Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag Voorbeeldclausules

Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag. De aanvullende uitkering kent twee fases. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor medewerkers met een salaris tot een bedrag van € 4.375,- 10% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is; b. voor medewerkers met een salaris vanaf € 4.375,- tot een bedrag van € 5.250,- 20% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is; c. voor medewerkers met een salaris vanaf € 5.250,- 30% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor medewerkers met een salaris van € 4.375,- tot een bedrag van € 5.250- 10% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is; b. voor medewerkers met een salaris van € 5.250,- tot een bedrag van € 6.560,- 20% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is; c. voor medewerkers met een salaris vanaf € 6.560,- 30% van de salaris naar rato van het aantal uren dat de medewerker werkloos is.
Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag. De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een percen- tage van de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2, onderdeel b over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.
Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag. 1. De aanvullende uitkering kent twee fases. 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een bezoldiging tot een bedrag van € 4.375,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; b. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; c. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 5.250,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. 3. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een bezoldiging van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; b. voor ambtenaren met een bezoldiging van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; c. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 6.560,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. In artikel 10d:2 is de bezoldiging gedefinieerd. De hoogte van de uitkering is gedurende de twee fases verschillend. De genoemde bedragen zijn feitelijke bezoldigingsbedragen. Hiermee wordt dus niet de voltijdsbezoldiging bedoeld, die omgerekend moet worden naar de deeltijdfactor van de medewerker. Dus ook een medewerker die met een functie voor 30 uur per week een bezoldiging van € 5.500,= ontvangt, krijgt gedurende de eerste fase een aanvullende uitkering van 30% van deze bezoldiging en gedurende de tweede fase een aanvullende uitkering van 20% van deze bezoldiging. De zinsnede “naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is” houdt in dat indien iemand een arbeidsduur had van 36 uur, waaruit hij voor 18 uur is ontslagen hij een aanvullende uitkering ontvangt van 10%, respectievelijk 20% of 30% maal 18/36. Als deze persoon vervolgens een baan aanvaardt van 10 uur per week, ontvangt hij een aanvullende uitkering van 10% (respectievelijk 20% of 30%) maal 8/36 van zijn bezoldiging.
Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag. 1. De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een per- centage van de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b, over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering:
Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag. Lid 1 De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een percentage van de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b, over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. Lid 2 Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een grondslag tot een bedrag van € 4.375,= 10%; b. voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20%; c. voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 5.250,= 30%. Lid 3 Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een grondslag van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10; b. voor ambtenaren met een grondslag van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20%; c. voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 6.560,= 30%.

Related to Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag

  • Uitkering bij overlijden 1. De werkgever dient na het overlijden van een werknemer aan de nabestaanden een uitkering te verstrekken. 2. De uitkering wordt verstrekt over de periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de 2e maand na die, waarin het overlijden plaatsvond. 3. De uitkering moet worden berekend naar het laatst verdiende brutoloon dat de werknemer toekwam. 4. De nabestaanden zijn: a. De langstlevende van de echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde danwel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde.3 b. Bij ontbreken van de onder a. bedoelde persoon, de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen. c. Bij ontbreken van de onder a en b bedoelde personen degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. 4 5. De uitkering mag alleen worden verminderd met de overlijdensuitkering welke de nabestaanden van de WAO/WIA ontvangen.

  • Nieuwe verkoop – Herveiling bij rouwkoop Indien de verkoper kiest voor een nieuwe verkoop kan de in gebreke gebleven koper deze nieuwe verkoop enkel tegenhouden door op het kantoor van de notaris een toereikend bedrag in consignatie te geven om alle schulden, in hoofdsom, intresten en bijkomende lasten, te vereffenen waartoe hij zich verbonden had volgens de verkoopsvoorwaarden, alsook de kosten van de rechtspleging en de publiciteitskosten van de nieuwe verkoop. Uitvoerend onroerend beslag: Indien de verkoper kiest voor een procedure van verkoop na uitvoerend onroerend beslag, geschiedt deze op de wijze die door het Gerechtelijk Wetboek georganiseerd wordt. De vervolgingen zullen op dezelfde wijze uitgeoefend kunnen worden op elk ander goed dat aan de schuldenaar toebehoort, zonder dat de verkoper, in afwijking van artikel 1563 van het Gerechtelijk Wetboek, voorafgaandelijk de ontoereikendheid van het goed waarop hij een voorrecht heeft, dient aan te tonen.