Gronddiensten. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft het recht zelf haar gronddiensten (“self-handling”) te verrichten op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij of, naar haar keuze, deze diensten volledig of deels uit te besteden (“third party- handling”) aan een leverancier die een vergunning heeft deze diensten te leveren. Indien of zo lang de wet- en regelgeving die van toepassing is op gronddiensten op het grondgebied van een van de verdragsluitende partijen de vrijheid tot het uitbesteden van deze diensten of tot self-handling belemmert of beperkt, wordt elke aangewezen luchtvaartmaatschappij behandeld op basis van non-discriminatie wat betreft hun toegang tot self-handling en gronddiensten die door een of meer leveranciers wordt of worden verricht. Onder “self-handling” wordt verstaan een situatie waarin de gebruiker van de luchthaven zelf rechtstreeks een of meer categorieën gronddiensten verricht en geen contract, van welke omschrijving ook, met een derde afsluit voor het verrichten van deze diensten; voor de toepassing van deze omschrijving worden gebruikers van luchthavens in hun onderlinge betrekkingen niet geacht derden te zijn indien:
Gronddiensten. Artikel 6 (bis) wordt in de Overeenkomst gevoegd en luidt als volgt: Met inachtneming van de wet- en regelgeving van elke Overeen- komstsluitende Partij, en, in het geval van Nederland met inbegrip van het recht van de Europese Unie, is elke aangewezen luchtvaartmaat- schappij bevoegd op het grondgebied van de andere Overeenkomstslui- tende Partij haar eigen gronddiensten („self-handling”) te verrichten, of naar haar keuze, voor al deze diensten of een deel ervan een concurre- rende aanbieder te kiezen. Indien self-handling krachtens deze wet- en regelgeving beperkt of belet wordt en indien er geen feitelijke concur- rentie is tussen aanbieders van gronddiensten, wordt elke aangewezen luchtvaartmaatschappij behandeld op basis van non-discriminatie wat betreft de toegang tot self-handling en het aanbod van gronddiensten van
Gronddiensten. 1. Met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake operationele veiligheid, daaronder begrepen de normen en aanbevolen praktijken (SARPS) van de ICAO zoals vermeld in Bijlage 6 van het Verdrag van Chi- cago, verleent elke partij de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij toestemming om, naar keuze van elke luchtvaartmaatschappij: