TOEGANGS- EN TRANSITORECHTEN VOOR HET SPOOR. Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25). — Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder nemingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70). — Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75). — Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9). — Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/554 van de Commissie van 5 april 2019 (PB L 97 van 8.4.2019, blz. 1). — verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33). — verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14). — Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20). — Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15). — verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1). — Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). — verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11). — verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13). — verordening (EU) nr. 201/2011 van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8). — verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/775 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 103). — Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36). — verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8). — verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel – goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6). — verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “infrastructuur” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1). Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland: — CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen — verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI) voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd: — OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm; — OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020. — Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI) als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van: — een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn: — de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer); — de impedantie van de bovenleiding. — een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften. — verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver ordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSI) De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som van de geleidingskrachten) per as worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand van het spoor tegen de toegelaten dwarskrachten. Gezien het ontwerp van de bovenbouw van het spoor in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachten. In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereist. De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis van de coëfficiënt α = k1 = 0,85. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG) De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van 130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten. voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS) De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt: — Profiel G1: toelating zonder beperkingen; — Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1; — Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
Appears in 1 contract
Samples: eur-lex.europa.eu
TOEGANGS- EN TRANSITORECHTEN VOOR HET SPOOR. Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling ontwik keling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25). — Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder nemingen spoorwegondernemingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70). — Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75). — Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen vergun ningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn„Spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9). — Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/554 van de Commissie van 5 april 2019 (PB L 97 van 8.4.2019, blz. 1). — verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende betref fende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten veilig heidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling vast stelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister voertuig register als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd gewij zigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33). — verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14). — Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap Ge meenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd ge wijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20). — Beschikking 2009/965/EG Verordening (EG) nr. 352/2009 van de Commissie van 30 november 24 april 2009 betreffende het referentiedocument betref fende de vaststelling van een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling als bedoeld in artikel 276, lid 43, onder a), van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15). — verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/592004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 108 van 19.1.201029.4.2009, blz. 14). — Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit interope rabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). — verordening Verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten veiligheidscertifica ten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11). — verordening Verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten veiligheidscertifica ten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13). — verordening Verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie van 1 maart 2011 betreffende betref fende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd goedge keurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8). — verordening Besluit 2011/275/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „infra structuur” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 126 van 14.5.2011, blz. 53), zoals gewijzigd bij Besluit 2012/464/EU van de Commissie van 23 juli 2012 (PB L 217 van 14.8.2012, blz. 20). — Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende betref fende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons goede renwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — verordening Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende betref fende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening Verordening (EU) 2019/775 2015/302 van de Commissie van 16 mei 2019 25 februari 2015 (PB L 139 I 55 van 27.5.201926.2.2015, blz. 1032). — Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU van de Commissie van 15 september 2011 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweg infrastructuur (PB L 256 van 1.10.2011, blz. 1). — Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake in zake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Besluit 2011/7652012/88/EU van de Commissie van 22 november 2011 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake criteria voor interoperabiliteit van de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders subsystemen besturing en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad seingeving (PB L 314 51 van 29.11.201123.2.2012, blz. 361), laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EU) 2015/14 van de Commissie van 5 januari 2015 (PB L 3 van 7.1.2015, blz. 44). — verordening Besluit 2012/757/EU van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem ex ploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (PB L 345 van 15.12.2012, blz. 1), zoals gewijzigd bij Besluit 2013/710/EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35). — Verordening (EU) nr. 1077/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscerti ficaat of veiligheidsvergunning (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 3). — Verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat veilig heidscertificaat of veiligheidsvergunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8). — verordening Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende be treffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “subsys teem „rollend materieel – — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Uitvoeringsverordening Verordening (EU) nr. 402/2013 1236/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 322 van 3.5.20133.12.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 623). — verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “infrastructuur” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — verordening Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1). Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland: — CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen — verordening Verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “subsys teem „energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI) voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd: — OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm; — OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020. — Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI) als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van: — een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn: — de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer); — de impedantie van de bovenleiding. — een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften. — verordening Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “sub systeem „rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver ordening . — Verordening (EU) 2019/776 nr. 1303/2014 van de Commissie van 16 mei 2019 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende „veiligheid in spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 139 I 356 van 27.5.201912.12.2014, blz. 108394). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 — Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsys teem „rollend materieel — geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421). — Verordening (EU) nr. 2/2019 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSI) De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som van de geleidingskrachten) per as worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand subsys teem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van het spoor tegen spoorwegsysteem in de toegelaten dwarskrachtenEuropese Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. Gezien het ontwerp 62/2006 (PB L 356 van de bovenbouw van het spoor in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachten12.12.2014, blz. In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereist. De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis van de coëfficiënt α = k1 = 0,85. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG) De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van 130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen438); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten. voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS) De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt: — Profiel G1: toelating zonder beperkingen; — Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1; — Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;.
Appears in 1 contract
Samples: eur-lex.europa.eu
TOEGANGS- EN TRANSITORECHTEN VOOR HET SPOOR. Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25). ) — Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder nemingen spoorwegonderne mingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70). ) — Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75). ) — Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijnSpoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9). ) — Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening Richtlijn (EU) 2019/554 2016/882 van de Commissie van 5 april 2019 1 juni 2016 (PB L 97 146 van 8.4.20193.6.2016, blz. 1). 22) — verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk gemeenschap pelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). ) — Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33). — verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14). — Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20). ) — Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15). ) — verordening Verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1). ) — Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). ) — verordening Verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode veilig heidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11). ) — verordening Verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten veiligheidscerti ficaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13). ) — verordening Verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8)8) — Besluit 2011/275/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabi liteit van het subsysteem “infrastructuur” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 126 van 14.5.2011, blz. 53), zoals gewijzigd bij Besluit 2012/464/EU van de Commissie van 23 juli 2012 (PB L 217 van 14.8.2012, blz. 20) — verordening Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). ) — verordening Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening Verordening (EU) 2019/775 2015/302 van de Commissie van 16 mei 2019 25 februari 2015 (PB L 139 I 55 van 27.5.201926.2.2015, blz. 103). 2) — Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra opleidings centra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36) — Besluit 2012/88/EU van de Commissie van 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake interopera biliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 51 van 23.2.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EU) 2015/14 van de Commissie van 5 januari 2015 (PB L 3 van 7.1.2015, blz. 44) — verordening Besluit 2012/757/EU van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (PB L 345 van 15.12.2012, blz. 1), zoals gewijzigd bij Besluit 2013/710/EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35) — Verordening (EU) nr. 1077/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscerti ficaat of veiligheidsvergunning (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 3) — Verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning veiligheidsver gunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8). 8) — verordening Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel – — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening Verordening (EU) 2019/776 nr. 1236/2013 van de Commissie van 16 mei 2019 2 december 2013 (PB L 139 I 322 van 27.5.20193.12.2013, blz. 108). 23) — Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening Verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6). ) — verordening (EU) nr. 1299/2014 Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 18 26 november 2014 betreffende inzake de technische specificatie inzake interoperabiliteit gemeenschappelijke specifi caties van het subsysteem “infrastructuur” register van het spoorwegsysteem in de Europese Unie spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU489) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — verordening Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1). Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland: — CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen — verordening Verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI) voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd: — OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm; — OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020. — Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI) als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van: — een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn: — de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer); — de impedantie van de bovenleiding. — een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften. — verordening Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver ordening ) — Verordening (EU) 2019/776 nr. 1303/2014 van de Commissie van 16 mei 2019 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende “veiligheid in spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 139 I 356 van 27.5.201912.12.2014, blz. 108)394) — Verordening (EU) nr. De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421) — Verordening (EU) nr. 2/2019 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het Gemengd Comité zijn subsysteem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van toepassing het spoorwegsysteem in Zwitserland: de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 62/2006 (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 438) — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSIUitvoeringsverordening (EU) De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som 2015/171 van de geleidingskrachten) per as worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand Commissie van het spoor tegen de toegelaten dwarskrachten. Gezien het ontwerp 4 februari 2015 betreffende bepaalde aspecten van de bovenbouw procedure voor de verlening van het spoor in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd vergunningen aan spoorwegondernemingen (PB L 29 van 5.2.2015, blz. 3) — Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachten. In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereist. De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de coëfficiënt α = k1 = 0,85treindienst voortvloeien (PB L 148 van 13.6.2015, blz. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG) De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van 130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen17); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten. voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS) De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt: — Profiel G1: toelating zonder beperkingen; — Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1; — Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
Appears in 1 contract
Samples: www.saferail.nl
TOEGANGS- EN TRANSITORECHTEN VOOR HET SPOOR. Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25). — Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder nemingen spoorwegonderne mingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70). — Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75). — Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn„Spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9). — Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening Richtlijn (EU) 2019/554 2016/882 van de Commissie van 5 april 2019 1 juni 2016 (PB L 97 146 van 8.4.20193.6.2016, blz. 122). — verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk gemeenschap pelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33). — verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14). — Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20). — Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15). — verordening Verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1). — Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). — verordening Verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode veilig heidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11). — verordening Verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten veiligheidscerti ficaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13). — verordening Verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8). — verordening Besluit 2011/275/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabi liteit van het subsysteem „infrastructuur” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 126 van 14.5.2011, blz. 53), zoals gewijzigd bij Besluit 2012/464/EU van de Commissie van 23 juli 2012 (PB L 217 van 14.8.2012, blz. 20). — Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening Verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — verordening Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening Verordening (EU) 2019/775 2015/302 van de Commissie van 16 mei 2019 25 februari 2015 (PB L 139 I 55 van 27.5.201926.2.2015, blz. 1032). — Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra opleidings centra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36). — verordening Besluit 2012/88/EU van de Commissie van 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake interopera biliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 51 van 23.2.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EU) 2015/14 van de Commissie van 5 januari 2015 (PB L 3 van 7.1.2015, blz. 44). — Besluit 2012/757/EU van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (PB L 345 van 15.12.2012, blz. 1), zoals gewijzigd bij Besluit 2013/710/EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35). — Verordening (EU) nr. 1077/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscerti ficaat of veiligheidsvergunning (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 3). — Verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning veiligheidsver gunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8). — verordening Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “„rollend materieel – — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening Verordening (EU) 2019/776 nr. 1236/2013 van de Commissie van 16 mei 2019 2 december 2013 (PB L 139 I 322 van 27.5.20193.12.2013, blz. 10823). — Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening Verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6). — verordening (EU) nr. 1299/2014 Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 18 26 november 2014 betreffende inzake de technische specificatie inzake interoperabiliteit gemeenschappelijke specifi caties van het subsysteem “infrastructuur” register van het spoorwegsysteem in de Europese Unie spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108489). — verordening Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1). Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland: — CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen — verordening Verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “„energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI) voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd: — OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm; — OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020. — Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI) als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van: — een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn: — de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer); — de impedantie van de bovenleiding. — een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften. — verordening Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “„rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie ( PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228). — Verordening (EU) nr. 1303/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende „veiligheid in spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228394), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver ordening . — Verordening (EU) 2019/776 nr. 1304/2014 van de Commissie van 16 mei 2019 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „rollend materieel — geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 139 I 356 van 27.5.201912.12.2014, blz. 108421). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit — Verordening (EU) nr. 2/2019 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het Gemengd Comité zijn subsysteem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van toepassing het spoorwegsysteem in Zwitserland: de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 62/2006 (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 438). — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSIUitvoeringsverordening (EU) De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som 2015/171 van de geleidingskrachten) per as worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand Commissie van het spoor tegen de toegelaten dwarskrachten. Gezien het ontwerp 4 februari 2015 betreffende bepaalde aspecten van de bovenbouw procedure voor de verlening van het spoor in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd vergunningen aan spoorwegondernemingen (PB L 29 van 5.2.2015, blz. 3). — Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachten. In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereist. De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de coëfficiënt α = k1 = 0,85treindienst voortvloeien (PB L 148 van 13.6.2015, blz. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG) De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van 130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen17); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten. voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS) De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt: — Profiel G1: toelating zonder beperkingen; — Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1; — Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;.
Appears in 1 contract
Samples: www.saferail.nl
TOEGANGS- EN TRANSITORECHTEN VOOR HET SPOOR. Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25). — Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder spoorwegonder- nemingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70). — Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75). — Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9). — Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening Richtlijn (EU) 2019/554 2016/882 van de Commissie van 5 april 2019 1 juni 2016 (PB L 97 146 van 8.4.20193.6.2016, blz. 122). — verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33). — verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14). — Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20). — Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15). — verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1). — Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1). — verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11). — verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13). — verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8). — Besluit 2011/275/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende de technische specificatie inzake interopera- biliteit van het subsysteem “infrastructuur” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 126 van 14.5.2011, blz. 53), zoals gewijzigd bij Besluit 2012/464/EU van de Commissie van 23 juli 2012 (PB L 217 van 14.8.2012, blz. 20). — verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22). — verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/775 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 103). — Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108). — Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36). — Besluit 2012/88/EU van de Commissie van 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake interopera- biliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 51 van 23.2.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EU) 2015/14 van de Commissie van 5 januari 2015 (PB L 3 van 7.1.2015, blz. 44). — Besluit 2012/757/EU van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (PB L 345 van 15.12.2012, blz. 1), zoals gewijzigd bij Besluit 2013/710/ EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35). De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: opname van mondelinge communicatie (ETF-GI) (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: communicatiemethode (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI OPE-003: spoorwegexploitatie: voertaal (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: noodoproep (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht). — verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8). — verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel – — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening verordening (EU) 2019/776 2015/924 van de Commissie van 16 mei 2019 8 juni 2015 (PB L 139 I 150 van 27.5.201917.6.2015, blz. 10810). — Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6). — verordening (EU) nr. 1299/2014 Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 18 26 november 2014 betreffende inzake de technische specificatie inzake interoperabiliteit gemeenschappelijke specificaties van het subsysteem “infrastructuur” register van het spoorwegsysteem in de Europese Unie spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108489). — verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1101), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1). Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland: — CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen — verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 2018/868 van de Commissie van 16 mei 2019 13 juni 2018 (PB L 139 I 149 van 27.5.201914.6.2018, blz. 10816). De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI) voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd: — OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal; — OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm; — OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020. — Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI) als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van: — een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn: — de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer); — de impedantie van de bovenleiding. — een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften. — verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver Uitvoeringsver- ordening (EU) 2019/776 2018/868 van de Commissie van 16 mei 2019 13 juni 2018 (PB L 139 I 149 van 27.5.201914.6.2018, blz. 10816). De volgende specifieke gevallen nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland: — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004LOC&PaS-001: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSI) De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som breedte van de geleidingskrachtenstroomafnemerkop; — CH-TSI LOC&PaS-002: scherpe wissels/rijtest op wissels; — CH-TSI LOC&PaS-003: kleine boogstraal r < 250 m; — CH-TSI LOC&PaS-004: dwarskrachten op het spoor; — CH-TSI LOC&PaS-005: verkantingstekort; — CH-TSI LOC&PaS-006: homologatie van de kantelbakvoertuigen die de voertuigen van de N-reeks opvolgen; — CH-TSI LOC&PaS-007: wielflenssmering; — CH-TSI LOC&PaS-009: uitlaatemissies van dieselmaterieel (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) per as nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-010: frontsein: 3 × rood; — CH-TSI LOC&PaS-011: beperking van het tractievermogen; — CH-TSI LOC&PaS-012: geleidingsvermogen; — CH-TSI LOC&PaS-013: interactie tussen stroomafnemer en rijdraad; — CH-TSI LOC&PaS-014: compatibiliteit met apparatuur die controleert of het spoor tegen vrij is; — CH-TSI LOC&PaS-017: vrijeruimteprofiel; — CH-TSI LOC&PaS-018: minimumboogstraal; — CH-TSI LOC&PaS-019: signaal “non leading input” voor het kopvoertuig (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-020: signaal “sleeping input” bij de toegelaten dwarskrachtenexploitatie van gekoppelde motorvoertuigen of stuurstan drijtuigen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. Gezien het ontwerp 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-022: resetten van de bovenbouw noodrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-025: beveiliging van het spoor systeem voor de ontkoppeling van de ETCS-treinapparatuur (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-026: SIGNUM/ZUB niet toegestaan op voertuigen die zijn uitgerust met ERTMS/ETCS Baseline 3; — CH-TSI LOC&PaS-027: handmatige radiobesturing tijdens het rangeren (rangeermodus) (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-028: vrijeruimteprofiel, deuren; — CH-TSI LOC&PaS-029: ontsporingsbeveiliging Y/Q; — CH-TSI LOC&PaS-030: gebruik van remsystemen die niet op basis van adhesie werken; — CH-TSI LOC&PaS-031: veilige tractieuitschakeling (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-035: toereikend remvermogen van de noodrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht); — CH-TSI LOC&PaS-037: bedrijfsrem ETCS (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht). — verordening (EU) nr. 1303/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende “veiligheid in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 394). — verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421). — verordening (EU) nr. 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van verordening (EG) nr. 62/2006 (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 438), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/778 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 356). — Uitvoeringsverordening (EU) 2015/171 van de Commissie van 4 februari 2015 betreffende bepaalde aspecten van de procedure voor de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen (PB L 29 van 5.2.2015, blz. 3). — Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachtenkosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien (PB L 148 van 13.6.2015, blz. 17). — Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44). In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereistZwitserland gelden alleen de volgende bepalingen: artikel 7 (leden 1 t.e.m. De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis van de coëfficiënt α = k1 = 0,85. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG) De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van 130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten. voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden. — Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS) De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt: — Profiel G1: toelating zonder beperkingen; — Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel3), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2artikelen 8 t.e.m. 10, bijlage Bartikelen 12, B.3.3.115, B.3.4.117, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1; — Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel 21 (bovenste deelbehalve lid 7), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-222 t.e.m. 25, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;27 t.e.
Appears in 1 contract
Samples: www.saferail.nl