Common use of Bevoegdheid bij decentrale afspraken Clause in Contracts

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- len, van een onderneming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voe- ren berust zijdens de: • werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionaris; • werknemers bij de personeelsvergadering c.q. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemings- raad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers wordt het overleg krach- tens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- lenvallen, van een onderneming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voe- ren voeren berust zijdens de: • werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionarisfunctionaris; • werknemers bij de personeelsvergadering c.q. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemings- raad Ondernemingsraad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers wordt het overleg krach- tens krachtens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever werkgever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- lenvallen, van een onderneming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voe- ren voeren berust zijdens de: • werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionarisfunctionaris; • werknemers bij de personeelsvergadering c.q. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemings- raad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers wordt het overleg krach- tens krachtens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers personeelsvertegen- woordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale decen- trale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever werkge- ver naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemerswerk- nemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever werk- gever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao CAO en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- lenCAO vallen, van een ondernemingonderne- ming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover hier- over overleg te voe- ren berust voeren berust, zijdens de: • – werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionarisfunctionaris; • – werknemers bij de personeelsvergadering c.qcq. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 35 werknemers voert de Ondernemings- raad Ondernemingsraad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 35 werknemers wordt het overleg krach- tens krachtens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend vertegen- woordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever werkgever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening reke- ning te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen voorstel- len wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao CAO en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- lenCAO vallen, van een onderneming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voe- ren voeren berust zijdens de: • werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionarisfunctionaris; • werknemers bij de personeelsvergadering c.qcq. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordigingwerknemers- vertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemings- raad Ondernemingsraad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers wordt het overleg krach- tens krachtens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever werkgever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.

Bevoegdheid bij decentrale afspraken. 1. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken vloeit rechtstreeks voort uit deze cao en berust bij werkgever en werknemers, die onder deze cao val- lenvallen, van een onderneming. 2. De bevoegdheid om decentrale afspraken te maken en hierover overleg te voe- ren voeren berust zijdens de: • werkgever bij de directie dan wel een door haar daartoe aangewezen func- tionarisfunctionaris; • werknemers bij de personeelsvergadering c.q. de wettelijk geregelde werknemersvertegenwoordiging. 3. Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers voert de Ondernemings- raad Ondernemingsraad (OR), als wettelijke vertegenwoordiging namens de werknemers, het overleg krachtens lid 2 van dit artikel. Op dit overleg zijn de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) overeenkomstig van toepassing. 4. Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers wordt het overleg krach- tens krachtens lid 2 van dit artikel rechtstreeks met de werknemers gevoerd, indien een wettige vorm van vertegenwoordigend overleg ontbreekt. 5. Zowel werkgever als OR (of bij het ontbreken van een OR de personeels- vertegenwoordigers personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) kunnen voorstellen doen in het kader van decentrale afspraken. Deze voorstellen worden, voor zover nodig met redenen omkleed, ingediend bij de wederpartij. 6. Bij het doen van voorstellen en het daarop volgende overleg dient de werk- gever werkgever naar redelijkheid rekening te houden met de belangen van werknemers. De OR (of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordigers of de werknemers) dient bij het doen van voorstellen of bij het overleg over door de werkgever ingediende voorstellen, naar redelijkheid rekening te houden met het ondernemingsbelang. 7. Het overleg over de in lid 5 van dit artikel bedoelde voorstellen wordt gevoerd met als oogmerk overeenstemming te bereiken.