Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden. 19.01 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid a. Aan de werknemers zal in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar 100 % van het netto-inkomen worden doorbetaald. Als na deskundigenoordeel van het UWV aantoonbaar niet meegewerkt wordt aan re-integratie zal gedurende het tweede jaar 70% van het maandinkomen worden doorbetaald. Van de werknemer wordt verwacht de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte na te komen. b. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de werkgever aan de werknemer die niet in passende arbeid kan worden te werk gesteld, indien en voor zover de werknemer een IVA en/of WGA en eventueel een WW-uitkering ontvangt, op deze uitkeringen een aanvulling toekennen tot 100 % van het netto-inkomen, gedurende maximaal bovenvermelde periode, met dien verstande dat de aanvulling niet meer bedraagt dan in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. Voor werknemers die na 1.1.2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en per 1.1.2006 minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, geldt dat zij tegen 100% van hetzelfde schaalsalaris als voor de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst worden gehouden. c. Arbeidsongeschikte werknemers die binnen de termijn zoals vermeld in lid 1b van dit artikel aanspraak kunnen maken op de VUT-regeling, ontvangen vanaf het moment dat zij daar aanspraak op maken een aanvulling tot het niveau van de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden. d. De werkgever heeft ten behoeve van de werknemers een collectieve aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA-hiatenregeling, zie bijlage VI) afgesloten. Een uitkering op grond van de WGA-hiatenregeling zal in mindering worden gebracht op de in lid 1b geregelde aanvulling. 19.02 Onder netto-inkomen als bedoeld in het 1e lid van dit artikel wordt verstaan het gederfde netto periode-inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. 19.03 De in lid 1 bedoelde loondoorbetalingen c.q. aanvullingen worden beëindigd, wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt. De aanvullingen worden niet toegekend aan werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. 19.04 De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde bovenwettelijke loondoorbetalingen c.q. aanvullende uitkeringen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die: a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen; b. misbruik maken van deze sociale voorzieningen; c. de controlevoorschriften overtreden. 19.05 Uitkering bij overlijden Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomende maandinkomen over het resterende deel van de periode van overlijden plus de drie daaropvolgende maanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder de nagelaten betrekkingen wordt verstaan: 1. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden; 2. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor de toepassing van het onder 1 en 2 gestelde worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Appears in 2 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden. 19.01 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
a. Aan de werknemers zal in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar 100 % van het netto-netto inkomen worden doorbetaald. Als na deskundigenoordeel van het UWV aantoonbaar niet meegewerkt wordt aan re-integratie zal gedurende het tweede jaar 70% van het maandinkomen worden doorbetaald. Van de werknemer wordt verwacht de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte na te komen.
b. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de werkgever aan de werknemer die niet in passende arbeid kan worden te werk gesteld, indien en voor zover de werknemer een IVA en/of WGA en eventueel een WW-uitkering ontvangt, op deze uitkeringen een aanvulling toekennen tot 100 % van het netto-inkomen, gedurende maximaal bovenvermelde periode, met dien verstande dat de aanvulling niet meer bedraagt dan in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. Voor werknemers die na 1.1.2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en per 1.1.2006 minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, geldt dat zij tegen 100% van hetzelfde schaalsalaris als voor de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst worden gehouden.
c. Arbeidsongeschikte werknemers die binnen de termijn zoals vermeld in lid 1b van dit artikel aanspraak kunnen maken op de VUT-regeling, ontvangen vanaf het moment dat zij daar aanspraak op maken een aanvulling tot het niveau van de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden.
d. De werkgever heeft ten behoeve van de werknemers een collectieve aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA-hiatenregeling, zie bijlage VI) afgesloten. Een uitkering op grond van de WGA-hiatenregeling zal in mindering worden gebracht op de in lid 1b geregelde aanvulling.
19.02 Onder netto-inkomen als bedoeld in het 1e lid van dit artikel wordt verstaan het gederfde netto periode-inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
19.03 De in lid 1 bedoelde loondoorbetalingen c.q. aanvullingen worden beëindigd, wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt. De aanvullingen worden niet toegekend aan werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
19.04 De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde bovenwettelijke loondoorbetalingen c.q. aanvullende uitkeringen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelenveiligheids- middelen;
b. misbruik maken van deze sociale voorzieningen;
c. de controlevoorschriften overtreden.
19.05 Uitkering bij overlijden Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomende maandinkomen over het resterende deel van de periode van overlijden plus de drie daaropvolgende daarop volgende maanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder de nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
1. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
2. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor de toepassing van het onder 1 en 2 gestelde worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden. 19.01 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
a. Aan de werknemers zal in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar 100 % van het netto-netto inkomen worden doorbetaald. Als na deskundigenoordeel van het UWV aantoonbaar niet meegewerkt wordt aan re-integratie zal gedurende het tweede jaar 70% van het maandinkomen worden doorbetaald. Van de werknemer wordt verwacht de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte na te komen.
b. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de werkgever aan de werknemer die niet in passende arbeid kan worden te werk gesteld, indien en voor zover de werknemer een IVA en/of WGA en eventueel een WW-uitkering ontvangt, op deze uitkeringen een aanvulling toekennen tot 100 % van het netto-inkomen, gedurende maximaal bovenvermelde periode, met dien verstande dat de aanvulling niet meer bedraagt dan in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. Voor werknemers die na 1.1.2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en per 1.1.2006 minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, geldt dat zij tegen 100% van hetzelfde schaalsalaris als voor de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst worden gehouden.
c. Arbeidsongeschikte werknemers die binnen de termijn zoals vermeld in lid 1b van dit artikel aanspraak kunnen maken op de VUT-regeling, ontvangen vanaf het moment dat zij daar aanspraak op maken een aanvulling tot het niveau van de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden.
d. De werkgever heeft ten behoeve van de werknemers een collectieve aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA-hiatenregeling, zie bijlage VI) afgesloten. Een uitkering op grond van de WGA-hiatenregeling zal in mindering worden gebracht op de in lid 1b geregelde aanvulling.zie
19.02 Onder netto-inkomen als bedoeld in het 1e lid van dit artikel wordt verstaan het gederfde netto periode-inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
19.03 De in lid 1 bedoelde loondoorbetalingen c.q. aanvullingen worden beëindigd, wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt. De aanvullingen worden niet toegekend aan werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
19.04 De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde bovenwettelijke loondoorbetalingen c.q. aanvullende uitkeringen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelenveiligheids- middelen;
b. misbruik maken van deze sociale voorzieningen;
c. de controlevoorschriften overtreden.
19.05 Uitkering bij overlijden Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomende maandinkomen over het resterende deel van de periode van overlijden plus de drie daaropvolgende daarop volgende maanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder de nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
1. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
2. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor de toepassing van het onder 1 en 2 gestelde worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden. 19.01 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
a. Aan de werknemers zal in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar 100 % van het netto-netto inkomen worden doorbetaald. Als na deskundigenoordeel van het UWV aantoonbaar niet meegewerkt wordt aan re-integratie zal gedurende het tweede jaar 70% van het maandinkomen worden doorbetaald. Van de werknemer wordt verwacht de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte na te komen.
b. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de werkgever aan de werknemer die niet in passende arbeid kan worden te werk gesteld, indien en voor zover de werknemer een IVA en/of WGA en eventueel een WW-uitkering ontvangt, op deze uitkeringen een aanvulling toekennen tot 100 % van het netto-inkomen, gedurende maximaal bovenvermelde periode, met dien verstande dat de aanvulling niet meer bedraagt dan in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. Voor werknemers die na 1.1.2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en per 1.1.2006 minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, geldt dat zij tegen 100% van hetzelfde schaalsalaris als voor de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst worden gehouden.
c. Arbeidsongeschikte werknemers die binnen de termijn zoals vermeld in lid 1b van dit artikel aanspraak kunnen maken op de VUT-regeling, ontvangen vanaf het moment dat zij daar aanspraak op maken een aanvulling tot het niveau van de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden.
d. De werkgever heeft ten behoeve van de werknemers een collectieve aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA-hiatenregeling, zie bijlage VI) afgesloten. Een uitkering op grond van de WGA-hiatenregeling zal in mindering worden gebracht op de in lid 1b geregelde aanvulling.
19.02 Onder netto-inkomen als bedoeld in het 1e lid van dit artikel wordt verstaan het gederfde netto periode-inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
19.03 De in lid 1 bedoelde loondoorbetalingen c.q. aanvullingen worden beëindigd, wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt. De aanvullingen worden niet toegekend aan werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
19.04 De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde bovenwettelijke loondoorbetalingen c.q. aanvullende uitkeringen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelenveiligheids- middelen;
b. misbruik maken van deze sociale voorzieningen;
c. de controlevoorschriften overtreden.
19.05 Uitkering bij overlijden Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomende maandinkomen over het resterende deel van de periode van overlijden plus de drie daaropvolgende daarop volgende maanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder de nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
1. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
2. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor de toepassing van het onder 1 en 2 gestelde worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement