VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN Voorbeeldclausules

VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2.2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Voor grote beursvennootschappen, zoals gedefinieerd in artikel 3, 5° van de wet op de beursvennootschappen: artikel 198, § 2 van de wet op de beursvennootschappen juncto artikel 225, eerste lid, 2° van de bankwet. Voor andere beursvennootschappen, met inbegrip van beursvennootschappen van klasse 2 en 3: artikel 198, § 1, 2° van de wet op de beursvennootschappen. ▪ Periodieke staten Onder "periodieke staten" wordt verstaan de gedetailleerde prudentiële staten en andere cijfergegevens bedoeld in Belgische en Europese relevante teksten, waaronder bepaalde staten die de beursvennootschappen aan de toezichthouder moeten bezorgen in het kader van het prudentieel toezicht op de naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van Verordening (EU) 2019/203334 van 27 november 2019 (hierna de “IFR-verordening”) en van de wet op de beursvennootschappen. In samenwerking met de toezichthouder dient elke beursvennootschap via het NBB Supervision Portal een rapporteringsfiche in die alle tabellen bevat die zij aan de toezichthouder moet bezorgen. De periodieke staten waarover de erkend commissaris verslag moet uitbrengen worden opgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen: ✓ voor grote beursvennootschappen: artikel 109, § 6 van de wet op de beursvennootschappen juncto artikel 106, § 2 van de bankwet; ✓ voor beursvennootschappen van klasse 2 en 3: artikel 109, § 2 van de wet op de beursvennootschappen, Om zijn taak te kunnen uitvoeren, vraagt de erkend commissaris het directiecomité om de verklaring bedoeld in artikel 109, § 2, tweede lid van de wet op de beursvennootschappen. ▪ Naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van de CRR en van artikel 108 van de wet op de beursvennootschappen juncto de artikelen 94 tot en met 105 van de bankwet voor grote beursvennootschappen, en de IFR-verordening en de artikelen 106 en 107 van de wet op de beursvennootschappen voor beursvennootschappen van klasse 2 en 3. Met betrekking tot de informatie die de erkend commissaris dient te bevestigen in het kader van de naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van de CRR en van de bankwet, en, in voorkomend geval, van de IFR-verordening en de wet op de beursvennootschappen (de zogenaamde reglementaire tabellen, of, in voorkomend geval, de COREP-tabellen), dient verduidelijkt te worden wat de opdracht precies inhoudt. D...
VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2.2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Artikel 225, eerste lid, 2° van de bankwet. ▪ Periodieke staten De periodieke staten waarover de erkend commissaris verslag moet uitbrengen overeenkomstig artikel 225, eerste lid, 2° van de bankwet, zijn meer bepaald de periodieke staten die in bijlage 3 zijn opgesomd. In samenwerking met de toezichthouder dient elke kredietinstelling via het NBB Supervision Portal een rapporteringsfiche in die alle tabellen bevat die zij aan de toezichthouder moet bezorgen. De tabellen die opgenomen zijn in deze rapporteringsfiche zijn de periodieke staten bedoeld in de artikelen 106, § 2 en 225, eerste lid, 2° van de bankwet. Er is echter een specifieke controleaanpak ontwikkeld voor de periodieke staten van de kredietinstellingen. Deze aanpak is gebaseerd op een risicoanalyse en een rotatie (over een periode van 3 jaar) van de tussenkomst van de erkend commissarissen voor deze periodieke staten (zie bijlage 3).
VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2 2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Artikel 31, eerste lid, 2° van het koninklijk besluit van 26 september 2005. ▪ Periodieke staten De periodieke staten waarover de erkend commissaris verslag moet uitbrengen zijn de periodieke staten die opgenomen zijn in de rapporteringsfiche van de betrokken instelling.
VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2.2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Artikel 210, § 2, 2° van de bankwet. ▪ Periodieke staten De periodieke staten waarover de erkend commissaris verslag moet uitbrengen, zijn de periodieke staten die opgenomen zijn in de rapporteringsfiche van de betrokken instelling. Om zijn taak te kunnen uitvoeren, vraagt de erkend commissaris de effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, om de verklaring bedoeld in artikel 208 van de bankwet. ▪ Naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van artikel 98 van de bankwet Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 3.1.1. "Verslagen over de controle van de periodieke staten" van kredietinstellingen, onderafdeling “Verduidelijkingen met betrekking tot de naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van de CRR en van artikel 98 van de bankwet”, die mutatis mutandis van toepassing is op financiële holdings naar Belgisch recht.
VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2.2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Artikel 210, § 2, 2° van de bankwet. Artikelen 433 en 434 van de toezichtswet verzekeringen. ▪ Periodieke staten De periodieke staten waarover de erkend commissaris verslag moet uitbrengen, zijn de periodieke staten die opgenomen zijn in de rapporteringsfiche van de betrokken instelling. Om zijn taak te kunnen uitvoeren, vraagt de erkend commissaris de effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, om de verklaring bedoeld in artikel 208 van de bankwet. ▪ Naleving van de reglementaire normen en verplichtingen in uitvoering van artikel 190, § 1, eerste lid, 1°, artikel 191, § 3 en artikel 192, § 3 van de bankwet [artikelen 457, eerste lid, 1° en 460, § 2 van de toezichtswet verzekeringen] Met betrekking tot de informatie die de erkend commissaris dient te bevestigen in het kader van de naleving van de reglementaire normen bepaald bij of krachtens artikel 190, § 1, eerste lid, 1° [art. 457, eerste lid, 1°] (naleving van het vereiste dat het eigen vermogen steeds minstens gelijk moet zijn aan het solvabiliteitsvereiste), artikel 191, § 3 [art. 460, § 2] (begrenzingsnormen of andere evenwaardige toezichtsmaatregelen ter beheersing van de risicoconcentratie op het niveau van een financiële dienstengroep) en artikel 192, § 3 [art. 462, § 2] (begrenzingsnormen of andere evenwaardige toezichtsmaatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van het aanvullende groepstoezicht inzake intragroepsverrichtingen), en een staat met opgave van de significante risicoconcentraties en significante intragroepsverrichtingen als bedoeld in artikel 191, § 1, tweede lid, 1° [art. 459, eerste lid, 1°] (identificatie en rapportering van significante risicoconcentraties) en in artikel 192, § 1, tweede lid, 1° [art. 461, eerste lid, 1°] (identificatie en rapportering van significante intragroepsverrichtingen) bevestigt de erkend commissaris dat de verschillende bedragen in de betrokken staten en de gerapporteerde significante risicoconcentraties en intragroepsverrichtingen juist en volledig zijn.
VERSLAGEN OVER DE CONTROLE VAN DE PERIODIEKE STATEN. Voor dit onderwerp zij verwezen naar punt 2.3.1.2.2. ▪ Lijst van toepasselijke wettelijke bepalingen Artikelen 332 en 333 van de toezichtswet verzekeringen. ▪ Periodieke staten De rapporteringen waarover de erkend commissaris geen verslag moet uitbrengen zijn meer bepaald de rapporteringen die in bijlage 3 zijn opgesomd. ▪ Toelichting bij de bevestiging Voor de bevestiging houdt de erkend commissaris met name rekening met de volgende aandachtspunten (niet-uitputtende lijst): ▪ Gegevenskwaliteit ▪ Hypothesen die ten grondslag liggen aan de berekening van de technische voorzieningen: (i) rechtvaardiging, (ii) onzekerheden en (iii) wijzigingen in de gebruikte hypothesen ▪ Berekeningsmethoden en modelleringskeuzes. Meer specifiek met betrekking tot de laatste twee punten hierboven: ✓ de naleving van de contractgrenzen (“contract boundaries”); ✓ de toekomstige discretionaire uitkeringen; ✓ het gedrag van de verzekeringnemers; ✓ de contractuele opties en financiële garanties evenals de toekomstige discretionaire toewijzingen / uitkeringen (winstdeling, restorno’s, enz.); ✓ het in aanmerking nemen van beheeractiviteiten en toekomstige beheeractiviteiten (future management actions) en de consistentie ervan met andere hypothesen (zoals kosten gerelateerd aan het gedrag van de verzekeringnemers en de inachtneming van toekomstige discretionaire toewijzingen / uitkeringen); ✓ de verwachte toekomstige ontwikkelingen in de externe omgeving; ✓ in het geval van hospitalisatieverzekeringen, de hypothesen met betrekking tot de toekomstige tarifering; ✓ in voorkomend geval, de berekening van de technische voorzieningen als geheel; ✓ de projecties van toekomstige parameters en scenario's en, indien van toepassing, de geschiktheid en kalibratie van de gebruikte ESG (economic scenario generator); ✓ de modellering van de kosten, met inbegrip van de toewijzing ervan; ✓ de aanvaardbaarheid van de mate van gedetailleerdheid van de berekeningen (granulariteit), met bijzondere aandacht voor: - schattingen en vereenvoudigingen, evenals overwegingen in verband met materialiteit en evenredigheid; - de segmentering en homogene groepen van risico's verbonden aan in aanmerking genomen verzekeringsverplichtingen; - de groepering van de polissen volgens actief- en passiefzijde en tijdshorizon; - niet-gemodelleerde elementen: een deel van de business of andere niet-gemodelleerde elementen. ▪ Vergelijking met historische gegevens (backtesting) over de best estimate en de parameters en hypothes...