Gesprek en onderzoek. 1. De gemeente gaat zo snel mogelijk met de ouder(s) en/of jeugdige in gesprek om een goed beeld te krijgen van het probleem en hoe dit opgelost kan worden.
2. De gemeente bespreekt in dit gesprek met de ouder(s) en/of jeugdige en eventueel de cliëntondersteuner de volgende onderwerpen:
a. de aard en ernst van de opgroei- of opvoedingsproblemen, de psychische problemen en stoornissen van de jeugdige;
b. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;
c. het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
d. het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
e. de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere (voorliggende) voorziening;
f. de mogelijkheden om jeugdhulp te krijgen met een vrij toegankelijke voorziening;
g. de noodzaak om een individuele voorziening te verstrekken;
h. de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
i. hoe rekening wordt gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders; en
j. de mogelijkheden om te kiezen voor een pgb waarbij de ouder(s) en/of jeugdige duidelijk worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.
3. De gemeente informeert de ouder(s) en/of jeugdige voor het gesprek over het verloop van het gesprek, hun rechten en plichten en over de vervolgprocedure. Ook vraagt de gemeente toestemming voor het verwerken van relevante persoonsgegevens.