Vermeerdering van vakantie op grond van de onregelmatige dienst. Het gestelde in artikel 6:2:1, lid 4, is niet van toepassing. Hiervoor in de plaats treedt de volgende tekst: De aan de ambtenaar volgens de in het eerste lid bedoelde algemene regels toekomende vakantie wordt vermeerderd met 14,4 uren:
1. ten aanzien van ambtenaren, bedoeld in artikel 3:3, voor zover zij in een volle drie- of meerploegendienst werkzaam zijn, met dien verstande dat laatstbedoelde verlenging niet wordt toegepast ten aanzien van het personeel van de brandweer en de Eerste Hulpdienst voor zover die niet administratief werkzaam is; ten aanzien van ambtenaren, als bedoeld in artikel 3:3:1, voor zover de daargenoemde verplichting regelmatig en in belangrijke mate op de ambtenaar rust.
Vermeerdering van vakantie op grond van de onregelmatige dienst. Het gestelde in artikel 6:2:1, lid 4, is niet van toepassing. Hiervoor in de plaats treedt de volgende tekst: De aan de ambtenaar volgens de in het eerste lid bedoelde algemene regels toekomende vakantie wordt vermeerderd met 14,4 uren:
1. ten aanzien van ambtenaren, bedoeld in artikel 3:3, voor zover zij in een volle drie- of meerploegen- dienst werkzaam zijn, met dien verstande dat laatstbedoelde verlenging niet wordt toegepast ten aanzien van het personeel van de Regionale Ambulancedienst Hollands Midden voor zover die niet administratief werkzaam is;
2. ten aanzien van ambtenaren, als bedoeld in artikel 3:3:1, voor zover de daargenoemde verplichting regelmatig en in belangrijke mate op de ambtenaar rust.
1. De vakantie kan worden opgesplitst, maar wordt als regel voor ten minste 2/3 deel, doch in elk geval voor ten minste tien werkdagen, aaneensluitend verleend.
2. De vakantie wordt desverlangd zoveel mogelijk, in het bijzonder voor wat betreft de aaneengesloten periode, bedoeld in het eerste lid, verleend in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober. De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld vakantie op te nemen op officiële feestdagen, samen- hangend met geloof en/of culturele achtergrond anders dan de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 derde lid, bij het huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad en bij verhuizing.
3. De beslissing omtrent de tijdstippen waarop de vakantie zal worden verleend, alsmede die omtrent de tijdvakken waarin de vakantie eventueel zal worden gesplitst, berust bij het bestuursorgaan dat de vakantie verleent. Bij die beslissing wordt, voor zover de belangen van de dienst en die van de andere ambtenaren dit toelaten, zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambtenaar.