Evaluatieprogramma Voorbeeldclausules

Evaluatieprogramma. De Minister van Infrastructuur en Milieu zal, conform artikel 7.39 van de Wet milieubeheer, een evaluatie uitvoeren naar de feitelijke milieugevolgen. De evaluatie beperkt zich tot de in het MER A27/A1 en de in het kader van het Tracébesluit voorspelde milieugevolgen. Het evaluatieonderzoek zal zijn gericht op het meten/waarnemen van de werkelijk optredende effecten en mogelijk aanvullende maatregelen. In de evaluatie wordt ook nagegaan of aan de verplichting tot natuurcompensatie is voldaan, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. De termijn, waarover de evaluatie zich uitstrekt, vangt aan vanaf het moment dat met de werkzaamheden wordt gestart tot drie jaar na ingebruikname van de weg met bijbehorende voorzieningen. Voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen, zal een nulmeting worden uitgevoerd, die als referentiekader zal fungeren voor de evaluatie, voor zover deze referentie niet is beschreven in het MER of in rapporten van geactualiseerde onderzoeken die ten grondslag liggen aan dit Tracébesluit.
Evaluatieprogramma. Op grond van de Wet Milieubeheer (artikel 7.39) bestaat binnen de m.e.r.-procedure een verplichting tot het opstellen en uitvoeren van een evaluatieprogramma. Een evaluatieprogramma wordt tegelijk met het m.e.r.-plichtige besluit vastgesteld. Dat is het onderhavige Tracébesluit. De evaluatie zelf vormt in feite de laatste fase van de m.e.r.- procedure. Het evaluatieonderzoek is gericht op het meten en waarnemen van de werkelijk optredende gevolgen voor het milieu tijdens en na uitvoering van het initiatief en de eventuele noodzaak voor het treffen van aanvullende maatregelen. De evaluatie beperkt zich tot de in het MER en het Tracébesluit voorspelde milieugevolgen. De feitelijke milieugevolgen kunnen om verschillende redenen afwijken van de voorspelde effecten. De afwijkingen kunnen een gevolg zijn van: - het tekortschieten van voorspellingsmethoden - het niet voorzien van bepaalde effecten - onvoorziene invloedrijke ontwikkelingen elders De minister van Infrastructuur en Milieu bepaalt bij vaststelling van het Tracébesluit de termijn waarop met de evaluatie wordt gestart, alsmede de manier waarop het onderzoek zal worden verricht. In onderstaande tabel is aangegeven welke milieueffecten worden onderzocht, hoe en wanneer het onderzoek wordt uitgevoerd en welke mogelijke maatregelen voorzien zijn.
Evaluatieprogramma. 1. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zal, conform artikel 7.39 van de Wet milieubeheer, een evaluatie uitvoeren naar de feitelijke milieugevolgen van het aan dit Tracébesluit ten grond- slag liggende voornemen. De evaluatie ziet op de in het ‘projectMER Theemswegtracé’ en de in het kader van het ‘Tracébesluit Theemswegtracé’ verwachte milieugevolgen. Het evaluatieonderzoek is daarbij gericht op het meten en waarnemen van werkelijk optredende effecten en de eventuele noodzaak voor het treffen van aanvullende maatregelen. Bij de evaluatie zal zoveel mogelijk worden aangesloten op andere bestaande wettelijke monitoringsverplichtingen en landelijke programma’s. 2. De termijn waarover de evaluatie zich uitstrekt, vangt aan vanaf het moment dat met de aanleg van het nieuwe tracé wordt gestart tot 3 jaar na ingebruikneming van het spoor met bijbehorende voorzieningen.

Related to Evaluatieprogramma

  • Evaluatie Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 30 september 2024 een voortgangsrapport en ten laatste op 30 september 2025 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het sectorconvenant; - de toetsing van de realisaties aan de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant; - de financiële verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.

  • Prijsindexering 1. De bij het aangaan van de overeenkomst overeengekomen prijzen en uurlonen zijn gebaseerd op het op dat moment gehanteerde prijspeil. Dienstverlener heeft het recht de aan opdrachtgever te berekenen vergoedingen jaarlijks per 1 januari aan te passen. 2. Aangepaste prijzen, tarieven en uurlonen worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan opdrachtgever.

  • Collegapsychologen en -psychotherapeuten Verpleegkundig specialisten ggz-instellingen

  • Informatie-uitwisseling De provincie Antwerpen verbindt zich ertoe om gegevens die nuttig zijn voor het uitoefenen van de opdrachten van het EVAP aan het EVAP ter beschikking te stellen.

  • Eenmalige uitkering Over de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 wordt een eenmalige uitkering uitbetaald van 3% over de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Deze eenmalige uitkering wordt in juli 2020 uitbetaald gelijktijdig met de salarisverhoging. Of bij uitdiensttreding als een medewerker tussen 1 januari en 1 juli uit dienst treedt.

  • Indeplaatsstelling De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden. De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.

  • Operationele doelstelling 1.1 - Optimaal begrotingsbeleid en transparante informatievoorziening. Een belangrijk onderdeel van het financieel beheer is het begrotingsbeleid. Het begrotingsbeleid richt zich op het bereiken van een houdbaar pad van de financiën en het op termijn (kunnen) aflossen van de schuld. Het doel van het begrotingsbeleid is om minimaal een begrotingseven- wicht te realiseren of, nog beter, tot een begrotingsoverschot te komen. De directie FBA draagt zorg voor een transparante informatievoorziening over de begrotingsvoorberei- ding, de -uitvoering en de -verantwoording. De beslissingen inzake het begrotingsbeleid en de uitvoering ervan worden op een professionele en onderbouwde manier voorbereid en ondersteund. Dit ter facilite- ring van de budgettaire besluitvorming van het College en om het College en de Raad van de VGC te informeren over de uitkomsten van deze besluitvorming via de begrotingen (ex-ante) en de jaarrekening (ex post). • Methodes en processen ontwikkelen of aanpassen om de beslissingen inzake de oriëntaties van het begrotingsbeleid te ondersteunen en de vertaling ervan in officiële documenten te verzorgen; • Methodes en gestandaardiseerde rapporteringsvormen ontwikkelen of aanpassen voor het op- volgen van de uitvoering van de begroting;

  • Premievaststelling Wij stellen vóór iedere nieuwe verzekeringstermijn de premie voor dat verzekeringsjaar vast. Deze premiewijziging beschouwen we niet als een wijziging van de verzekering zoals omschreven in het hoofdstuk Herziening van tarieven en/of voorwaarden.

  • Studiekostenregeling De werkgever heeft de mogelijkheid terzake van de in de artikelen 43 en 44 genoemde kosten voor aanvang van de opleiding een studiekostenregeling aan z'n werknemers voor te leggen. Deze studiekostenregeling verplicht de werknemer: - bij ontslagname van de werknemer binnen een jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 75% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen twee jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 50% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen drie jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 25% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen.

  • Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.