Vaststelling van de vakantie. Een werknemer heeft recht op minimaal twee aaneengesloten weken vakantie per kalenderjaar. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van een werknemer tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
Vaststelling van de vakantie a) Vaststelling van de vakantieperiode geschiedt in overleg met de directe chef van xxxxxx die vakantie aanvraagt.
b) Als vakantie dient aangemerkt te worden een periode van tenminste 3 aaneengesloten weken, tenzij met de directe chef anders wordt overeengekomen. Indien de vakantie niet als een ononderbroken periode wordt opgenomen dient men per kalender-/vakantiejaar tenminste één ononderbroken week vakantie te nemen. Indien vakantie niet tijdig wordt aangevraagd, kan door de directe chef, na overleg met de betrokken werknemer, een periode worden aangewezen, waarin de vakantie dient te worden opgenomen.
Vaststelling van de vakantie. 1. Omtrent de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie beslist de werkgever na overleg met de werknemer; per kalenderjaar heeft de werknemer daarbij recht op minimaal twee aaneengesloten weken vakantie.
2. Bij het nemen van de in het voorgaande lid bedoelde beslissing houdt de werkgever zoveel mogelijk rekening met de wensen van de werknemer.
Vaststelling van de vakantie a. De individuele aaneengesloten vakantie en de individuele vakantiedagen worden vastgesteld na tijdig overleg tussen leidinggevende en werknemer. De werknemer heeft jaarlijks recht op een aaneengesloten vakantie van minimaal drie weken.
b. Indien de vakantiedagen niet of niet allemaal in het desbetreffende kalenderjaar zijn opgenomen, heeft werkgever de bevoegdheid om deze voor 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar aan te wijzen.
c. Aanspraken op niet genoten vakantiedagen vervallen een half jaar na het jaar waarin de aanspraak is verworven (per 1 juli van het volgende jaar).
d. De periode van de aaneengesloten vakantie wordt in overleg met de werkgever zo tijdig mogelijk vastgesteld, zodat de werkgever gelegenheid heeft maatregelen voor een goed verloop van de werkzaamheden te treffen.
e. Indien de werkgever, na overleg met de werknemer en om gewichtige redenen de eerder vastgestelde periode van de aaneengesloten vakantie wijzigt, is de werkgever verplicht de werknemer volledig de schade te vergoeden, welke deze ten gevolge van het niet verlenen of van het wijzigen van de vastgestelde periode lijdt.
Vaststelling van de vakantie. De vakantie wordt door de werkgever in overleg met de werknemer vastgesteld terwijl 15 dagen zoveel mogelijk wordt genoten in de periode van 1 mei tot 1 september. De vakantie mag niet behoudens het bepaalde in lid 7 door betaling van extra loon worden vervangen.