Herwaarderingen Voorbeeldclausules

Herwaarderingen. Herwaarderingen op immateriële vaste activa zijn sinds het boekjaar dat aanvangt na 31 december 1983 niet meer toegestaan.
Herwaarderingen. Herwaarderingen op materiële vaste activa zijn toegestaan indien de waarde van de activa die voor herwaardering in aanmerking komen op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun boekwaarde en dit in functie van het nut voor het autonoom gemeentebedrijf. De aldus uitgedrukte meerwaarde moet worden verantwoord door de rendabiliteit van het autonoom gemeentebedrijf. Heeft de herwaardering betrekking op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, dan wordt op basis van de geherwaardeerde waarde afgeschreven, en dit over de vermoedelijke resterende gebruiksduur van de betrokken activa. De herwaarderingsmeerwaarden moeten geïndividualiseerd op het passief van de balans opgenomen worden. Deze meerwaarden worden overgebracht naar een reserve tot het beloop van de op de meerwaarde geboekte afschrijvingen. Bij latere minderwaarde worden de herwaarderingsmeerwaarden afgeboekt tot het beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van de meerwaarde.
Herwaarderingen. De gemeenschapsgoederen en de bedrijfsmatige vaste activa mogen, conform het kostprijsmodel, na hun opname niet geboekt worden tegen hun geherwaardeerde waarde. Er mogen dus geen meerwaarden op dit type materiële vaste activawordengeboekt. Waardering door de jaren heen van de overige materiële vaste activa Op de overige materiële vaste activa is, net zoals op de financiële vaste activa het herwaarderingsmodel van toepassing. Dit houdt in dat na hun opname als actief, deze activa waarvan de reële waarde betrouwbaar kan worden bepaald, geboekt moeten worden tegen hun geherwaardeerde waarde. De manier waarop dit moet gebeuren kwam reeds uitgebreid aan bod bij de waardering van de financiële vaste activa met dit verschil dat de herwaarderingen in plus in dit geval worden opgenomen in de subrubriek 121 ‘Herwaarderingsreservesopoverigemateriële vaste activa’ van hetpassief.
Herwaarderingen. Immateriële VA mogen na hun opname niet geboekt worden tegen hun geherwaardeerde waarde.
Herwaarderingen. Materiële vaste activa en de deelnemingen en aandelen die onder de financiële vaste activa voorkomen worden niet geherwaardeerd (art. 57, §1). Omrekening van vreemde valuta (art. 34) Indien op balansdatum tegoeden, schulden en verbintenissen in vreemde valuta tot het vermogen van de vennootschap behoren of dit vermogen belasten worden zij omgerekend tegen: de slotkoers op de contantmarkt op balansdatum of de eerstvolgende noteringsdag. De resultaten uit de omrekening van vreemde valuta worden als volgt in het resultaat van het boekjaar opgenomen: positieve omrekeningsverschillen worden naar het resultaat van het boekjaar overgedragen waarin zij definitief gerealiseerd zijn; negatieve omrekeningsverschillen worden rechtstreeks ten laste genomen in het boekjaar waarin zij ontstaan.
Herwaarderingen. Onder herwaarderingsmeerwaarden worden verstaan, de in de rekeningen uitgedrukte niet-gerealiseerde meerwaarden op vaste activa. Materiële vaste activa en de deelnemingen en aandelen die onder de financiële vaste activa voorkomen worden niet geherwaardeerd (art. 3:35, § 1).
Herwaarderingen. Actuariële verliezen t.g.v. de financiële assumpties 0 93 Actuariële winsten en verliezen t.g.v. ervaringsaanpassingen 11 -4 Actuariële winsten en verliezen t.g.v. van fondsbeleggingen exclusief bedragen opgenomen in de netto intrestkost 25 -79 Opgenomen in de staat van het totaalresultaat 35 9 Totaal 82 29 De beweging van de nettoschuld werd als volgt opgenomen in de balans: Per 31 december (in miljoen EUR) 2018 2019 In het begin van het jaar 29 65 Kost van de periode opgenomen in de resultatenrekening 47 20 Herwaardering opgenomen in de staat van het totaalresultaat 36 9 Reële werkgeversbijdrage -47 -49 Netto tekort 65 46 Wijziging in de fondsbeleggingen : Per 31 december (in miljoen EUR) 2018 2019 In het begin van het jaar 585 605 Interesten 11 11 Rendement van fondsbeleggingen exclusief bedragen opgenomen in -25 79 de netto intrestkost Reële werkgeversbijdrage 47 49 Uitkeringen aan begunstigden en kosten -13 -15 Op het einde van het jaar 604 729 Wijziging in de bruto schuld: Per 31 december (in miljoen EUR) 2018 2019 In het begin van het jaar 614 670 Servicekost 47 48 Intrestkost 11 12 Servicekost van vroegere dienstjaren - verworven rechten 0 -29 Uitkeringen aan begunstigden en kosten -13 -15 Actuariële verliezen 11 89 Op het einde van het jaar 670 776 De pensioenkost van verstreken diensttijd is de verandering in de contante waarde van de brutoverplichting tengevolge van de implementatie van het herstructureringsplan in 2019. De pensioenschuld werd bepaald op basis van de volgende assumpties: Per 31 december (in miljoen EUR) 2018 2019 Discontovoet 1,8% 0,9% Toekomstige prijsinflatie 2% 1,9% Nominaal toekomstige loonsverhoging 3,10% - 3,50% 3,10% - 3,40% Nominaal toekomstige barema-stijging 3,00%- 3,15% 3,00%-3,05% Sterfte BE Prospective IA/BE BE Prospective IA/BE De pensioenschuld werd bepaald op basis van de beste schatting door de entiteiten van de financiële en demografische veronderstellingen en welke ieder jaar worden herbekeken. De duur van de verplichting is 15,54 jaar.