Uitvoering C.1.1 Na de totstandkoming van de Overeenkomst zal Opdrachtnemer zo spoedig mogelijk de Dienst uitvoeren conform de offerte, daarbij rekening houdend met redelijke wensen van Opdrachtgever. C.1.2 In de Overeenkomst wordt bepaald wanneer Opdrachtnemer zal starten met de installatie en het beheer van de (web)applicatie. C.1.3 Opdrachtnemer spant zich er voor in dat de (web)applicatie naar beste kunnen wordt geconfigureerd en beheerd onder toepassing van voldoende zorgvuldigheid en vakmanschap. C.1.4 Opdrachtgever is gehouden al datgene te doen en te laten wat nodig is om een tijdige en juiste installatie van de (web)applicatie mogelijk te maken. In het bijzonder draagt Opdrachtgever er zorg voor dat alle gegevens en faciliteiten, waarvan Opdrachtnemer aangeeft dat deze noodzakelijk zijn of waarvan de Opdrachtgever redelijkerwijs behoort te begrijpen dat deze noodzakelijk zijn voor de installatie van de (web)applicatie, tijdig aan Opdrachtnemer beschikbaar worden gesteld.
Tekortkoming 9.1 Bij een toerekenbare tekortkoming van leverancier is deze zonder nadere ingebrekestelling in verzuim. 9.2 Onverminderd het recht op schadevergoeding en de overige wettelijke rechten voortvloeiend uit een toerekenbare tekortkoming, is opdrachtgever gerechtigd tot het innen van een onmiddellijk opeisbare boete van 1% van de aanneemsom per werkdag vanaf de dag van het verzuim, met een maximum van 10% van het door opdrachtgever in verband met de levering te betalen bedrag. 9.3 De wettelijke rente over bedragen die opdrachtgever heeft vooruitbetaald zullen worden verrekend met te betalen facturen over de periode van het verzuim. 9.4 Partijen kunnen zich jegens elkaar alleen op niet-toerekenbare tekortkomingen beroepen indien de desbetreffende partij zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 5 werkdagen na het intreden van de niet-toerekenbare tekortkoming, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, de wederpartij schriftelijk van een dergelijk beroep in kennis stelt. 9.5 Indien leverancier stelt dat een of meer van zijn tekortkomingen hem niet zijn toe te rekenen en opdrachtgever deze stelling aanvaardt, heeft opdrachtgever niettemin het recht de overeenkomst te ontbinden. In een dergelijke situatie zullen partijen geen schade bij elkaar in rekening brengen.
Levering en uitvoering 1. De ondernemer zal de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht nemen bij het in ontvangst nemen en bij de uitvoering van bestellingen van producten en bij de beoordeling van aanvragen tot verlening van diensten. 2. Als plaats van levering geldt het adres dat de consument aan de ondernemer kenbaar heeft gemaakt. 3. Met inachtneming van hetgeen hierover in artikel 4 van deze algemene voorwaarden is vermeld, zal de ondernemer geaccepteerde bestellingen met bekwame spoed doch uiterlijk binnen 30 dagen uitvoeren, tenzij een andere leveringstermijn is overeengekomen. Indien de bezorging vertraging ondervindt, of indien een bestelling niet dan wel slechts gedeeltelijk kan worden uitgevoerd, ontvangt de consument hiervan uiterlijk 30 dagen nadat hij de bestelling geplaatst heeft bericht. De consument heeft in dat geval het recht om de overeenkomst zonder kosten te ontbinden en recht op eventuele schadevergoeding. 4. Na ontbinding conform het vorige lid zal de ondernemer het bedrag dat de consument betaald heeft onverwijld terugbetalen. 5. Het risico van beschadiging en/of vermissing van producten berust bij de ondernemer tot het moment van bezorging aan de consument of een vooraf aangewezen en aan de ondernemer bekend gemaakte vertegenwoordiger, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen.
Uitvoering werkzaamheden 1. Cia Bouwbedrijf zal zich inspannen om de Overeenkomst met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uit te voeren zoals van een goed Aannemer verlangd mag worden. Alle Werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van een inspanningsverbintenis, tenzij expliciet en schriftelijk een resultaat is overeengekomen dat uitvoerig is beschreven. In geen geval staat Cia Bouwbedrijf ervoor in dat de uitgevoerde Werkzaamheden en/of de door haar geleverde zaken geschikt zijn voor het door Opdrachtgever beoogde doel. 2. Bij de uitvoering van de Werkzaamheden is Cia Bouwbedrijf niet verplicht of gehouden om de aanwijzingen van Opdrachtgever op te volgen indien daardoor de inhoud of omvang van de overeengekomen Werkzaamheden wordt gewijzigd. Indien de aanwijzingen meerwerk opleveren voor Cia Bouwbedrijf, is Opdrachtgever gehouden om dienovereenkomstig de meer- of bijkomende kosten te vergoeden. Alle instructies, aanwijzingen, adviezen en meer worden geacht onder de uitdrukkelijke goedkeuring van Opdrachtgever gedaan te zijn indien deze door werknemers, ondergeschikten en/of door Opdrachtgever ingeschakelde derden zijn gedaan. Schade ten gevolge van het onbevoegd of buiten de omvang van de opdracht geven van deze instructies e.d. komt geheel voor rekening en risico van Opdrachtgever. 3. Cia Bouwbedrijf vraagt geen vergunningen of andere al dan niet verplichte documenten en toestemmingen aan bij overheden of andere instanties. Opdrachtgever is zelf verantwoordelijk voor het tijdig verkrijgen van benodigde vergunningen en/of benodigde toestemmingen. Schade en/of vertraging als gevolg van het ontbreken van deze vergunningen of toestemmingen komt voor rekening en risico van Opdrachtgever. Opdrachtgever vrijwaart Cia Bouwbedrijf expliciet voor alle (gevolg)schade als gevolg van het ontbreken van vergunningen en toestemmingen. Cia Bouwbedrijf zal de (gevolg)schade in rekening brengen bij Opdrachtgever die gehouden is de schade aan Cia Bouwbedrijf te vergoeden. 4. Cia Bouwbedrijf is gerechtigd om voor de uitvoering van de Werkzaamheden naar eigen inzicht derden in te schakelen. 5. Cia Bouwbedrijf heeft het recht reclame te maken voor haar bedrijf wanneer zij op locatie van Opdrachtgever werkzaam is. 6. Indien de Werkzaamheden op verzoek van Opdrachtgever opgeschort worden, is Opdrachtgever verplicht de direct opeisbare vergoeding van de op dat moment reeds verrichte Werkzaamheden en gemaakte kosten, te betalen op eerste verzoek van Cia Bouwbedrijf. Bovendien is Cia Bouwbedrijf gerechtigd alle voor haar uit de opschorting voortvloeiende kosten in rekening te brengen van Opdrachtgever (hieronder tevens verstaan gereserveerde uren). 7. Indien na de opschortingsduur de uitvoering van de Overeenkomst niet hervat kan worden, is Cia Bouwbedrijf B.V. gerechtigd om de Overeenkomst zonder gerechtelijke tussenkomst, middels een schriftelijke verklaring aan Opdrachtgever direct te ontbinden. Xxxxxxx van hervatting van de uitvoering van de Overeenkomst is Opdrachtgever verplicht alle uit deze hervatting voortvloeiende kosten van Cia Bouwbedrijf B.V. volledig te voldoen. 8. Opdrachtgever is verplicht ervoor zorg te dragen dat: a. Alle voor de uitvoering van de Overeenkomst benodigde informatie, gegevens en bescheiden (waaronder tevens verstaan kaarten, tekeningen, overzichten, huisaansluitingen en meer tijdig en op de door Cia Bouwbedrijf gewenste wijze aan Cia Bouwbedrijf ter beschikking worden gesteld; b. Cia Bouwbedrijf op de overeengekomen data en tijden toegang krijgt tot de werklocatie, welke locatie voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke (veiligheids)eisen en arbeidsomstandigheden (al dan niet conform CAO). Bij gebreke hiervan is Cia Bouwbedrijf gerechtigd om haar Werkzaamheden op te schorten zolang hieraan niet voldaan is, zonder gehouden te zijn tot vergoeding van enige (vertragings)schade. c. De door haar ingeschakelde derden hun Werkzaamheden en/of leveringen dusdanig verrichten, zodat Cia Bouwbedrijf geen vertraging en geen belemmering ondervindt bij de uitvoering van de Overeenkomst c.q. Werkzaamheden; d. Cia Bouwbedrijf tijdig beschikt over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of afvoer van (bouw)materialen en/of hulpmiddelen; e. Cia Bouwbedrijf tijdig beschikt over eventueel benodigde steigers, rand- en valbeveiliging en meer die door Opdrachtgever ter beschikking dienen te worden gesteld, tenzij partijen uitdrukkelijk schriftelijk anders zijn overeengekomen; f. De werklocatie in zodanige staat is dat Cia Bouwbedrijf ongehinderd haar Werkzaamheden kan verrichten en/of voortzetten; g. Cia Bouwbedrijf op de werklocatie beschikt over aansluitmogelijkheden voor elektriciteit, gas en water. Opdrachtgever dient de kosten hiervan te vergoeden. Verloren arbeidsuren als gevolg van water, gas- of stroomuitval komen voor rekening van de Opdrachtgever; h. De locatie dient over voldoende voorzieningen te beschikken voor het juist en volledig inzamelen van afval; i. De werklocatie dient (indien mogelijk) over een geschikte ruimte te beschikken waar gereedschappen, machines, materialen en meer van Cia Bouwbedrijf opgeslagen kunnen worden zonder dat beschadiging c.q. diefstal van deze zaken kan plaatsvinden. Xxxxxxx xxx xxxxxxxx, verlies of beschadiging komen de kosten hiervan voor rekening van Opdrachtgever; j. Op de werklocatie dienen de door Cia Bouwbedrijf en/of diens (onder)aannemers in redelijkheid gewenste overige voorzieningen aanwezig te zijn, zonder dat hiervoor (extra) kosten aan Cia Bouwbedrijf gerekend worden. k. In geval van grond, - of bodemwerkzaamheden is Opdrachtgever verplicht tenminste drie dagen vóór de aanvang van de Werkzaamheden een melding bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) te laten uitvoeren en de informatie hiervan verstrekt aan Cia Bouwbedrijf. Ook dient Opdrachtgever Cia Bouwbedrijf tijdig te informeren over alle kabels, leidingen alsmede alle mogelijke obstakels, belemmeringen en risico’s. Opdrachtgever dient alle instructies van KLIC op te volgen. Bij gebreke hiervan is Cia Bouwbedrijf gerechtigd de bijkomende kosten in rekening te brengen bij Opdrachtgever. l. Cia Bouwbedrijf vóór aanvang van de Werkzaamheden op de hoogte wordt gesteld van de ligging van kabels, leidingen e.d. die al op de werklocatie aanwezig zijn. Indien dit niet tijdig verstrekt wordt, en ten gevolge van de onwetendheid schade ontstaat, is Opdrachtgever zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor de hieruit voortkomende kosten. Opdrachtgever is ervoor verantwoordelijk dat in geval van obstakels in de grond, onder leiding van Opdrachtgever door een vakbekwaam persoon proefgravingen gedaan worden. m. Opdrachtgever verplicht zich op verzoek van Cia Bouwbedrijf tot het geven van inzicht in de (milieu)hygiënische toestand van de te bewerken bodem, het afgeven van een V&G plan ontwerpfase en/of het verrichten of laten verrichten van een asbestinventarisatie door een hiertoe erkend en gecertificeerd asbest inventarisatiebureau (SC 540) en/of een bouwstoffenonderzoek. n. Opdrachtgever alle noodzakelijke voorzieningen treft om overlast en of schade voor de omgeving, waaronder milieuschade, gevolgschade aan zaken en goederen en/of stoffen door trillingen te voorkomen. o. Opdrachtgever is voorts verplicht om zorg te dragen voor het schoonmaken van de weg en plaatsen van deugdelijke waarschuwingen in geval van (mogelijk) gevaarlijke situaties; p. Alle gebreken binnen twee weken na ontdekking worden gemeld aan Cia Bouwbedrijf 9. Indien Opdrachtgever niet tijdig aan de in dit artikel genoemde verplichtingen voldoet, is Cia Bouwbedrijf B.V. gerechtigd de uitvoering van de Overeenkomst op te schorten tot het moment dat Opdrachtgever wel aan haar verplichtingen heeft voldaan. De kosten in verband met de opgelopen vertraging en/of de kosten voor het verrichten van extra Werkzaamheden c.q. overige gevolgen die hieruit voortvloeien komen voor rekening en risico van Opdrachtgever. 10. Indien Opdrachtgever haar verplichtingen niet nakomt en Cia Bouwbedrijf nalaat van Opdrachtgever nakoming te verlangen, tast dit het recht van Cia Bouwbedrijf om op een later tijdstip alsnog nakoming te verlangen niet aan.
Aflevering en installatie 29.1 Leverancier zal, te zijner keuze, de programmatuur op het overeengekomen formaat gegevensdrager of, bij gebreke van afspraken daaromtrent, op een door leverancier te bepalen formaat gegevensdrager afleveren dan wel de programmatuur online aan klant voor aflevering beschikbaar stellen. Eventueel overeengekomen gebruikersdocumentatie wordt ter keuze van de leverancier in papieren dan wel digitale vorm in een door leverancier bepaalde taal verstrekt. 29.2 Uitsluitend indien zulks is overeengekomen, zal leverancier de programmatuur bij klant installeren. Bij gebreke van afspraken daaromtrent zal klant zelf de programmatuur installeren, inrichten, parametriseren, tunen en indien nodig de gebruikte apparatuur en gebruiksomgeving aanpassen.
Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor de tijd waarin hij salaris heeft ontvangen. 2. De vakantie-uitkering wordt vastgesteld via de matrix in bijlage A9 van deze cao, waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in: Berekeningswijze VU. 3. De vakantie-uitkering wordt in de maand mei uitbetaald over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand mei. 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de werknemer de uitbetaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. Onverminderd het zesde lid bedraagt de vakantie-uitkering per kalendermaand 8% van het bedrag dat de werknemer in die maand aan salaris heeft ontvangen. 6. Voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een bedrag dat lager is dan het bedrag genoemd in bijlage A9, wordt de vakantie-uitkering vastgesteld op laatstbedoeld bedrag, met dien verstande dat dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd voor de werknemer die is aangesteld in een betrekking met een omvang van minder dan een normbetrekking.
WIA-uitkering Een uitkering die een werknemer krijgt toegekend van UWV volgens de WIA.
Uitrusting a) Zijn begrepen in de verkoopprijs: • De uitrusting zoals voorzien bij de initiële aanleg van het terrein, namelijk: o infrastructuurwerken: ▪ openbare wegenis ▪ gescheiden rioleringsstelsel ▪ collectief waterbufferbekken ▪ waterbedelingsnet ▪ telecomnet ▪ kabeldistibutienet ▪ lagedrukgasnet ▪ laagspanningsdistributie ▪ hoogspanningsdistributie (zie plan in bijlage) Voor zover deze voorzieningen nog niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd op het ogenblik van deze verkoop, verbindt wvi er zich toe, naar best vermogen, deze zo spoedig als mogelijk uit te voeren of af te werken. b) Zijn niet inbegrepen in de verkoopprijs: • kosten voor aansluiting op de voorziene uitrusting, ook al dient een gedeelte van de aansluitingen in het openbaar domein of via onderboring van het wegdek te gebeuren • Kosten voor aanleg van andere infrastructuurwerken of nutsvoorzieningen dan deze opgesomd in a) hiervoor of van uitrustingen met andere capaciteit of vermogen dan deze voorzien bij de initiële aanleg door wvi. • Kosten voor het verplaatsen van installaties van openbare nutsvoorzieningen zoals openbare verlichtingspalen (de kopers dienen bij de aanleg en de inrichting van het bij deze overeenkomst verkochte goed rekening te houden met de bestaande openbare nutsinstallaties). Voor verplaatsing van openbare nutsinstallaties zullen de kopers zich dienen te richten tot de betrokken nutsvoorzieningsmaatschappijen. De kosten van een eventuele verplaatsing van een openbare nutsinstallatie zullen uitsluitend en volledig ten laste zijn van de kopers. c) De aanleg van alle infrastructuurwerken en openbare nutsvoorzieningen zal - voor zover noodzakelijk - mogen geschieden op het bij deze overeenkomst verkochte goed op een strook die een breedte van vijf meter vanaf de rooilijn niet zal mogen overschrijden. De toegang tot deze strook voor de aanleg van deze openbare nutsleidingen, alsook voor de uitvoering van de onderhouds- en herstellingswerken, mag aan de daarmee belaste diensten niet verhinderd worden. d) De kopers zijn ertoe gehouden de uitvoering der werken onder c) hiervoor beschreven te gedogen zonder dat zij uit dien hoofde aanspraak zouden kunnen maken op enige welk danige vergoeding ten laste van wie ook voor het tijdelijk gebruik van de omschreven vijf meter brede strook. De hiervoor bedongen bepalingen zijn enkel van toepassing voor zover wvi, de overheid of een nutsleidingsmaatschappij hiertoe opdracht geeft. e) Teneinde de onder c) genoemde werken zonder moeilijkheden te kunnen uitvoeren, mogen de kopers binnen de omschreven vijf meter brede strook, behalve de nodige aansluitingen op de nutsvoorzieningen, geen boven noch ondergrondse hindernissen zoals kamers voor watermeters, riool- en regenputten, benzine- en stookolietanks, pompeilanden, benzinepompen, buisleidingen of welk danige constructies ook, aanbrengen. f) Behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst valt de aanleg en het onderhoud van de strook tussen de rooilijn en het rijvak ten laste van de kopers.
Nakoming Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.