Dilemma’s. De bank geeft aandacht aan dilemma’s waar je mee te maken kunt krijgen door de bankierseed en de instructies die de bank daarvoor geeft. Ook is er een toolkit met alle benodigde informatie en hulpmiddelen. Daar buiten heeft de bank een Ethische Commissie. Als je voor een kwestie komt te staan waarbij weten regelgeving en intern overleg geen eenduidig antwoord geven, kun je dit aan deze commissie voorleggen.
Dilemma’s. 1. Aangaan verbonden partij
2. Grip op verbonden partijen • Sturingsinstrumenten • Evaluatie verbonden partij
Dilemma’s. Enkele dilemma’s zijn: • Het circulair slopen en het puinbreken op locatie wordt weinig gevraagd door de opdrachtgevers. Bot- telier wilde zich hierin onderscheiden van ander slopers maar de maatschappij gaat nog niet mee. • De onbekendheid en onervarenheid van veel klanten met het begrip MVO. Veelal weten klanten wel welke certificeringen een rol kunnen spelen en geëist kunnen worden. Echter inhoudelijk is de kennis gering. Klanten beseffen daardoor zelf ook niet altijd dat zij een cruciale rol spelen bij de nadere en concrete invulling van de MVO-indicatoren door Xxxxxxxxx. Deels wordt dit door Xxxxxxxxx ondervangen door zowel in de aanvraagbehandeling als bij oplevering enkele concrete vragen te stellen die betrek- king hebben op enkele van de 33 indicatoren. Dit is echter een vertaling van de indicatoren door Bot- telier zelf. Er wordt daarom periodiek beoordeeld of deze vertaling de juiste is en in overeenstemming is met de verwachtingen van de klanten. Dit is in 2021 2 keer gedaan middels een MVO-nieuwsbrief. De respons hierop is gering. • Uit vergelijk met branchegenoten gemaakt eind 2020 blijkt wel dat Xxxxxxxxx een van de weinige is die nog gecertificeerd is voor de MVO-Prestatieladder (naast GP Groot). Enkele slopers zijn in de afgelo- pen jaren gestopt met de MVO-prestatieladdercertificering. De vraag is of het aanhouden van deze certificering lonend en daadwerkelijk bijdraagt aan het verkrijgen van opdrachten. In 2021 is geen branchevergelijk gedaan. • Er worden in veel gevallen met EMVI criteria inspanningen vereist, de beloftes hiervan worden bij de feitelijke gunning echter niet nagekomen. In feite blijft de prijs bepalend. • Een aantal MVO-indicatoren kunnen door Bottelier niet ingevuld worden, gezien haar grootte, invloed en werkgebied. • Personeel aantrekken en houden is erg lastig. Er is nauwelijks geschikt personeel te krijgen. Gezien bovenstaande is het zinvol m.b.t. MVO geen voortrekkersrol te spelen, daar dit momenteel niet voldoende beloond wordt in relatie tot de investering.
Dilemma’s. In beginsel is de U10 een open netwerk. Inmiddels zijn 12 gemeenten lid van de U10 en hebben nog eens 4 gemeenten aangegeven lid te willen worden. Zij nemen op dit moment als gast deel aan de vergaderingen. Dat betekent dat 16 van de 26 gemeenten in de provincie deelnemen aan de U10. Deze groei heeft gevolgen voor de verhouding naar de provincie, besluitvorming en onderlinge samenwerking in het netwerk. Sommige regio’s werken daarom met sub regio’s en een getrapte vertegenwoordiging. De vraag is hoe we zowel het open karakter als de slagvaardigheid kunnen behouden. En de vraag is wat eigenlijk de basis is voor deelname aan de U10: als we gemeenten toelaten op basis van welke voorwaarden doen we dat dan? . In de huidige governance werken alle gemeenten op alle onderwerpen met elkaar samen. Dit geeft aan dat er veel energie zit in de samenwerking en we er voor moeten zorgen om dat vooral vast te houden. Met de grote opgaven moeten we ons wel afvragen of alle raden het altijd eens moeten zijn over alle integrale keuzes die over alle pijlers wonen, bereikbaarheid, energie, economie, groen en gezondheid. Is het wellicht mogelijk om met coalities te werken, en zo ja hoe kunnen deze coalities dan ontstaan. En stel dat er een raad is die geen akkoord geeft, wat betekent dat dan voor de anderen. In formelere regelingen kan dit worden afgevangen, door het overhevelen van bevoegdheden naar een gemeenschappelijk orgaan die voor de regio besluiten neemt. De uitdaging in een lichte samenwerking is vasthouden aan de positie van colleges en raden en tegelijkertijd te zorgen voor efficiënte en effectieve besluitvorming. Maar hoe zorgen we in de besluitvorming voor een effectievere betrokkenheid van de raden, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, zodanig dat hun kaderstellende, controlerende en volks vertegenwoordigende rol vervuld kan worden. Het uitgangspunt van de U10 blijft dat we een lichte organisatievorm willen blijven, waarin het leeuwendeel van het werk gedaan wordt met bestuurders en medewerkers van de deelnemende gemeenten. Dit staat op gespannen voet met de beweging naar een meer realiserend netwerk met een veelheid aan projecten en programma’s. Een belangrijk vraagstuk is hoe we onze realisatiekracht kunnen vergroten, zónder dat we vervallen in zwaardere constructies met bijbehorende ondersteuning. En hoe zorgen we voor een grotere betrokkenheid vanuit de ambtelijke organisaties om onze regionale ambities te realiseren, waarin voldoende capaciteit wordt geleverd. V...