BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN. Vervoerders van personen (waaronder met name luchtvaartmaatschappijen) kunnen voor personen die aan bepaalde ziektes lijden of voor zwangere vrouwen beperkingen opleggen, die gelden tot op het moment van het begin van het vervoer, en zonder vooropzeg kunnen worden gewijzigd (bijvoorbeeld voor luchtvaartmaatschappijen: medisch onderzoek, medisch attest, etc.). Daarom kan de repatriëring van deze personen uitsluitend worden verricht als de vervoerder dat niet weigert, en natuurlijk als geen ongunstig medisch advies werd gegeven (zoals voorzien in en volgens de voorwaarden van het hoofdstuk “vervoer/ repatriëring”) gezien de gezondheidstoestand van verzekerde of van het ongeboren kind.
BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN. De onderhuurovereenkomsten kunnen onder geen beding de duur van deze hoofdhuurovereenkomst overschrijden. Indien echter tengevolge van een opzeg het SVK geen vervangende woongelegenheid vindt voor de betrokken onderhuurder(s) dan kan de hoofdhuurder uiterlijk één maand voor het verstrijken van de opzegtermijn per aangetekend schrijven een verlenging wegens buitengewone omstandigheden verzoeken. Bij niet akkoord beslist de vrederechter over het al dan niet toestaan van deze verlenging. Partijen komen overeen dat het niet vinden van een aangepaste betaalbare woning voor de zittende onderhuurders in hoofde van het SVK in aanmerking wordt genomen als een buitengewone omstandigheid eigen aan het SVK, omdat het sociaal verhuurkantoor precies tot doelstelling heeft om huurders in sociaal moeilijke omstandigheden te huisvesten. 3 Deze bepaling moet samen gelezen worden met het feit dat de verhuurder door te verhuren aan het sociaal verhuurkantoor tenslotte zekerheid van betaling verwerft.
BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN. Gelet op zijn statuut van staatloze, is het onmogelijk voor de heer M. R. om huidige aanvraag op grond van artikel 9 bis van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te weten machtiging tot tijdelijk verblijf in België, in te dienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland. Het behoeft geen ruim betoog dat de heer M. R. niet over de financiële middelen beschikt om dergelijke démarche te verrichten. Daarenboven verkeert verzoeker in de onmogelijkheid om deze démarche te verrichten, vermits hij door geen enkele staat als onderdaan wordt erkend. De aanvraag kan derhalve niet zomaar als onontvankelijk worden afgewezen. De dienst vreemdelingenzaken dient rekening te houden met de specifieke situatie van de staatloze. “Door in zijn beslissing te stellen dat niets belet dat de betrokkene de aanvraag indient bij de Belgische ambassade in zijn land van herkomst’ houdt de Dienst Vreemdelingenzaken geen rekening met de omstandigheid dat de aanvrager erkend is als staatloze door een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden en die geen verblijfplaats in het buitenland heeft en er bijgevoig geen stappen kan ondernemen die zijn verblijf in België, welke staat hem als staatloze heeft erkend, mogelijk maken.” (X.x.Xx. nr. 136.968, 4 november 2004, Rev.dr.étr. 2004, afl. 130, 596) Het weze ten slotte beklemtoond dat verzoeker het statuut van staatloze in België heeft bekomen, waardoor hij bezwaarlijk elders de aanvraag op grond van artikel 9 bis van de Vreemdelingenwet kan indienen. Het statuut van staatloosheid maakt een terugkeer naar een land van herkomst hoe dan ook onmogelijk. “Dergelijke beslissing houdt geen rekening met de vanzelfsprekende gevolgen van de staatloosheid met betrekking tot de mogelijkheden van terugkeer naar de staat van oorsprong om er de machtiging tot verblijf in België op te halen en maakt een kennelijke beoordelingsfout uit. (Art. 9bis en 62 vreemdelingenwet; art. 3 wet motivering bestuurshandelingen).” (Raad Vreemdelingenbetwistingen (3e k.) nr. 1885, 24 september 2007, JLMB 2007, afi. 33, 1412) De buitengewone omstandigheden zijn aldus bewezen. De Dienst Vreemdelingenzaken dwaalt. De heer M. R. kan niet zonder meer gelijkgesteld worden met de personen die op grond van de instructie dd. 19 juli 2009 regularisatie verzochten.”