Loondoorbetaling bij ziekte. 5.1.1 Voor werknemers die ziek zijn geworden geldt in beginsel een loondoorbetalingsplicht van twee jaar. Tijdens het eerste jaar van ziekte betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 100 procent van het laatstverdiende brutoloon dat aan de werknemer zou zijn uitbetaald, indien de werknemer niet ziek zou zijn. Tijdens het tweede ziektejaar betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 70 procent van het totale laatstverdiende brutoloon.
5.1.2 Bij succesvolle re-integratie in het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer met terugwerkende kracht over de periode dat de werknemer inspanning heeft verricht voor de re-integratie een aanvulling in het tweede ziektejaar van 20 procent van het laatstverdiende brutoloon. Er is sprake van een succesvolle re-integratie als de werknemer twee maanden gere-integreerd is tegen minimaal 50 procent van het brutoloon. De peildatum voor de bepaling van de hoogte van het brutoloon is de laatste dag van het eerste ziektejaar.
5.1.3 Als het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) oordeelt dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer te re-integreren of het re-integratieverslag niet tijdig heeft ingediend, kan de loondoorbetalingsverplichting worden verlengd met maximaal een jaar. Gedurende deze verlengde periode vult de werkgever het wettelijk verplichte brutoloon van 70 procent uit artikel 7:629 BW aan tot 100 procent van het brutoloon.
5.1.4 De werkgever kan het doorbetalen van brutoloon bij ziekte opschorten, zolang de werknemer de controlevoorschriften van de werkgever en/of arbodienst niet of onvoldoende naleeft of onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie of weigert passende arbeid te verrichten.
5.1.5 Als het UWV instemt met een gezamenlijk verzoek van de werkgever en werknemer om de wachttijd voor de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te verlengen, zal de werkgever 100 procent van het brutoloon van de werknemer doorbetalen voor een periode van maximaal vier maanden.
Loondoorbetaling bij ziekte. Sinds 1 januari 2004 is de loondoorbetalingverplichting bij ziekte en de wachttijd voor de WAO van één naar 2 jaar verlengd. Daarnaast is de maximale periode dat een werknemer recht heeft op ziekengeld verlengd van 52 naar 104 weken. In deze periode bedraagt de totale doorbetaling over de eerste 2 ziektejaren niet meer dan 170% van het laatstverdiende loon CAO-partijen zijn overeengekomen de loondoorbetaling bij ziekte in het 1e jaar op 100% van het laatstverdiende loon vast te stellen en in het 2e ziektejaar 70% van het loon. Daarop zijn 2 uitzonderingen geformuleerd. Als de ziekte het gevolg is van een bedrijfsongeval, waarvan de oorzaak niet aan de werknemer is te wijten, wordt ook gedurende het 2e ziektejaar 100% van het laatstverdiende loon betaald. Ook vindt niet onverkort betaling van het loon op 70% plaats als er in het 2e ziektejaar, op aanwijzing van de arbo-arts, er een aantal uren productieve arbeid plaats vindt. Om misverstanden te voorkomen moet dan wél dat aantal uren expliciet zijn benoemd en schriftelijk zijn vastgelegd. De productieve uren worden, naar rato, betaald op basis van het laatstverdiende loon. De resterende niet-productieve uren zijn als ziekte-uren te beschouwen, waarbij naar rato de loondoorbetaling plaats vindt op basis van 70% van het laatstverdiende loon. Er is ook sprake van productieve arbeid op het moment dat schriftelijk is vastgelegd dat een werknemer een aantal uren gaat werken en er geen werk voor handen is (leegloop). Een mogelijke consequentie van de verlaging van het loon in het 2e ziektejaar kan zijn, dat de werknemer in dat jaar onder het sociaal minimum komt. Dat heeft te maken met het feit dat, anders dan in het 1e ziektejaar, de minimumloongarantie niet geldt voor het 2e ziektejaar. Komt een werknemer in het 2e ziektejaar, als gevolg van de lagere loondoorbetalingverplichting onder dat sociaal minimum, dan bestaat er mogelijk recht op een toeslag op grond van de Toeslagenwet. De instantie die daarmee is belast is het UWV. De toeslag dient door de werknemer zelf te worden aangevraagd. In lid 5 wordt gesproken over productieve arbeid. Productieve arbeid is het verrichten van arbeid. Door de arbo-arts wordt het aantal uren vastgesteld dat een werknemer kan werken. Dit wordt schriftelijk vastgelegd.
Loondoorbetaling bij ziekte. Als je ziek bent en daardoor niet kunt werken, wordt het salaris (gedeeltelijk) doorbetaald. Dit geldt ook voor enkele toeslagen en vergoedingen. Bij de definitie van grondslag voor loondoorbetaling (paragraaf 49) lees je welke toeslagen en vergoedingen hier onder vallen. Gedurende de eerste twee jaar van ziekte is de werkgever verantwoordelijk voor loondoorbetaling.
Loondoorbetaling bij ziekte. Looptijd cao 1.5
Loondoorbetaling bij ziekte. Als een medewerker ziek is, dan ontvangt hij in aanvulling op het bepaalde in artikel 7:629 BW:
1. In het eerste jaar van de ziekte 100% van het vaste jaarsalaris.
2. In het tweede jaar van de ziekte 70% van het vaste jaarsalaris. De aanvulling wordt gestopt zodra en zolang de medewerker (tijdelijk) het recht op loondoorbetaling verliest of op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt.
Loondoorbetaling bij ziekte. 1 a. Onderstaande afspraak is van toepassing op nieuwe ziektegevallen vanaf 1 januari 2023: de werknemer die wegens ziekte niet in staat is om zijn werkzaamheden te verrichten, heeft recht op: - doorbetaling van 80% van zijn laatstverdiende loon gedurende de eerste 8 weken van de arbeidsongeschiktheidsperiode. - doorbetaling van 90 % van zijn laatstverdiende loon gedurende de periode vanaf 9 weken tot en met 104 weken van de arbeidsongeschiktheid. - Per kalenderjaar geldt voor de loondoorbetaling van 80% van het laatstverdiende loon een maximum van 8 weken. Indien aan een werknemer in enig kalenderjaar reeds gedurende 8 weken als gevolg van arbeidsongeschiktheid 80% van zijn laatstverdiende loon is doorbetaald, wordt bij een eventuele volgende ziekmelding in datzelfde kalenderjaar vanaf de 1e ziektedag tot en met 104 weken 90% van zijn laatstverdiende loon doorbetaald. - deze regeling mag er nimmer toe leiden dat per betalingsperiode minder dan het minimumloon wordt uitbetaald.
Loondoorbetaling bij ziekte a. Onderstaande afspraak is van toepassing op nieuwe ziektegevallen vanaf 1 januari 2021: de werknemer die wegens ziekte niet in staat is om zijn werkzaamheden te verrichten, heeft recht op: – doorbetaling van 70% van zijn laatstverdiende loon gedurende de eerste 2 weken van de arbeidsongeschiktheidsperiode. Perioden van ziekte worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. – doorbetaling van 80% van zijn laatstverdiende loon gedurende de periode vanaf 3 weken tot en met 8 weken van de arbeidsongeschiktheid. – doorbetaling van 90% van zijn laatstverdiende loon gedurende de periode vanaf 9 weken tot en met 104 weken van de arbeidsongeschiktheid. – Per kalenderjaar geldt voor de loondoorbetaling van 70% van het laatstverdiende loon een maximum van 2 weken. Indien aan een werknemer in enig kalenderjaar reeds gedurende 2 weken als gevolg van arbeidsongeschiktheid 70% van zijn laatstverdiende loon is doorbe- taald, wordt bij een eventuele volgende ziekmelding in datzelfde kalenderjaar vanaf de 1e ziektedag tot en met 8 weken 80% van zijn laatstverdiende loon doorbetaald en vanaf 9 weken tot en met 104 weken 90% van zijn laatstverdiende loon van de arbeidsongeschikt- heid. – deze regeling mag er nimmer toe leiden dat per betalingsperiode minder dan het mini- mumloon wordt uitbetaald.
b. Voor AOW-gerechtigden geldt ten aanzien van de duur waarover loon tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid dient te worden betaald en de omvang van de loondoorbetalingsver- plichting bij arbeidsongeschiktheid, de wettelijke regeling, zoals vastgelegd in de Wet werken na AOW-gerechtigde leeftijd (7:629 lid 2 sub b BW). Voor wat betreft de omvang van de loondoorbetalingsverplichting bij arbeidsongeschiktheid, geldt dat deze er nimmer toe mag leiden dat per betalingsperiode minder dan het minimumloon wordt uitbetaald.
2. De werkgever is bevoegd bij de 1e, 2e en 3e ziekmelding binnen één kalenderjaar één wachtdag en bij de 4e ziekmelding en volgenden binnen één kalenderjaar twee wachtdagen toe te passen. Registratie van wachtdagen dient door de werkgever schriftelijk te gebeuren. De wachtdagen mogen er nimmer toe leiden dat minder dan het minimumloon wordt uitbetaald. Op verzoek van de werknemer kan de werkgever, in plaats van het toepassen van een wachtdag, een bovenwettelijke vakantiedag afschrijven van het tegoed aan vakantiedagen van de werknemer. Indien één wachtdag wordt toegepast geldt dat de dag van de ziekmelding als wachtd...
Loondoorbetaling bij ziekte. De doorbetaling van het inkomen gedurende de wettelijke periode van ziekte. Voor het bepalen van de periode van ziekte geldt een samentelregel.
Loondoorbetaling bij ziekte. 1. Bij de tweede en derde ziekmelding gedurende een kalenderjaar is de werkgever niet tot loondoorbetaling van de eerste ziektedag gehouden.
2. De werknemer heeft gedurende het eerste ziektejaar recht op 100% doorbetaling van zijn vast overeengekomen loon of salaris. Tijdens het tweede ziektejaar heeft de werknemer recht op 70% doorbetaling van zijn vast overeengekomen loon.
Loondoorbetaling bij ziekte. 1. De werknemer die wegens ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap en bevalling als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek (BW) verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, heeft:
a. gedurende een tijdvak van 52 weken aanspraak op doorbetaling van 100% van het naar tijdruimte vastgestelde brutoloon door de werkgever;
b. gedurende de daaropvolgende 52 weken aanspraak op doorbetaling van 70% van het naar tijdruimte vastgestelde brutoloon door de werkgever.
2. Onder naar tijdruimte vastgestelde brutoloon als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het loon dat wordt afgeleid van de som van:
a. het bruto-maandsalaris dat de werknemer geniet op het moment dat de ongeschiktheid ontstaat;
b. de overige uitbetaalde structurele looncomponenten. Als zodanig gelden in ieder geval structurele beloningen in geld voor bereikbaarheidsdiensten en onregelmatige diensten;
c. de hoogte van de onder b. genoemde looncomponenten wordt op maandbasis gemeten over een periode van zes maanden voorafgaand aan de maand waarin de ongeschiktheid ten gevolge van de ziekte is ingetreden.
3. De hoogte van het naar tijdruimte vastgestelde loon wordt vastgesteld op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid. Bijstelling van het in lid 2 bedoelde brutoloon zal plaatsvinden:
a. indien het maandsalaris wijziging ondergaat ten gevolge van: • toekenning van een periodieke verhoging gedurende de periode van ziekte; • algemene salarisaanpassingen ingevolge deze CAO; • bij een voor aanvang van de arbeidsongeschiktheid overeengekomen wijziging van de arbeidsduur of een voor aanvang van de arbeidsongeschiktheid overeengekomen wijziging van de arbeidsovereenkomst.
b. door fiscale wijzigingen en wijzigingen in de sociale verzekerings- en/of de pensioenpremies, zoals deze zouden zijn ingehouden ingeval de werknemer niet ziek zou zijn geweest.
4. Gedurende de in lid 1 onder a en b genoemde perioden behoudt de werknemer recht op vakantietoeslag, onder aftrek van de op grond van enige bij of krachtens de wet geldende verzekering, alsmede ingevolge de pensioenregeling van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn toegekende vakantietoeslag. De hoogte van de vakantietoeslag wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:10 en het begrip salaris zoals gedefinieerd in artikel 1:1 sub d van deze CAO.
5. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1...