Aanpak kwalitatief onderzoek Voorbeeldclausules

Aanpak kwalitatief onderzoek. Open house in relatie tot partnerschap
Aanpak kwalitatief onderzoek. We hebben in totaal 25 interviews gehouden met 39 respondenten. Hiervoor is een zorgvuldige selectie gemaakt van respondenten, om tot een goede mix van perspectieven en ervaringen te komen: a. We hebben rekening gehouden met de verschillende perspectieven (gemeente, zorgaanbieder, professional, cliënt). Daarnaast is zo veel mogelijk rekening gehouden met de ervaringen en expertise van respondenten met verschillende manieren van inkopen. Respondenten met ervaring en expertise met meerdere inkoopsystemen zijn naar verwachting beter in staat om bepaalde effecten correct te attribueren aan een inkoopsystematiek en ook te onderkennen als uitkomsten géén effect van inkoopsystematiek zijn. b. We hebben er bewust voor gekozen om geen gemeenten te selecteren die recent zijn overgestapt naar een andere manier van inkoop, in de veronderstelling dat betrokkenen van deze gemeenten nog te weinig resultaten (hebben) kunnen zien van de nieuwe inkoopmethode en daarmee mogelijk te veel vanuit verwachtingen in plaats van ervaringen zullen reflecteren op de thema’s. c. In de gesprekken hebben we aan de hand van de hierboven genoemde thema’s getoetst wat de (mogelijke) effecten van open house inkoop hierop zijn. Daarbij hebben we ook doorgevraagd naar overeenkomsten en/of verschillen met selectieve inkoop. We hebben daarbij soms bewust de tegenstelling gebruikt van open house tegenover vergaande selectieve inkoop, zoals waarbij een consortium gecontracteerd wordt, om effecten van de inkoop scherp te stellen. In de praktijk zijn er veel meer vormen van aanbestedingen (bijvoorbeeld SAS zonder Emvi en zonder nadere selectie), zoals ook in hoofdstuk 2 is uitgelicht. d. Bij de interviews met deskundigen vanuit gemeenten lag de focus in de interviews op één interview na zowel op de Wmo80 als op de jeugdzorg. In de interviews met het gemeentelijke perspectief spraken we bovendien in vier interviews met verschillende betrokkenen vanuit een regionale inkooporganisatie. Deze deskundigen hadden binnen de regio zicht op en ervaring met verschillende inkoopmethodes waaronder open house, en hadden zij betrokkenheid bij zowel inkoop voor de Wmo 2015 als voor jeugdzorg. e. In de interviews met de experts werd soms specifiek ingegaan op Wmo, soms op jeugdzorg, maar vaak hadden de uitspraken van de geïnterviewde experts betrekking op generieke principes en zijn deze van toepassing op zowel Wmo als jeugdzorg. Een aantal van de geïnterviewde experts is zelf al jarenlang betrokken bij gemeentelijk...

Related to Aanpak kwalitatief onderzoek

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Kwalitatieve selectie Wanneer een inschrijver beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten en die draag- kracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt hij voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt. C.4.1.2.1. Selectiecriteria met betrekking tot de technische en beroepsbekwaamheid van de inschrijver (artikel 68 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren) 1. Een lijst van de voornaamste diensten inzake installatie/connectie en integratie van een berekeningstool (met inbegrip van eventuele licenties en support) bij minstens 2 bedrijven die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. Het totale gemiddelde jaarlijkse bedrag van gelijkaardige diensten over die drie jaar moet ten minste gelijk zijn aan de prijs die de inschrijver in zijn offerte vraagt voor deze diensten, inclusief licenties en support voor 1 jaar. De diensten wor- den aangetoond door attesten die de bevoegde autoriteit afgeeft of medeondertekent of in geval van diensten voor een privaatrechtelijke instantie, door attesten van de af- nemer of, bij ontstentenis, eenvoudigweg door een verklaring van de dienstverlener. 2. De inschrijver vermeldt in zijn offerte de studie- en beroepskwalificaties van de dienstverlener of die van het leidinggevend personeel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die kunnen belast worden met het up-to-date houden van de tool op het vlak van de regelgeving inzake successierechten. Minstens 1 persoon moet juridisch geschoold zijn en over een ruime graad van specialisatie in de suc- cessierechten beschikken, vooral voor overlijdens in het Waals Gewest en het Brus- sels Hoofdstedelijk Gewest. De inschrijver mag in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht, de bekwaamheden van andere entiteiten laten gelden wat ook de juridische aard is van het verband dat tussen hem en deze entiteiten bestaat (een onderaannemer bijvoorbeeld). In dat geval moet hij aan de aanbestedende overheid bewijzen dat hij voor de uitvoering van de opdracht zal beschik- ken over de nodige middelen en dit door het voorleggen van de verbintenis van deze enti- teiten om deze middelen ter beschikking te stellen van de opdrachtnemer. In dit geval dient de sectie II, C van het UEA eveneens te worden ingevuld en moet voor elk van de betrokken entiteiten eveneens een UEA worden ingediend.