Infrastructuur. (VO 183/2005 Bijlage II) Ruimten voor de verwerking en de opslag van diervoeders en de onmiddellijke omgeving daarvan moeten schoon zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) De indeling, het ontwerp, de constructie en de afmetingen van de bedrijfsruimten moeten zodanig zijn dat: a) reiniging en/of ontsmetting op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd; b) het risico op fouten zo klein mogelijk is en verontreiniging, kruisverontreiniging en in het algemeen aantasting van de veiligheid en kwaliteit van het product zoveel mogelijk worden voorkomen. Machines die met diervoeder in aanraking komen, moeten na alle natte reinigingsprocessen worden gedroogd. (VO 183/2005 Bijlage II) De bedrijfsruimten moeten voldoende door daglicht en/of kunstlicht worden verlicht. (VO 183/2005 Bijlage II) Afvoervoorzieningen moeten geschikt zijn voor het beoogde doel; zij moeten zodanig ontworpen en geconstrueerd zijn dat elk risico van verontreiniging van de diervoeders wordt voorkomen. (VO 183/2005 Bijlage II) De waterleidingen moeten van inert materiaal zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) Rioolwater, afvalwater en regenwater worden op een zodanige wijze verwijderd dat de uitrusting en de veiligheid en kwaliteit van het diervoeder niet worden aangetast. (VO 183/2005 Bijlage II) Ramen en andere openingen moeten waar nodig zodanig zijn vervaardigd dat zij ondoorlaatbaar zijn voor schadelijke organismen. Deuren moeten goed sluiten en in gesloten toestand ondoorlaatbaar voor schadelijke organismen zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) Plafonds en voorzieningen aan het plafond moeten waar nodig zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en afgewerkt dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes waardoor de veiligheid en kwaliteit van de diervoeders kan worden aangetast, worden beperkt. (VO 183/2005 Bijlage II) Diervoeders worden opgeslagen in ruimten die ontworpen en ingericht zijn en onderhouden worden met het oog op goede opslagomstandigheden.
Appears in 7 contracts
Samples: Erkenningsvoorwaarden Voor Inrichtingen Voor De Vervaardiging Van Diervoeders, Toelatingsvoorwaarden Voor Inrichtingen Voor De Vervaardiging Van Diervoeders Voor Herkauwers, Erkenningsvoorwaarden Voor Inrichtingen Voor De Vervaardiging Van Diervoeders
Infrastructuur. (VO 183/2005 Bijlage II) Ruimten voor de verwerking en de opslag van diervoeders en de onmiddellijke omgeving daarvan moeten schoon zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) De indeling, het ontwerp, de constructie en de afmetingen van de bedrijfsruimten moeten zodanig zijn dat:
a) reiniging en/of ontsmetting op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd;
b) het risico op fouten zo klein mogelijk is en verontreiniging, kruisverontreiniging en in het algemeen aantasting van de veiligheid en kwaliteit van het product zoveel mogelijk worden voorkomen. Machines die met diervoeder in aanraking komen, moeten na alle natte reinigingsprocessen worden gedroogd. (VO 183/2005 Bijlage II) De bedrijfsruimten moeten voldoende door daglicht en/of kunstlicht worden verlicht. (VO 183/2005 Bijlage II) Afvoervoorzieningen moeten geschikt zijn voor het beoogde doel; zij moeten zodanig ontworpen en geconstrueerd zijn dat elk risico van verontreiniging van de diervoeders wordt voorkomen. (VO 183/2005 Bijlage II) De Het voor de productie van diervoeders gebruikte water moet van voldoende kwaliteit voor dieren zijn; de waterleidingen moeten van inert materiaal zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) Rioolwater, afvalwater en regenwater worden op een zodanige wijze verwijderd dat de uitrusting en de veiligheid en kwaliteit van het diervoeder niet worden aangetast. (VO 183/2005 Bijlage II) Ramen en andere openingen moeten waar nodig zodanig zijn vervaardigd dat zij ondoorlaatbaar zijn voor schadelijke organismen. Deuren moeten goed sluiten en in gesloten toestand ondoorlaatbaar voor schadelijke organismen zijn. (VO 183/2005 Bijlage II) Plafonds en voorzieningen aan het plafond moeten waar nodig zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en afgewerkt dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes waardoor de veiligheid en kwaliteit van de diervoeders kan worden aangetast, worden beperkt. (VO 183/2005 Bijlage II) Diervoeders worden opgeslagen in ruimten die ontworpen en ingericht zijn en onderhouden worden met het oog op goede opslagomstandighedenopslagomstandigheden en die uitsluitend toegankelijk zijn voor personen die daarvoor toestemming van de exploitant van het diervoederbedrijf hebben.
Appears in 7 contracts
Samples: Erkenningsvoorwaarden Voor De Inrichting Voor De Oleochemische Productie Van Vetzuren, Toelatingsvoorwaarden Voor Inrichtingen Voor De Vervaardiging en/of Het in De Handel Brengen Van Additieven, Toelatingsvoorwaarden Voor Inrichtingen Voor De Vervaardiging en/of Het in De Handel Brengen Van Voormengsels