Aanleiding. Dagelijks werken duizenden leraren, ondersteuners, schoolleiders en bestuurders hard om kinderen zich ten volle te laten ontplooien. Ze leren kinderen lezen, rekenen en nog veel meer. Ze stimuleren de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Ze helpen kinderen op te groeien tot zelfstandige en zelfredzame burgers. Dat doen ze in direct contact met de leerlingen of door de randvoorwaarden te creëren waarbinnen het lesgevende personeel kan opereren. En dat is belangrijk. Onderwijs is dé manier om te investeren in de maatschappij van de komende decennia. In de scholen krijgen kinderen de gereedschappen om zich te vormen tot zelfstandig individu en om later bij te dragen aan de welvaart. Als onderdeel van de maatschappij en in de banen van de toekomst. Dit geeft aanleiding om de sturing op kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kansenongelijkheid in het funderend onderwijs tegen het licht te houden. Deze thematiek is niet nieuw. Het BMH-rapport Fundament op orde uit 2020 concludeert dat de overheid haar kerntaak op het gebied van funderend onderwijs – het zeker stellen van de kwaliteit en het bieden van gelijke leerkansen aan alle kinderen – al langere tijd niet duidelijk heeft ingevuld. Daarbij zijn diverse beleidsvoorstellen gedaan die de onderwijskwaliteit ten goede zouden komen. De sturings- vraag – hoe krijgt de overheid actoren in het onderwijs in beweging in de gewenste richting – kwam daarbij minder aan de orde. Dit Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) gaat in op deze vraag.
Appears in 4 contracts
Samples: Ibo Sturing Op Kwaliteit Van Onderwijs, Ibo Sturing Op Kwaliteit Van Onderwijs, Ibo Sturing Op Kwaliteit Van Onderwijs