Toelichting bij lijn 3000 en verder. 1. In lijn 3010 wordt het overschot of tekort aan eigen vermogen gerapporteerd volgens artikel III.1, § 1, 3°. Dit is gelijk aan het verschil tussen lijn 010 en lijn 2000. 2. In lijn 3020 wordt de solvabiliteitsratio gerapporteerd. Deze wordt berekend door lijn 010 te delen door lijn 2000 en het quotiënt te vermenigvuldigen met 8%. 3. In de lijn 3030 wordt het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de eigenvermogensvereisten op basis van de vaste activa van de instelling conform artikel III.1, § 1, 1° van het reglement, gerapporteerd (som van lijn 3040 en 3050). 4. In lijn 3040 rapporteert de instelling de financiële vaste activa met uitzondering van de financiële vaste activa die voor de berekening van het eigen vermogen afgetrokken worden. 5. In lijn 3050 rapporteert de instelling de materiële vaste activa. 6. In lijn 3060 rapporteert de instelling het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de som van de vereisten zoals in de lijnen 3080 tot 3120 gerapporteerd. 7. In lijn 3070 rapporteert de instelling het totaal aan vreemde middelen zoals het in aanmerking genomen wordt voor artikel III.1, § 1, 2°. Het betreft de vreemde middelen verminderd voor het reconstitutiefonds en de wiskundige reserves m.b.t levensverzekerings- en kapitalisatiecontracten gevoegd bij hypothecaire kredieten. 8. In de lijnen 3080 tot 3120 wordt per schijf een percentage toegepast: • In lijn 3080 : eerste schijf: ≤ 25.000.000 € vreemde middelen : waarvan 6%; • In lijn 3090 : tweede schijf: > 25.000.000 € ≤ 125.000.000 € vreemde middelen : waarvan 4%; • In lijn 3100 : derde schijf: > 125.000.000 € ≤ 250.000.000 € middelen : waarvan 3%; • In lijn 3110 : vierde schijf: > 250.000.000 € ≤ 1.250.000.000 € middelen : waarvan 2,5%; • In lijn 3120 : vijfde schijf: > 1.250.000.000 € vreemde middelen : waarvan 2%; 9. In lijn 3130 wordt het overschot of tekort voor de instellingen zoals bepaald in artikel I.1, 2° en 3°, berekend aangaande de vereisten zoals vermeld in artikel III.2, § 1. Het betreft het verschil tussen de lijn 010 en de lijn 2460. 10. In lijn 3140 vermeldt de instelling het verschil tussen de lijnen 3150 en 3160. 11. In lijn 3150 wordt het eigen vermogen zoals bepaald volgens artikel XV.1, § 6, van de instelling op rapporteringsdatum gerapporteerd. 12. In lijn 3160 wordt het minimum eigen vermogen, berekend volgens artikel XV.1, §§ 3 tot en met 5, gerapporteerd, overeenkomstig de aldaar vermelde bepalingen. 13. In lijn 3170 wordt het verschil tussen het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 1110 gerapporteerd. 14. De lijnen 3190 tot 3230 van tabel 90.01 hebben betrekking op de afzonderlijke eigenvermogensvereisten voor de instellingen voor elektronisch geld zoals bedoeld in de artikelen III.11 et III.12. 15. In lijn 3190 wordt het verschil tussen het twintigvoud van het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 3200 gerapporteerd. 16. In lijn 3200 rapporteert de instelling haar bestanddelen als bedoeld in artikel III.13, § 2, 2° en 3°. 17. In lijn 3210 rapporteert de instelling het verschil tussen lijn 010 en 2% van het grootste bedrag in de lijnen 3220 en 3230. In deze lijnen rapporteert de instelling respectievelijk het lopend en het gemiddelde bedrag, over de laatste zes maanden, van de instelling haar totale financiële verplichtingen die verband houden met uitstaand elektronisch geld.
Appears in 3 contracts
Samples: Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst
Toelichting bij lijn 3000 en verder. 1. In lijn 3010 wordt het overschot of tekort aan eigen vermogen gerapporteerd volgens artikel III.1, § 1, 3°. Dit is gelijk aan het verschil tussen lijn 010 en lijn 2000.
2. In lijn 3020 wordt de solvabiliteitsratio gerapporteerd. Deze wordt berekend door lijn 010 te delen door lijn 2000 en het quotiënt te vermenigvuldigen met 8%.
3. In de lijn 3030 wordt het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de eigenvermogensvereisten op basis van de vaste activa van de instelling conform artikel III.1, § 1, 1° van het reglement, gerapporteerd (som van lijn 3040 en 3050).
4. In lijn 3040 rapporteert de instelling de financiële vaste activa met uitzondering van de financiële vaste activa die voor de berekening van het eigen vermogen afgetrokken worden.
5. In lijn 3050 rapporteert de instelling de materiële vaste activa.
6. In lijn 3060 rapporteert de instelling het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de som van de vereisten zoals in de lijnen 3080 tot 3120 gerapporteerd.
7. In lijn 3070 rapporteert de instelling het totaal aan vreemde middelen zoals het in aanmerking genomen wordt voor artikel III.1, § 1, 2°. Het betreft de vreemde middelen verminderd voor het reconstitutiefonds en de wiskundige reserves m.b.t levensverzekerings- en kapitalisatiecontracten gevoegd bij hypothecaire kredieten.
8. In de lijnen 3080 tot 3120 wordt per schijf een percentage toegepast: • In lijn 3080 : eerste schijf: ≤ 25.000.000 € vreemde middelen : waarvan 66 %; • In lijn 3090 : tweede schijf: > 25.000.000 € ≤ 125.000.000 € vreemde middelen : waarvan 44 %; • In lijn 3100 : derde schijf: > 125.000.000 € ≤ 250.000.000 € vreemde middelen : waarvan 33 %; • In lijn 3110 : vierde schijf: > 250.000.000 € ≤ 1.250.000.000 € vreemde middelen : waarvan 2,52,5 %; • In lijn 3120 : vijfde schijf: > 1.250.000.000 € vreemde middelen : waarvan 22 %;
9. In lijn 3130 wordt het overschot of tekort voor de instellingen zoals bepaald in artikel I.1, 2° en 3°, berekend aangaande de vereisten zoals vermeld in artikel III.2, § 1. Het betreft het verschil tussen de lijn 010 en de lijn 2460.
10. In lijn 3140 vermeldt de instelling het verschil tussen de lijnen 3150 en 3160.
11. In lijn 3150 wordt het eigen vermogen zoals bepaald volgens artikel XV.1, § 6, van de instelling op rapporteringsdatum gerapporteerd.
12. In lijn 3160 wordt het minimum eigen vermogen, berekend volgens artikel XV.1, §§ 3 tot en met 5, gerapporteerd, overeenkomstig de aldaar vermelde bepalingen.
13. In lijn 3170 wordt het verschil tussen het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 1110 gerapporteerd.
14. De lijnen 3190 tot 3230 van tabel 90.01 hebben betrekking op de afzonderlijke eigenvermogensvereisten voor de instellingen voor elektronisch geld zoals bedoeld in de artikelen III.11 et III.12.
15. In lijn 3190 wordt het verschil tussen het twintigvoud van het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 3200 gerapporteerd.
16. In lijn 3200 rapporteert de instelling haar bestanddelen als bedoeld in artikel III.13, § 2, 2° en 3°.
17. In lijn 3210 rapporteert de instelling het verschil tussen lijn 010 en 2% van het grootste bedrag in de lijnen 3220 en 3230. In deze lijnen rapporteert de instelling respectievelijk het lopend en het gemiddelde bedrag, over de laatste zes maanden, van de instelling haar totale financiële verplichtingen die verband houden met uitstaand elektronisch geld.
Appears in 1 contract
Samples: Rapporteringsovereenkomst
Toelichting bij lijn 3000 en verder. 1. In lijn 3010 wordt het overschot of tekort aan eigen vermogen gerapporteerd volgens artikel III.1, § 1, 3°. Dit is gelijk aan het verschil tussen lijn 010 en lijn 2000.
2. In lijn 3020 wordt de solvabiliteitsratio gerapporteerd. Deze wordt berekend door lijn 010 te delen door lijn 2000 en het quotiënt te vermenigvuldigen met 8%.
3. In de lijn 3030 wordt het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de eigenvermogensvereisten op basis van de vaste activa van de instelling conform artikel III.1, § 1, 1° van het reglement, gerapporteerd (som van lijn 3040 en 3050).
4. In lijn 3040 rapporteert de instelling de financiële vaste activa met uitzondering van de financiële vaste activa die voor de berekening van het eigen vermogen afgetrokken worden.
5. In lijn 3050 rapporteert de instelling de materiële vaste activa.
6. In lijn 3060 rapporteert de instelling het verschil tussen het eigen vermogen (som van lijnen 850, 860 en 960) van de instelling en de som van de vereisten zoals in de lijnen 3080 tot 3120 gerapporteerd.
7. In lijn 3070 rapporteert de instelling het totaal aan vreemde middelen zoals het in aanmerking genomen wordt voor artikel III.1, § 1, 2°. Het betreft de vreemde middelen verminderd voor het reconstitutiefonds en de wiskundige reserves m.b.t levensverzekerings- en kapitalisatiecontracten gevoegd bij hypothecaire kredieten.
8. In de lijnen 3080 tot 3120 wordt per schijf een percentage toegepast: • In lijn 3080 3080: eerste schijf: ≤ 25.000.000 € vreemde middelen middelen: waarvan 6%; 6 % • In lijn 3090 3090: tweede schijf: > 25.000.000 € ≤ 125.000.000 € vreemde middelen middelen: waarvan 4%; 4 % • In lijn 3100 3100: derde schijf: > 125.000.000 € ≤ 250.000.000 € middelen vreemde middelen: waarvan 3%; 3 % • In lijn 3110 3110: vierde schijf: > 250.000.000 € ≤ 1.250.000.000 € middelen vreemde middelen: waarvan 2,5%; 2,5 % • In lijn 3120 3120: vijfde schijf: > 1.250.000.000 € vreemde middelen middelen: waarvan 22 %;
9. In lijn 3130 wordt het overschot of tekort voor de instellingen zoals bepaald in artikel I.1, 2° en 3°, berekend aangaande de vereisten zoals vermeld in artikel III.2, § 1. Het betreft het verschil tussen de lijn 010 en de lijn 2460.
10. In lijn 3140 vermeldt de instelling het verschil tussen de lijnen 3150 en 3160.
11. In lijn 3150 wordt het eigen vermogen zoals bepaald volgens artikel XV.1, § 6, van de instelling op rapporteringsdatum gerapporteerd.
12. In lijn 3160 wordt het minimum eigen vermogen, berekend volgens artikel XV.1, §§ 3 tot en met 5, gerapporteerd, overeenkomstig de aldaar vermelde bepalingen.
13. In lijn 3170 wordt het verschil tussen het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 1110 gerapporteerd.
14. De lijnen 3190 tot 3230 van tabel 90.01 hebben betrekking op de afzonderlijke eigenvermogensvereisten voor de instellingen voor elektronisch geld zoals bedoeld in de artikelen III.11 et III.12.
15. In lijn 3190 wordt het verschil tussen het twintigvoud van het bedrag in lijn 010 en het bedrag in lijn 3200 gerapporteerd.
16. In lijn 3200 rapporteert de instelling haar bestanddelen als bedoeld in artikel III.13, § 2, 2° en 3°.
17. In lijn 3210 rapporteert de instelling het verschil tussen lijn 010 en 2% van het grootste bedrag in de lijnen 3220 en 3230. In deze lijnen rapporteert de instelling respectievelijk het lopend en het gemiddelde bedrag, over de laatste zes maanden, van de instelling haar totale financiële verplichtingen die verband houden met uitstaand elektronisch geld.
Appears in 1 contract
Samples: Rapportageovereenkomst