Inleiding Voorbeeld Klousules

Inleiding. Die ekstrinsieke-getuienis-reël1 verteenwoordig een van die mees problematiese regsfigure in die Suid-Afrikaanse bewysreg. Hierdie reël bestaan uit twee verskillende komponente. Die eerste komponent staan bekend as die integrasiereël en behels basies dat waar ’n ooreenkoms op skrif gestel word, geen ekstrinsieke getuienis van enige ander voorafgaande of kollaterale ooreenkoms wat die skriftelike kontrak wysig, daartoe byvoeg, verander of weerspreek, toelaatbaar is nie.2 Die tweede komponent staan bekend as die interpretasiereël en kom basies daarop xxxx dat geen getuienis aangebied mag word om die duidelike en ondubbelsinnige betekenis van ’n ooreenkoms, hetsy mondeling of skriftelik, te verander nie.3 Beide reëls het in Engeland ontstaan en is vandaar na die verskillende common law-xxxxx en ook na Suid- Afrika versprei. Daar was in die verlede talle voorstanders wat betoog het vir die algehele afskaffing van die ekstrinsieke-getuienis-reël, of xxx ten minste die komponent daarvan waarna in hierdie artikel as die integrasiereël xxxxxx word.4 In 1998 het die Suid-Afrikaanse regskommissie xxx ook ’n omvattende verslag uitgebring waarin sekere aanbevelings aan die minister van justisie voorgelê is ten aansien van, onder andere, die ekstrinsieke-getuienis-reël, en wat daarop neergekom het dat die reël afgeskaf behoort te word.5 Die aanbevelings deur die regskommissie het klaarblyklik egter ’n stadige dood gesterf en daar is sedertdien nie weer ’n poging aangewend om die reël af xx xxxx of aan te pas nie.6 Indien dit vasstaan dat die reël wel afgeskaf of aangepas moet word, is die vraag natuurlik op xxxxx xxxx dit moet plaasvind. Wetgewing skyn die logiese oplossing xx xxxx. Wetgewing is egter ’n drastiese prosedure wat slegs as ’n laaste toevlugsoord behoort te dien en ander, minder drastiese metodes xxx eers oorweeg moet word. Hierdie artikel is derhalwe gemik op een van die moontlike wyses waarop die ekstrinsieke-getuienis-reël afgeskaf of aangepas kan word en fokus op ’n bespreking van die klassifikasie van die reël in die Suid-Afrikaanse reg en of die Suid-Afrikaanse howe die ekstrinsieke-getuienis-reël verder kan ontwikkel deur middel van die herklassifikasie van die reël of aanpassing van die integrasiereël op een xxx met die Engelse reg. In die eerste gedeelte van hierdie artikel word daar derhalwe gefokus op die moontlikheid van die herklassifisering van die ekstrinsieke-getuienis-reël as xxxxx xxxx van die materiële of substantiewe reg in teenstelling...
Inleiding. 1.1 Die ___________________ (gemeente) is gesetel binne die Ring van ____________. Die gemeente onderskryf die Xxxxx as die heilige en onfeilbare Woord van God, die Belydenisskrifte wat die NG Xxxx xxxx, die Kerkorde Bepalinge en Reglemente, asook besluite van die Algemene Sinode en betrokke streeksinode. 1.2 Ds __________________ is ’n gelegitimeerde predikant van die NG Kerk, wat die legitimasieverklaring onderteken het en wat nie deur enige ander ooreenkomste, teenstrydige oortuigings of beperkings daarvan weerhou word om diens as predikant in die gemeente xx xxxxx nie. 2.
Inleiding. De opzet van het voorliggende programmareglement is, naast het correct toepassen van de regelgeving met betrekking tot de uitvoering van het programma, een multifunctioneel instrument te zijn ten behoeve van het Comité van Toezicht en de programma-autoriteiten zodat zij in staat zijn de aan hen toebedeelde taken naar behoren uit te voeren: - Voor het Comité van Toezicht vormt het reglement het kader voor de uniforme beoordeling van projectaanvragen en voor het toezicht als eindverantwoordelijke op een doeltreffende uitvoering van het programma. - Voor de managementautoriteit is het reglement het instrument voor een adequate begeleiding van projecten, van aanmelding tot afsluiting, inclusief de daarbij behorende adviesrol richting (potentiële) indieners van projecten en het Comité van Toezicht. - Het Programmareglement is bovendien een essentieel instrument voor zowel de certificerings-, als de controle- en auditinstanties bij de uitvoering van hun taken. Voor de haar toebedeelde taken zoals beschreven in dit programmareglement kan de managementautoriteit een beroep doen op het programmasecretariaat. Het reglement bevat de voorwaarden en kaders waarbinnen het programma moet worden uitgevoerd. Deze zijn deels een uitwerking van de Europese en nationale wet- en regelgeving met betrekking tot de uitvoering van het programma en van het Samenwerkingsprogramma Interreg Vlaanderen-Nederland (SP), deels vormen zij aanvullende voorwaarden die door het Comité van Toezicht worden gehanteerd bij het beoordelen en toekennen van de EFRO- bijdrage voor projecten. Het reglement geeft tevens de processen weer die gehanteerd worden om een correcte uitvoering van het programma mogelijk te maken. Het is van groot belang dat iedereen die bij de programma-uitvoering betrokken is zich nauwgezet aan de inhoud van dit reglement houdt. De inhoud van het reglement is een collectieve verantwoordelijkheid voor alle bij de uitvoering betrokkenen, van de Lidstaten via het Comité van Toezicht en de programma-autoriteiten naar het programmasecretariaat. Over eventuele wijzigingen in het reglement kan alleen het Comité van Toezicht beslissen. Dit reglement zal ook voorgelegd worden aan de Europese Commissie opdat bij controle vanuit de Commissie dit als toetsingskader kan gebruikt worden. Dit reglement vormt een bijlage bij de beschrijving van het beheers- en controlesysteem (cfr. artikel 72 van Verordening (EU) nr. 1303/2013). Voor de prioritaire as Technische Bijstand gelden afwijkende re...
Inleiding. Het programmareglement voorziet in paragraaf 2.2.g. ‘Promotie en Publiciteit’ dat de managementautoriteit kan beslissen (een deel van) de projectkosten als niet subsidiabel te verklaren, indien de projectverantwoordelijke of de projectpartners onvoldoende gevolg geven aan de voorschriften rond promotie en publiciteit. In deze bijlage is dit sanctioneringsbeleid uitgewerkt. Onderstaande maatregelen zijn gebaseerd op de voorschriften voor algemene correcties in functie van de mate van de onregelmatigheden op programmaniveau, zoals opgenomen in het besluit van de Commissie C(2011) 7321; in afwachting van de publicatie door de Commissie van richtlijnen rond financiële correcties voor de periode 2014-2020. 2.
Inleiding. 1.1. Alle lede van Solidariteit is gebonde en onderworpe aan die geheel van die bepalings van Solidariteit se Grondwet. 1.2. ʼn Afskrif van Solidariteit se Grondwet is op aanvraag beskikbaar aan ‘n lid / lede. 1.3. Lede van Solidariteit verklaar dat hulle bewus is van die toepaslike inhoudelike van alle geldende en toepaslike wetsbepalings wat betrekking het op die verhouding tussen ʼn lid en vakbond en in besonder dat die Wet op Arbeidsverhoudinge, Nr 66 van 1995 (xxxx gewysig) en artikel 97(2) onder andere bepaal dat die xxxx dat ʼn persoon ʼn lid is van ʼn geregistreerde vakbond nie daardie persoon aanspreeklik maak vir enige van die verpligtinge of laste van die vakbond nie. 1.4. Aansoeke om lidmaatskap xxx oorweeg en hanteer word ingevolge die toepaslike bepalings van Solidariteit se Grondwet. Lidmaatskap xxx aan ʼn lid toegestaan word, ná oorweging van ʼn lid se volledige lidmaatskapaansoek. 1.5. Lidmaatskap word op die volgende maniere aanvaar: 1.5.1. Volledig voltooide en ondertekende aansoekvorms; 1.5.2. Aansoeke by wyse van stemopnames; 1.5.3. Aansoeke by wyse van internet aansluitings; en 1.5.4. Enige vorm van aansoek xxxx van tyd tot tyd deur die Hoofraad bepaal. 1.6. Enige lid het volgens die Verbruikerswet (vyf) 5 dae om lidmaatskap te kanselleer sonder dat hulle vir enige kostes aanspreeklik xxx xxxx. 2.
Inleiding. Die Noordwes-Universiteit se beurs- en leningskemas het ten doel om aan studente finansiële ondersteuning xx xxxx (onderhewig aan spesifieke riglyne) wat ‘n bydrae xxx xxxxx tot die skep van ‘n motiverende klimaat aan die Universiteit op grond van hulle akademiese, leierskap-, xxxx- en kultuur- asook sportprestasies. NEEM KENNIS DAT DIE UNIVERSITEIT DIE REG VOORBEHOU OM, SONDER VOORAF KENNISGEWING, WYSIGINGS AAN TE BRING MET BETREKKING TOT VOORWAARDES, BEDRAE EN TOEKENNINGS XXXX GOEDGEKEUR DEUR DIE KOMITEE BEURSE EN LENINGS. ALLE BEURSE WORD TOEGEKEN SLEGS VIR DIE VERWERWING VAN ’n EERSTE KWALIFIKASIE WAT BINNE DIE MINIMUM DUUR VAN DIE KWALIFIKASIE WAARVOOR IN DIE EERSTE JAAR GEREGISTREER IS, (3 OF 4 JAAR) VOLTOOI MOET WORD. INDIEN ’n STUDENT VAN STUDIERIGTING VERANDER, XXX HIERDIE VOORWAARDE WAT OP DIE AANVANKLIKE KWALIFIKASIE SE STUDIETYDPERK VAN TOEPASSING WAS, STEEDS GELD! NEEM ASSEBLIEF KENNIS: Die NSFAS (National Student Financial Aid Scheme) beleid verbied die toekenning van enige/alle ander beurse aan studente wat ten volle deur NSFAS befonds word. Met ander woorde, studente wat vol beurse vir registrasiegeld, klasgeld, xxxxx, etes en akkomodasie ontvang, mag nie fondse vanuit Universiteitsfondse of enige xxxxx xxxx ontvang nie. NWU moet toegee aan die NSFAS beleid en daarom xxx xxxx NSFAS goedgekeurde student vir ENIGE van die onderstaande beurse oorweeg word nie. AFDELING A:
Inleiding. Het Programmareglement en het MA-besluit bepalen dat de projectverantwoordelijke en andere projectpartners verplicht zijn alle medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken, audits en inhoudelijke, fysieke en financiële controles van het project door de programma- autoriteiten, de Europese Commissie en/of door hen aangewezen derden. Zij hebben het recht om (onaangekondigd) ter plaatse de rechtmatige besteding van de EFRO-bijdrage te controleren, de administratie in te zien en daarvan kopieën te maken. De projectverantwoordelijke en projectpartners verlenen derhalve het toegangsrecht aan de betrokken instanties en hun vertegenwoordigers. De projectverantwoordelijke draagt er tevens zorg voor dat die onderdelen van het project die zijn ondergebracht bij de partners binnen het project, dan wel zijn uitbesteed aan derden, op een gelijkaardige manier als hierboven beschreven kunnen worden gecontroleerd. Hieronder valt ook de medewerking aan het rapporteren over de inhoudelijke voortgang, zelfs na het moment waarop het project financieel is afgerond. Onderstaande maatregelen zijn gebaseerd op de voorschriften voor algemene correcties in functie van de mate van de onregelmatigheden op programmaniveau, zoals opgenomen in het besluit van de Commissie C(2011) 7321. 2.
Inleiding. Demografiese faktore verskaf ‘n aanvanklike beeld van die mark in terme van byvoorbeeld ‘n teikenmark se ouderdomsprofiel, geslagsamestelling, opvoedkundige kwalifikasie, beroep en huwelikstatus. Demografiese faktore is egter nie voldoende om ‘n duidelike begrip van die mark te ontwikkel nie. Omrede die lewenstyl van verbruikers verskil, poog die kleinhandelaar en bemarker om addisionele data by demografiese data te voeg om verbruikersegmente te identifiseer wat ‘n voorkeur vir hul produkte toon. Lewenstyldata voeg kleur by die aanvanklike beeld van die mark, maar is nie altyd geredelik beskikbaar nie en die kleinhandelaar en bemarker moet dikwels ‘n buite instansie betaal om hierdie tipe inligting te verkry (Terblanché, 1998). Demografie stel die bemarker in staat om te bepaal wie koop, terwyl lewenstyl die bemarker in staat stel om te bepaal waarom die verbruiker koop (Cant et al., 2006). Volgens Xxxxx en Xxxxxxx (1996) is lewenstyl ‘n geskikte maatstaf van verbruikers- gedrag omrede dit ‘n verbruiker se toedeling van tyd en geld insluit. Hierdie toedeling van hulpbronne vorm die hoeksteen van verbruikersgedrag - die ruil van persoonlike hulpbronne vir produkte en dienste wat die verbruiker se behoeftes xxx bevredig. 2.5.2
Inleiding. 1.1 Die Wet op Basiese Diensvoorwaardes (Wet 75 van 1997) is onlangs gewysig om benewens kraamverlof (Artikel 25) ook verdere voorsiening xx xxxx vir ouerlike, aannemings- en opdraggewende ouerlike verlof aan werknemers. 1.2 Die wysiging van artikel 27 van die Wet op Basiese Diensvoorwaardes (1997), wat xxxxxx xx verlof vir gesinsverantwoordelikheid, met spesifieke verwysing deur die herroeping van subartikel (2) van paragraaf (a) “wanneer ’n werknemer se kind gebore word”, word verder onder kerkrade se aandag gebring. 1.3 Kerkrade word aangemoedig om die wysigings in hul personeelbeleid dienooreenkomstig aan te bring of dienooreenkomstig te hanteer by ontvangs van sodanige versoeke. 2.
Inleiding. 1. Hierdie dokument het dit ten doel om die ooreenkoms tussen myself (die enkel lid of hoof xxx xxxxx en xxxx hierin omskryf) en die Majuba Boerevolk Trust (hierna die "Trust") in maklike en verstaanbare terme uiteen te sit. 2. Die oogmerk van my ondersteuning van die Trust is xx xxxx te dra dat die Majuba Geskiedkundige Xxxxxxx (hierna "Majuba") vir ons nageslag behou mag xxx. 3. Ingevolge die Trust-akte van die Trust is ek 'n begunstigde van Majuba en in wese behoort Majuba ook aan my. Om daardie rede is ek baie trots op Majuba en verstaan dat die Trust daargestel is om bloot Majuba namens my te bestuur. Die Trustees (van die Trust) kan egter nie bloot op hul eie na Majuba se finansiële behoeftes omsien nie en is dit elke begunstigde se aangename verantwoordelikheid om ook graag 'n bydrae xx xxxx. 4. As Majuba Burger kry ek ook nou op 'n meer formele basis die geleentheid om sodanige bydrae xx xxxx. 5. Die Trust is baie dankbaar vir my betrokkenheid en xxxx xxx ook aan my graag sekere voordele (xxxx hierin omskryf) aan. Ek xxx hierdie voordele wat ek as ondersteuner van die Trust ontvang xxx ook benut onder die voorwaardes xxxx later hierin omskryf word. 6. Die bepalinge van ons ooreenkoms xxx xxx ook nou hierop volg: