Common use of De feiten Clause in Contracts

De feiten. In hoger beroep zijn de navolgende feiten komen vast te staan: 2.1 In het voorjaar van 2017 trad het Makelaarskantoor c.s. op als verkopend makelaar bij de verkoop van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Klagers waren geïnteresseerd in de woning. 2.2 In het kader van de verkoopbemiddeling heeft het Makelaarskantoor c.s. een verkoopbrochure opgesteld. Bij het opstellen van de verkoopbrochure heeft het Makelaarskantoor c.s. de verkopers van de woning verzocht een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst is onderdeel van de verkoopdocumentatie. 2.3 Vraag 12 van de vragenlijst luidt: In de vragenlijst (hierna: de eerste vragenlijst) is geen reactie op vraag 12 gegeven. 2.4 Na onderhandelingen hebben klagers en de verkopers van de woning overeenstemming bereikt. Het Makelaarskantoor heeft bij e-mail van 4 april 2017 aan klagers toegezonden de concept koopovereenkomst en de daarbij behorende 6 bijlagen, waaronder een afschrift van de eerste vragenlijst. Bij e-mail van 6 april 2017 heeft het Makelaarskantoor aan klagers de afspraak over de datum en het tijdstip voor de ondertekening van de koopovereenkomst bevestigd. 2.5 De koopovereenkomst is op 10 april 2017 tijdens een bijeenkomst op het Makelaarskantoor getekend. Aan deze koopovereenkomst is een exemplaar van de vragenlijst gehecht. Op dit exemplaar (hierna: de tweede vragenlijst) is vraag 12 wel ingevuld. Het antwoord op de vraag luidt als volgt: Iedere pagina van deze tweede vragenlijst is door klagers en de verkopers geparafeerd. In de koopovereenkomst is opgenomen dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2017. 2.6 Na de levering van de woning hebben klagers in een telefoongesprek van 22 september 2017 en in de e-mail van 24 september 2017 de Makelaar geïnformeerd over de problemen die hen na de levering van de woning is gebleken. Onder meer hebben zij de Makelaar gevraagd of hij op de hoogte was van de aanwezigheid van boktor en houtworm in de blokhut en in het woonhuis, een verrot kozijn in de badkamer, een kapotte ventilator en overlast van muizen en ratten. Hierop heeft de Makelaar bij e-mail van 3 oktober 2017 aan klagers bericht: 2.7 Bij brief van 19 oktober 2017 hebben klagers het Makelaarskantoor aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade. 2.8 Klagers hebben ook de verkopers van de woning aansprakelijk gesteld voor de door hen geclaimde schade ad € 27.380,-. De verkopers hebben in het kader van een schikking een bedrag van € 15.000,- aan klagers voldaan.

Appears in 1 contract

Samples: Real Estate Purchase Agreement

De feiten. In hoger beroep zijn Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is als niet voldoende weersproken voor de Raad het navolgende feiten komen vast te staan: 2.1 . - Beklaagde is de verantwoordelijk makelaar binnen het kantoor [naam makelaarskantoor] te A. In het voorjaar de zomer van 2017 trad had beklaagde het Makelaarskantoor c.s. op als verkopend makelaar bij de verkoop van de woning aan de pand [adres] (hierna: te A. in verkoop. Haar opdrachtgeefsters waren de woning)gezusters V., die het pand hadden geërfd van hun overleden vader. Klagers waren geïnteresseerd Omdat de opdrachtgeefsters van beklaagde zelf nooit in het pand hadden gewoond is in de woning. 2.2 In het kader aanbiedingstekst op Funda opgenomen dat in de koopakte een zogenaamde niet-zelfbewoningsclausule zou worden opgenomen. - Klager had interesse in dit pand. Hij heeft dit op 14 juli 2017 bezichtigd in gezelschap van de verkoopbemiddeling door hem ingeschakelde aankoopmakelaar. De heer Z voornoemd, verbonden aan het kantoor van beklaagde, was bij die bezichtiging aanwezig. Op de vraag van klager of er iets bekend was over de staat van de fundering van het pand heeft de heer Z geantwoord dat hem niets bekend was. - Op verzoek van xxxxxx heeft op 19 juli 2017 een bouwtechnische inspectie van het Makelaarskantoor c.spand plaatsgevonden. Ten tijde van die inspectie is geconstateerd dat zich in het pand een verkoopbrochure opgesteldaantal meetbouten bevond. Bij die inspectie waren (medewerkers van) beklaagde en haar opdrachtgeefsters niet aanwezig. - De aankoopmakelaar van xxxxxx was inmiddels in het opstellen bezit gekomen van een in opdracht van de verkoopbrochure VvE [adres] door [meetbureau A] opgemaakte meetrapportage betreffende de fundering. De nulmeting is door [meetbureau A] uitgevoerd in oktober 2012. Vervolgens heeft in april 2016 de eerste meting plaatsgevonden. - In de vroege avonduren van de dag van de bouwtechnische inspectie heeft klager door tussenkomst van zijn aankoopmakelaar een bod op het Makelaarskantoor c.spand gedaan onder het voorbehoud van financiering. Tevens liet de makelaar van klager in haar bericht aan beklaagde weten dat klager vóór het tekenen van de koopovereenkomst voor de zekerheid eerst een extra meting van de meetbouten door [meetbureau A] wilde laten uitvoeren. - De opdrachtgeefsters van beklaagde hebben het bod van klager geaccepteerd. Met [meetbureau A] is vervolgens afgesproken dat deze op vrijdag 28 juli 2017 de extra meting zou uitvoeren. - Op 26 juli 2017 kreeg xxxxxx van de zijde van beklaagde te horen dat haar opdrachtgeefsters in verband met hun op handen zijnde vakantie de koopovereenkomst uiterlijk op 27 juli 2017, een dag vóór de door [meetbureau A] uit te voeren meting, wilden tekenen. Op 26 en 27 juli 2017 ontving xxxxxx van de notaris achtereenvolgens in totaal 3 concept-versies van de te tekenen koopovereenkomst. Klager had geen probleem met de in de overeenkomst ten behoeve van de opdrachtgeefsters van beklaagde opgenomen niet-zelfbewonings- clausule, doch klager maakte wel bezwaar tegen de door beklaagde gewenste opneming van een ouderdomsclausule, aangezien over dit laatste niet eerder tussen partijen was gesproken. Nu de verkopers de wens hadden geuit dat de koopovereenkomst zou worden getekend voordat de meting door [meetbureau A] had plaatsgevonden, heeft de makelaar van de woning verzocht een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst is onderdeel van de verkoopdocumentatie. 2.3 Vraag 12 van de vragenlijst luidt: In de vragenlijst (hierna: de eerste vragenlijst) is geen reactie op vraag 12 gegeven. 2.4 Na onderhandelingen hebben klagers en de verkopers van de woning overeenstemming bereikt. Het Makelaarskantoor heeft klager bij e-mail van 4 april 27 juli 2017 aan klagers toegezonden de concept notaris verzocht als ontbindende voorwaarde in de overeenkomst op te nemen dat klager het recht had de koopovereenkomst en de daarbij behorende 6 bijlagentot 14 augustus 2017 te ontbinden, waaronder een afschrift zulks op basis van de eerste vragenlijstuitkomst van de meting door [A]. - Bij e-mail van 6 april 2017 heeft het Makelaarskantoor dezelfde datum liet beklaagde aan klagers de afspraak over makelaar van klager weten dat zijn opdrachtgeefsters niet akkoord gingen met de door klager gestelde (aangepaste) voorwaarden en dat zij niet verder wilden met klager en zich per diezelfde datum en het tijdstip voor de ondertekening van de koopovereenkomst bevestigd. 2.5 vrij achtten in onderhandeling te treden met andere partijen. - De koopovereenkomst met xxxxxx is op 10 april 2017 tijdens niet tot stand gekomen. Beklaagde is in onderhandeling getreden met een bijeenkomst op andere gegadigde voor het Makelaarskantoor getekend. Aan deze koopovereenkomst is een exemplaar van de vragenlijst gehecht. Op dit exemplaar (hierna: de tweede vragenlijst) is vraag 12 wel ingevuld. Het antwoord op de vraag luidt als volgt: Iedere pagina van deze tweede vragenlijst is door klagers en de verkopers geparafeerd. In de koopovereenkomst is opgenomen dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2017pand, die het pand heeft gekocht, maar uiteindelijk niet heeft afgenomen omdat hij het financieringsvoorbehoud heeft ingeroepen. 2.6 Na de levering van de woning hebben klagers in een telefoongesprek van 22 september 2017 en in de e-mail van 24 september 2017 de Makelaar geïnformeerd over de problemen die hen na de levering van de woning is gebleken. Onder meer hebben zij de Makelaar gevraagd of hij op de hoogte was van de aanwezigheid van boktor en houtworm in de blokhut en in het woonhuis, een verrot kozijn in de badkamer, een kapotte ventilator en overlast van muizen en ratten. Hierop heeft de Makelaar bij e-mail van 3 oktober 2017 aan klagers bericht: 2.7 Bij brief van 19 oktober 2017 hebben klagers het Makelaarskantoor aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade. 2.8 Klagers hebben ook de verkopers van de woning aansprakelijk gesteld voor de door hen geclaimde schade ad € 27.380,-. De verkopers hebben in het kader van een schikking een bedrag van € 15.000,- aan klagers voldaan.

Appears in 1 contract

Samples: Bieden, Onderhandelen & Totstandkoming Overeenkomst

De feiten. In hoger beroep zijn Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de Raad het navolgende feiten komen vast te staan: 2.1 In het voorjaar van . - Klaagster huurt sinds mei 2017 trad het Makelaarskantoor c.s. op als verkopend makelaar bij de verkoop van de woning aan de het adres [adres] (hierna: ]. Zij huurde de woning destijds van haar grootvader, die eigenaar was van de woning). Klagers waren geïnteresseerd De grootvader van klaagster is in februari 2018 overleden. De moeder van klaagster heeft de woning geërfd en werd daarmee de nieuwe verhuurster van klaagster. De moeder van klaagster heeft beklaagde ingeschakeld om haar bij te staan bij de totstandkoming van een nieuwe huurovereenkomst met klaagster. - Op 23 juli 2018 heeft beklaagde klaagster opgebeld met het verzoek om een nieuw huurcontract voor de woning te komen tekenen. Klaagster voelde zich door dit verzoek overrompeld en zij heeft aangegeven het eventuele nieuwe huurcontract eerst te willen bestuderen. Daags daarna ontving klaagster het concept voor een nieuw huurcontract, wederom met het verzoek dit op het kantoor van beklaagde te komen ondertekenen. Klaagster heeft de ontvangst van het concept-contract nog dezelfde dag bij e-mail aan beklaagde bevestigd. Zij vroeg zich in haar e-mail onder meer af wat beklaagde precies bedoelde met ‘concept’ en of zij nog wijzigingen kon verwachten. Zij liet weten graag de definitieve versie van het contract te willen ontvangen, voordat zij een afspraak met beklaagde wilde maken. Tevens gaf zij in die e-mail aan dat zij op een later tijdstip, na ontvangst van de definitieve versie van het contract, nog vragen en/of aanmerkingen daarop aan beklaagde zou zenden. - Bij e-mail van 25 juli 2018 liet beklaagde weten dat er alleen maar sprake was van een ‘concept’, aangezien de gegevens van klaagster daarin nog niet stonden ingevuld. Zodra deze gegevens in de woning. 2.2 tekst waren opgenomen, zou de tekst van het contract definitief zijn, aldus beklaagde. - In een e-mail van 3 augustus 2018 verzocht beklaagde klaagster opnieuw om een afspraak te maken om bij hem op kantoor het kader van de verkoopbemiddeling heeft het Makelaarskantoor c.snieuwe huurcontract te komen tekenen. een verkoopbrochure opgesteld. Bij het opstellen van de verkoopbrochure heeft het Makelaarskantoor c.s. de verkopers van de woning verzocht een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst is onderdeel van de verkoopdocumentatie. 2.3 Vraag 12 van de vragenlijst luidt: In de vragenlijst (hierna: de eerste vragenlijst) is geen reactie op vraag 12 gegeven. 2.4 Na onderhandelingen hebben klagers en de verkopers van de woning overeenstemming bereikt. Het Makelaarskantoor heeft Klaagster liet vervolgens bij e-mail van 4 april 2017 6 augustus 2018 aan klagers toegezonden de concept koopovereenkomst beklaagde weten dat zij nog een aantal vragen over het huurcontract had die eerst besproken en de daarbij behorende 6 bijlagenbeantwoord moesten zijn, waaronder alvorens zij het contract zou kunnen tekenen. - In een afschrift van de eerste vragenlijst. Bij e-mail van 6 april 2017 heeft 8 augustus 2018 zond klaagster een aantal vragen en opmerkingen over het Makelaarskantoor contract aan klagers de afspraak over de datum en het tijdstip voor de ondertekening van de koopovereenkomst bevestigd. 2.5 De koopovereenkomst is op 10 april 2017 tijdens een bijeenkomst op het Makelaarskantoor getekendbeklaagde. Aan deze koopovereenkomst is een exemplaar van de vragenlijst gehecht. Op dit exemplaar (hierna: de tweede vragenlijst) is vraag 12 wel ingevuld. Het antwoord op de vraag luidt als volgt: Iedere pagina van deze tweede vragenlijst is door klagers en de verkopers geparafeerd. In de koopovereenkomst is opgenomen dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2017. 2.6 Na de levering van de woning hebben klagers in een telefoongesprek van 22 september 2017 en in de e-mail van 24 september 2017 de Makelaar geïnformeerd over de problemen die hen na de levering van de woning is gebleken. Onder meer hebben zij de Makelaar gevraagd of hij op de hoogte was van de aanwezigheid van boktor en houtworm in de blokhut en in het woonhuis, een verrot kozijn in de badkamer, een kapotte ventilator en overlast van muizen en ratten. Hierop heeft de Makelaar Deze liet daarop bij e-mail van 3 9 augustus 2018 weten dat hij een en ander met zijn cliënte zou bespreken, waarna klaagster nader zou worden geïnformeerd. - Beklaagde heeft de vragen van klaagster niet beantwoord. In plaats daarvan zond hij haar op 21 augustus 2018 een brief, waarin hij namens zijn cliënte, de moeder van klaagster, meedeelde dat de destijds tussen klaagster en haar grootvader overeengekomen huurprijs te laag was vastgesteld en dat haar moeder de huurprijs wilde verhogen naar de maximaal redelijke huurprijs van € 788,08 per maand. Volgens beklaagde had klaagster het nieuwe huurvoorstel in haar e-mailbericht van 8 augustus 2018 afgewezen. De door klaagster geformuleerde vragen en opmerkingen zouden volgens beklaagde reden voor zijn cliënte zijn om te twijfelen aan de bereidheid van klaagster om tot overeenstemming te komen over een nieuwe huurprijs. Beklaagde zegde namens zijn cliënte de huur van de woning op tegen 1 oktober 2017 aan klagers bericht: 2.7 2018. Klaagster werd verzocht om binnen vijf dagen na dagtekening van die brief te laten weten of zij met de huuropzegging akkoord ging, alsook werd zij verzocht met het kantoor van beklaagde contact op te nemen voor een inspectie van de woning. - Bij brief van 19 oktober 2017 hebben klagers het Makelaarskantoor aansprakelijk gesteld voor 26 augustus 2018 heeft klaagster aan beklaagde laten weten dat zij huurbescherming genoot en dat de door hen geleden schadebeklaagde gedane opzegging onrechtmatig was. Zij verzocht beklaagde de opzegging in te trekken en liet weten dat de bestaande huurovereenkomst onverkort van kracht zou blijven. - Bij brief van 7 september 2018 liet beklaagde aan klaagster weten dat hij zich niet herkende in de zienswijze van klaagster en dat het doel van zijn brief was geweest om met klaagster in overleg te treden teneinde een acceptabele oplossing voor beide partijen te vinden. 2.8 Klagers hebben ook de verkopers van de woning aansprakelijk gesteld voor de door hen geclaimde schade ad € 27.380,-. De verkopers hebben in het kader van een schikking een bedrag van € 15.000,- aan klagers voldaan.

Appears in 1 contract

Samples: Huurcontract

De feiten. In hoger beroep zijn Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de Raad het navolgende feiten komen vast te staan: 2.1 . In januari/februari 2009 heeft klaagster beklaagde opdracht verleend als makelaar voor de aankoop door klaagster van bedrijfsruimte ten behoeve van het voorjaar advocatenkantoor van 2017 trad het Makelaarskantoor c.sklaagster. op Klaagster heeft hierbij als verkopend makelaar bij de verkoop van de woning aan de [adres] (hierna: de woning)voorwaarde gesteld dat beklaagde geen courtage in rekening kon brengen voor objecten waarmee klaagster anders dan via beklaagde in aanraking was gekomen. Klagers waren geïnteresseerd Beklaagde heeft in de woning. 2.2 In het kader van de verkoopbemiddeling heeft het Makelaarskantoor c.s. een verkoopbrochure opgesteld. Bij het opstellen van de verkoopbrochure heeft het Makelaarskantoor c.s. de verkopers van de woning verzocht een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst is onderdeel van de verkoopdocumentatie. 2.3 Vraag 12 van de vragenlijst luidt: In de vragenlijst (hierna: de eerste vragenlijst) is geen reactie op vraag 12 gegeven. 2.4 Na onderhandelingen hebben klagers en de verkopers van de woning overeenstemming bereikt. Het Makelaarskantoor heeft bij zijn e-mail van 4 april 2017 6 februari 2009 aan klagers toegezonden klaagster de concept koopovereenkomst en opdracht bevestigd, inclusief de daarbij behorende 6 bijlagen, waaronder een afschrift hoogte van de eerste vragenlijstcourtage die hij klaagster in rekening zou kunnen brengen. Op 2 februari 2009 heeft beklaagde een e-mail gestuurd waarin klaagster een viertal te koop aangeboden kantoorruimtes werd voorgelegd. Hierbij is onder meer vermeld de bedrijfsruimte met het adres [adres] die te huur werd aangeboden maar ook kon worden gekocht. Deze ruimte wordt hierna aangeduid als: “de kantoorruimte”. Per e-mail van 6 februari 2009 heeft beklaagde klaagster inzake de mogelijke aankoop van de kantoorruimte laten weten informatie te hebben opgevraagd bij [naam makelaarskantoor], verkopend makelaar van de kantoorruimte, hierna te noemen: “de verkopend makelaar”. Bij e-mail van 6 april 2017 9 februari 2009 heeft het Makelaarskantoor beklaagde klaagster nadere informatie met betrekking tot de kantoorruimte doen toekomen. Op 12 februari 2009 heeft beklaagde aan klagers de afspraak over verkopend makelaar laten weten dat zijn cliënte was geïnteresseerd in de datum en het tijdstip voor de ondertekening aankoop van de koopovereenkomst bevestigd. 2.5 De koopovereenkomst is op 10 april 2017 tijdens een bijeenkomst op het Makelaarskantoor getekendkantoorruimte. Aan deze koopovereenkomst is een exemplaar Tevens werd verzocht om nadere informatie met betrekking tot de zich in de kantoorruimte (gedeeltelijk) bevindende huurder. Op 30 maart 2009 heeft klaagster beklaagde bericht geen hogere koopprijs te willen betalen. Dezelfde dag heeft beklaagde de verkopend makelaar laten weten dat klaagster haar bod niet zou verhogen. Op 16 oktober 2009 heeft klaagster beklaagde per e-mail laten weten aanpassingen aan de kantoorruimte te wensen. Op 19 oktober 2009 heeft beklaagde klaagster per e-mail gevraagd om nadere informatie inzake de gewenste aanpassingen. Op 19 oktober 2009 heeft klaagster beklaagde geïnformeerd. Op dezelfde dag heeft beklaagde die informatie aan de eigenaar tevens verhuurder van de vragenlijst gehechtkantoorruimte doorgegeven, de heer S. van [bedrijfsnaam]. Op dit exemplaar (hierna: 21 oktober 2009 heeft beklaagde klaagster per e-mail de tweede vragenlijst) is vraag 12 wel ingevuld. Het antwoord op standpuntbepaling per e-mail van 20 oktober 2009 van de vraag luidt als volgt: Iedere pagina heer S. inzake de mogelijkheden van deze tweede vragenlijst is door klagers en de verkopers geparafeerdaanpassing kenbaar gemaakt. In de koopovereenkomst is opgenomen deze e-mail heeft beklaagde klaagster eveneens kenbaar gemaakt dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2017. 2.6 Na de levering door haar gewenste aanpassingen van de woning hebben klagers in kantoorruimte realiter tot een telefoongesprek verhoging van de huurprijs zullen leiden. Bij e-mail van 22 september 2017 oktober 2009 heeft klaagster richting beklaagde gereageerd op zijn e-mail van 21 oktober 2009. Hierbij heeft klaagster beklaagde laten weten het niet eens te zijn met diens zienswijze dat door haar gewenste aanpassingen in de kantoorruimte tot een verhoging van de huurprijs zouden moeten leiden. Op 27 oktober 2009 heeft per e-mail de heer S. aan klaagster en in beklaagde laten weten op welke manier tot aanpassing van de kantoorruimte kon worden overgegaan. Bij e-mail van 28 oktober 2009 heeft klaagster de e-mail van 24 september 2017 27 oktober 2009 doorgestuurd naar beklaagde. Hierin heeft klaagster ondermeer geschreven: “Pak jij dit als mijn makelaar op? Wil (en kan) eerlijk gezegd niet veel tijd aan deze kwestie blijven besteden. Beklaagde heeft op 28 oktober 2009 per e-mail –welke e-mail beklaagde eveneens aan klaagster heeft doen toekomen- de Makelaar heer X. het volgende bericht: “Heb zojuist overleg gehad met mevrouw X.. Ze wil de ruimte huren maar wil aan de door haar gestelde eisen geen bijdrage leveren. Op 28 oktober 2009 heeft beklaagde klaagster bericht inzake een alternatieve kantoorruimte op een andere locatie. Op 30 en 31 oktober 2009 heeft per e-mail de heer X. xxxxxxxxx en beklaagde nader geïnformeerd over de problemen die hen na de levering werkzaamheden in en oplevering van de woning is geblekenkantoorruimte. Onder meer hebben zij Op 2 november 2009 heeft beklaagde klaagster per e-mail bericht dat de Makelaar gevraagd of hij heer X. akkoord was gegaan met de wensen van klaagster. Daarbij heeft beklaagde klaagster verzocht contact met hem op de hoogte was van de aanwezigheid van boktor en houtworm in de blokhut en in het woonhuis, een verrot kozijn in de badkamer, een kapotte ventilator en overlast van muizen en rattente nemen. Hierop heeft de Makelaar bij Bij e-mail van 3 oktober 2017 aan klagers bericht: 2.7 9 november 2009 heeft klaagster beklaagde het volgende medegedeeld: “Heb je e-mails volgend op ons telefoongesprek waarin ik helder was over mijn standpunt (die ik in een eerdere e-mail ondubbelzinnig heb geschreven en de termijn waarbinnen het Tussen klaagster en de heer X. is met betrekking tot de kantoorruimte (mondeling) een huurovereenkomst tot stand gekomen. In ieder geval per 1 januari 2010 heeft klaagster de kantoorruimte betrokken. Beklaagde heeft klaagster een factuur d.d. 2 december 2009 à € 1.428,= doen toekomen inzake “aankoop courtage [adres]”. Bij brief van 19 oktober 2017 hebben klagers het Makelaarskantoor aansprakelijk gesteld 4 december 2009 heeft beklaagde klaagster een betalingsherinnering gestuurd. Bij brief van 18 december 2009 heeft beklaagde klaagster wederom een betalingsherinnering gestuurd waarbij is gewaarschuwd voor incassomaatregelen. Beklaagde heeft vervolgens een incassogemachtigde in de arm genomen. Bij brieven van 28 januari 2010 en 15 maart 2010 heeft de incassogemachtigde van beklaagde klaagster tot betaling van de factuur gesommeerd, inclusief incassokosten en rente over de onbetaalde factuur. Bij dagvaarding van 17 mei 2010 heeft beklaagde klaagster in rechte betrokken voor de door hen geleden schade. 2.8 Klagers hebben ook de verkopers kantonrechter te Zaandam. Hierbij heeft beklaagde gevorderd klaagster te veroordelen tot betaling van de woning aansprakelijk gesteld voor factuur. Klaagster heeft de door hen geclaimde schade ad € 27.380,-. De verkopers hebben in het kader Adviescommissie Voorwaarden en Tarieven van een schikking een bedrag van € 15.000,- aan klagers voldaande Vereniging verzocht uit te spreken dat zij niet gehouden is de factuur te betalen.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst

De feiten. In hoger beroep zijn Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de Raad het navolgende feiten komen vast te staan: 2.1 . - In het voorjaar van 2017 trad het Makelaarskantoor c.s. op als verkopend makelaar bij de verkoop van had beklaagde de woning aan de [adres] (hiernain verkoop. In de verkoopbrochure stond onder meer vermeld dat: * de woning)koopovereenkomst uitsluitend tot stand komt als beide partijen een schriftelijke koopovereenkomst hebben getekend; * de verkoop niet eerder tot stand komt dan nadat niet alleen over de koopsom maar ook over zaken als de datum van de oplevering, roerende zaken etc. overeenstemming is bereikt; * in de onroerende zaak asbesthoudende stoffen aanwezig kunnen zijn en dat verkoper gevrijwaard is voor alle aansprakelijkheid die uit de aanwezigheid van enig asbest in de onroerende zaak kan voortvloeien. - Klagers waren geïnteresseerd in dit pand en zij hebben dit op 15 mei 2017 voor de woning. 2.2 In eerste keer bezichtigd. Op dezelfde dag hebben zij bij beklaagde een bod van € 360.000,-- kosten koper op het kader pand gedaan, zulks onder het voorbehoud van financiering. Dit bod is door beklaagde aan zijn opdrachtgever voorgelegd. De opdrachtgever liet weten dat hij tegelijk met de verkoopbemiddeling heeft het Makelaarskantoor c.s. een verkoopbrochure opgesteld. Bij het opstellen van de verkoopbrochure heeft het Makelaarskantoor c.s. de verkopers verkoop van de woning verzocht ook een vragenlijst sloep wilde mee verkopen. In een telefoongesprek tussen klagers en beklaagde van 19 mei 2017 lieten klagers weten dat zij geen interesse hadden in te vullende sloep. Deze vragenlijst is onderdeel - Bij e-mail van 22 mei 2017 deelden klagers aan beklaagde mee dat zij hun eerder gedane bod wilden herzien in verband met een aantal bouwkundige gebreken aan de woning, de mogelijkheid van asbest in de dakpannen en door hen geconstateerde onduidelijke informatie van de verkoopdocumentatie. 2.3 Vraag 12 zijde van beklaagde over een aantal andere aspecten van het pand, waaronder een kwestie rond een mandelig pad. Klagers verzochten beklaagde over deze kwesties contact met hen op te nemen. - Bij e-mail van 24 mei 2017 liet beklaagde aan klagers weten dat de verkoper een onderzoek zou aanvragen betreffende de mogelijk asbesthoudende dakpannen en dat de verkoper ook de kosten van dat onderzoek zou dragen. Voor het overige beantwoordt beklaagde in die e-mail nog enkele andere vragen van klagers. - In de daarop volgende dagen is tussen klagers en beklaagde nog gecorrespondeerd over het mandelige pad alsook is de vraag aan de orde geweest of de woning bij de gemeente nu bekend stond als recreatiewoning dan wel dat deze bestemd was voor permanente bewoning. Klagers lieten weten dat zij doende waren dit laatste uit te zoeken, alsook dat zij bezig waren te onderzoeken of het bij de woning behorend boothuis destijds was gebouwd met vergunning van de vragenlijst luidt: In gemeente. - Op 1 juni 2017 zond beklaagde aan klagers de vragenlijst rapportage betreffende het onderzoek naar mogelijke asbest in de dakpannen. Volgens dit onderzoek bleken de dakpannen geen asbest te bevatten. Op dezelfde datum lieten klagers aan beklaagde weten dat de asbest- rapportage voor hen geen enkele waarde had, aangezien het onderzoek niet op de juiste wijze zou zijn uitgevoerd. Voorts gaven klagers (hierna: opnieuw) aan dat aan het pand een aantal bouwkundige gebreken kleefden, dat er nog steeds onduidelijkheid was over het mandelige pad en dat hen gebleken was dat bepaalde kosten van onderhoud (waaronder die betreffende de eerste vragenlijstbeschoeiing) is geen reactie op vraag 12 gegeven. 2.4 Na onderhandelingen hebben klagers gedragen dienden te worden door de eigenaar van het te koop aangeboden pand en de verkopers eigenaren van een aantal omliggende percelen. Klagers wilden weten hoe die kosten verdeeld dienden te worden. - Beklaagde stelde naar aanleidingen van alle stellingen en eisen van klagers voor een en ander te bespreken bij een tweede bezichtiging. De tweede bezichtiging vond plaats op 6 juni 2017. Op diezelfde datum deden klagers een nieuw bod op het pand ten bedrage van € 300.000,-- kosten koper. - Op donderdag 8 juni 2017 liet beklaagde telefonisch aan klagers weten dat de verkoper dit bod had afgewezen. Klagers stelden vervolgens voor het verschil tussen hun oorspronkelijk bod van € 360.000,-- en hun laatste bod van € 300.000,-- te delen en deden derhalve een bod van € 330.000,--. - Op 13 juni 2017 heeft beklaagde namens zijn opdrachtgever ook dit laatste bod afgewezen en hij heeft meegedeeld dat zijn opdrachtgever het pand voor € 360.000,-- kosten koper wilde verkopen. - Bij e-mail van 14 juni 2017 verhoogden klagers hun bod weer tot het oorspronkelijke bedrag van € 360.000,--, doch zij stelden daarbij een aantal voorwaarden, te weten – kort samengevat -: * levering van het pand inclusief de eerder besproken sloep; * goedkeuring door de gemeente van het door klagers vervaardigde schetsontwerp betreffende onder meer de uitbreiding van het pand; * opname in de koopovereenkomst van een clausule omtrent het achterstallig onderhoud aan de beschoeiing en het vastleggen van de verantwoordelijkheid van eigenaren van alle omliggende percelen betreffende die beschoeiing; * een verklaring van de verkoper dat er geen achterstallige betalingen waren terzake van het mandelige pad; * voorbehouden xxxxxxx xxx xxxxxxxxxx onderzoek, taxatie en financiering. Klagers eindigen hun e-mail met de mededeling dat zij ‘een deal’ zouden hebben, indien de verkoper met de bovengenoemde voorwaarden akkoord zou gaan. - Op 19 juni 2017 heeft beklaagde schriftelijk gereageerd op laatstgenoemd voorstel van xxxxxxx. Beklaagde liet weten dat de sloep reeds was verkocht en dat de verkoper € 360.000,-- voor het pand wilde hebben, exclusief de sloep. Voorts liet beklaagde weten dat verkoper vrij wilde blijven om met andere gegadigden in gesprek te gaan. Beklaagde zegde toe dat hij klagers op de hoogte zou stellen indien er een voor de verkoper aanlokkelijke tussentijdse bieding door een andere gegadigde zou worden gedaan en dat hij klagers dan de kans zou geven het pand alsnog te verwerven. - Bij e-mail van 23 juni 2017 lieten klagers aan beklaagde weten dat zij hun op 14 juni 2017 gedane bod alsmede de daaraan gestelde voorwaarden handhaafden. Zij spraken er hun ongenoegen over uit dat de verkoper hen niet de tijd wilde gunnen om een en ander af te stemmen met hun hypotheekverstrekker en de gemeente. Klagers lieten weten dat zij op 29 juni 2017 een afspraak hadden met de Welstandscommissie van de gemeente en met de hypotheek- verstrekker. Zij verzochten beklaagde hen vóór 29 juni 2017 mee te delen of verkoper de intentie had de woning overeenstemming bereiktaan hen te verkopen. Het Makelaarskantoor heeft Voor het geval dit laatste niet zo zou zijn, konden zij zich de kosten en de moeite van een bezoek aan de bank en de gemeente besparen, aldus klagers. - Eveneens op 23 juni 2017 deelde beklaagde per e-mail aan klagers mee dat de sloep verkocht was aan een derde en vroeg hij klagers of hun bod ten bedrage van € 360.000,-- exclusief de sloep was. Klagers hebben in reactie hierop bij e-mail van 4 april 25 juni 2017 aan laten weten dat zij wensten dat de verkoper de intentie zou uitspreken dat hij met klagers toegezonden zaken wilden doen en dat hij hen een paar weken de concept koopovereenkomst tijd diende te gunnen om de financiering rond te krijgen en de daarbij behorende 6 bijlagen, waaronder een afschrift toezegging van de eerste vragenlijstgemeente te verkrijgen dat deze wilde meewerken aan de uitvoering van het schetsontwerp van klagers. Klagers hebben niet gereageerd op de vraag van beklaagde of hun bod van € 360.000,-- exclusief de sloep was. Bij e-mail van 6 april 26 juni 2017 liet beklaagde aan klagers weten dat het bod van klagers nog steeds niet duidelijk was, aangezien de sloep reeds was verkocht en verkoper die niet zou kunnen leveren. - Op donderdag 29 juni 2017 vervoegden klagers zich zonder tevoren gemaakte afspraak aan het kantoor van beklaagde, die op dat moment niet aanwezig was. Aan een collega van beklaagde deelden klagers mee dat zij de koopovereenkomst wilden tekenen. Klagers hadden diezelfde middag namelijk van de gemeente te horen gekregen dat hun schetsontwerp was goedgekeurd. De collega van beklaagde die niet bekend was met de zaak zegde aan klagers toe dat hij een en ander aan beklaagde zou doorgeven. - In de namiddag van 29 juni 2017 heeft het Makelaarskantoor beklaagde telefonisch aan klagers de afspraak over de datum en het tijdstip voor de ondertekening van de koopovereenkomst bevestigd. 2.5 De koopovereenkomst is op 10 april 2017 tijdens laten weten dat een bijeenkomst op het Makelaarskantoor getekend. Aan deze koopovereenkomst is andere gegadigde een exemplaar van de vragenlijst gehecht. Op dit exemplaar (hierna: de tweede vragenlijst) is vraag 12 wel ingevuld. Het antwoord bod op de vraag luidt als volgt: Iedere pagina van deze tweede vragenlijst is door klagers en de verkopers geparafeerdwoning had gedaan. In de koopovereenkomst is opgenomen dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2017. 2.6 Na de levering van de woning hebben klagers in een telefoongesprek van 22 september 2017 en Klagers werden in de e-mail van 24 september 2017 de Makelaar geïnformeerd over de problemen die hen na de levering van de woning is geblekengelegenheid gesteld een eindvoorstel te doen. Onder meer hebben zij de Makelaar gevraagd of hij op de hoogte was van de aanwezigheid van boktor en houtworm in de blokhut en in het woonhuis, een verrot kozijn in de badkamer, een kapotte ventilator en overlast van muizen en ratten. Hierop heeft de Makelaar bij e-mail van 3 oktober 2017 aan klagers bericht: 2.7 Bij brief van 19 oktober 2017 hebben klagers het Makelaarskantoor aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade. 2.8 Klagers hebben ook de verkopers van de woning aansprakelijk gesteld voor de door hen geclaimde schade ad € 27.380,-. De verkopers hebben in het kader van een schikking boden alstoen een bedrag van € 15.000,- 352.000,--, gebaseerd op hun eerdere bod van € 360.000,-- minus het bedrag waarvoor de sloep volgens beklaagde kort tevoren aan een derde was verkocht. Kort daarna verhoogden klagers hun bod weer tot € 360.000,-- exclusief de sloep, doch inclusief de eerder door hen gestelde voorwaarden. Rond 20.00 uur ’s avonds deelde beklaagde aan klagers voldaanmee dat de woning was gegund aan de andere bieder.

Appears in 1 contract

Samples: Real Estate Sale Agreement