Spoorwerk Voorbeeldclausules

Spoorwerk. 6.5.4. Bijlage ontsporings- geleiding Conform de regelgeving hoeft spoor 8a niet afgedekt te worden met een ontsporingsgeleiding. Daarom is een enkelzijdige ontsporingsgeleiding voldoende, die voorkomt dat een ontsporing richting de fietsenstalling escaleert. Ontsporingsgeleiding in het spoor is de meest effectieve en tevens goedkoopste vorm van geleiding. Om te voorkomen dat machinaal onderhoud onmogelijk wordt, is gekozen voor de vrijgegeven geleiding in het spoor met een strijkmaat van 480 mm conform tekening 420774, maar dan enkelzijdig uitgevoerd, aangevuld met twee halve inlooppunten van het type 38 GLB22. Bij deze strijkmaat is de inzet van stopmachines mogelijk. Bij deze vorm van geleiding kan een ontspoord wiel 440 mm zijdelings verplaatsen voordat het tegen de geleiding loopt. Het tegenoverliggende wiel zal dan nog over de koppen van de dwarsliggers lopen zodat er geen kantelgevaar ontstaat. Het ontspoorde materieel komt dus maximaal 1700 + 440 = 2140 mm uit hart spoor. Er is dus geen risico dan het ontspoorde materieel de fietsenstalling op 3,05 m uit hart spoor raakt. Voor het beperken van het aanrijdrisico door ontspoorde treinen, zal in spoor 9 een halve ontsporingsgeleding met inlooppunten gebouwd worden (in een separaat contract). Deze geleiding moet conform OVS00030-2 minimaal van 10 meter voor tot 10 meter achter de fietsenstalling aanwezig zijn. De geleiding wordt bovendien zoveel mogelijk doorgetrokken in de achterkant van wissel 506 om de treinen die in het wissels ontspoord zijn, al voor de boog “op te vangen”, zodat voorkomen wordt dat de ontspoorde trein in de boog rechtdoor gaat. Voor het ontwerp en uitvoeringsaspecten van de ontsporingsgeleiding is op basis van opnamedocumenten een legplan gemaakt. Het legplan is separaat opgenomen als document behorende bij het aanbestedingsdossier conform de Inhoudsopgave Contract Fietsenstalling Dordrecht Krispijnzijde.
Spoorwerk. 8.2.2. Bouw stalling