhoogd vermeerderd met de gemeentelijke opcentiemenaanvullende gemeentebelasting. De roerende voorheffing kan verrekend worden met de personenbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar, op voorwaarde dat de professionele belegger volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een waardevermindering of minderwaarde op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien de professionele belegger aantoont dat hij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voor de toekenning van de dividenden. Belgische vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting moeten de dividenden opnemen in hun aangifte vennootschapsbelasting en worden in principe belast op het ontvangen brutodividend (inclusief de roerende voorheffing), aan het toepasselijke tarief van de vennootschapsbelasting (het basistarief van de vennootschapsbelasting bedraagt voor aanslagjaar 2019 verbonden aan boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2018 29,58%, incl. aanvullende crisisbijdrage). De door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen in beginsel niet in aanmerking voor de “DBI-aftrek” omdat de Vennootschap als Openbare GVV van een afwijkend belastingregime geniet zodat niet voldaan is aan de zogenaamde 'taxatievoorwaarde’ (artikel 203, §1, 2°bis WIB 92). Echter, de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden komen toch in aanmerking voor de DBI-aftrek, in de mate dat deze dividenden voortkomen uit verkregen inkomsten die (i) afkomstig zijn van onroerende goederen die zich bevinden in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, op voorwaarde dat deze overeenkomst of enig ander verdrag voorziet in een uitwisseling van inlichtingen die noodzakelijk is voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de contracterende staten; en (ii) onderworpen werden aan de vennootschapsbelasting, aan de belasting van niet-inwoners, of aan een buitenlandse belasting die analoog is aan deze belastingen, of niet genieten van een belastingregeling die afwijkt van het gemeen recht (artikel 203, §2, zesde lid WIB 92). Daarenboven komen de door de Vennootschap uitgekeerde dividenden voor de DBI-aftrek in aanmerking, voor zover en in de mate dat deze dividenden voortkomen uit dividenden die zelf beantwoorden aan de zgn. taxatievoorwaarde opgesomd in artikel 203, §1, 1° tot 4° WIB 92. Voor de toepassing van de DBI-aftrek zoals hiervoor uiteengezet, gelden de zgn. kwantitatieve voorwaarden (i.e. participatievoorwaarde en detentievoorwaarde) van artikel 202, §2, eerste lid WIB 92 niet ten aanzien van dividenden uitgekeerd door de Vennootschap (cf. artikel 202, §2, derde lid, 3° WIB 92). De vennootschap die het dividend ontvangt, kan de roerende voorheffing in principe verrekenen met de vennootschapsbelasting en het eventuele overschot is terugbetaalbaar op voorwaarde dat de vennootschap volle eigenaar is van de Aandelen op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend of betaalbaar gesteld, en voor zover deze toekenning of betaalbaarstelling niet leidt tot een minderwaarde of waardevermindering op deze Aandelen. Deze laatste voorwaarde wordt niet gesteld indien (i) de vennootschap aantoont dat zij de volle eigendom heeft gehad van deze Aandelen tijdens een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaand aan de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden, of (ii) gedurende deze periode, de Aandelen op geen enkel ogenblik hebben toebehoord aan een belastingplichtige die geen vennootschap is die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse vennootschap die deze Aandelen op een ononderbroken wijze heeft belegd in een Belgische inrichting. Belgische vennootschappen die op het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden een minimumdeelneming van 10% in het kapitaal van de Vennootschap aanhouden, kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits het naleven van bepaalde formaliteiten, genieten van een vrijstelling van roerende voorheffing.

Appears in 1 contract

Samples: www.fsma.be