Levensloopregeling Voorbeeldclausules

Levensloopregeling. De werknemer overlegt met zijn leidinggevende voordat hij het gespaarde verlof uit de levensloopregeling opneemt. De werkgever kan zich verzetten tegen het moment van het opnemen op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Uitzondering hierop vormt ouderschapsverlof, zoals opgenomen in de Wet Arbeid en Zorg. De werkgever geeft de werknemer schriftelijk uitsluitsel binnen één maand, nadat hij het verzoek van de werknemer heeft ontvangen.
Levensloopregeling. Vanaf 1 januari 2012 kunnen nieuwe deelnemers zich niet meer aanmelden voor de levensloopregeling. De levensloopregeling blijft bestaan voor werknemers die op 31 december 2011 een saldo van € 3.000,-- of meer op de levenslooprekening hebben staan. Wanneer de werknemer nog deelneemt aan een levensloopregeling is de werkgever verplicht 50% van de inleg – met een maximum van 0,6% van het loon SV – bij te dragen. Voor die werknemers die op vrijwillige basis 1 roostervrije dag inleveren, zal de werkgever vervangend 0,6% werknemersinleg overnemen en storten op de levensloopregeling van de betrokken werknemer.
Levensloopregeling. 1. Door gewijzigde wetgeving is het vanaf 2012 niet meer mogelijk om deel te gaan nemen aan de levensloopregeling. De medewerker die op 31 december 2011 € 3.000,- of meer had gespaard in de levensloopregeling kan wel blijven deelnemen. 2. Met de levensloopregeling kan de medewerker vanuit zijn brutoloon sparen om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren. De levensloopregeling kan worden gebruikt voor elke vorm van verlof, zoals zorgverlof, sabbatical, ouderschapsverlof, educatief verlof of een periode parttime werken. Het spaarsaldo kan ook worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan. 3. Indien levensloopverlof wordt ingezet om eerder met pensioen te gaan, betaalt de ANWB maximaal 1,5 jaar het werkgeversdeel van de pensioenpremie door. 4. De medewerker kan er voor kiezen zijn bovenwettelijk verlof op zijn levenslooprekening te laten storten. Daartoe wordt de waarde van de verlofuren omgerekend naar geld en dat bedrag wordt gestort op de levenslooprekening. 5. De ANWB heeft voor de uitvoering van de levensloopregeling ten behoeve van haar medewerkers een contract afgesloten met Nationale Nederlanden. Deelname aan dit collectieve contract is echter niet verplicht.
Levensloopregeling. De werknemer overlegt met zijn leidinggevende voordat hij het gespaarde verlof uit de levensloopregeling opneemt. De werkgever kan zich verzetten tegen het moment van het opnemen op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Uitzondering hierop vormt ouderschapsverlof, zoals opgenomen in de Wet Arbeid en Zorg. De werkgever geeft de werknemer schriftelijk uitsluitsel binnen één maand, nadat hij het verzoek van de werknemer heeft ontvangen. Als de arbeidsovereenkomst met een werknemer wordt beëindigd op het moment dat de waarde van de doelen de waarde van de bronnen overtreft, wordt het verschil met het nettosalaris verrekend. Als het nettosalaris ontoereikend is, heeft de werknemer een schuld bij de werkgever. Deze schuld is rentedragend en direct opeisbaar. Bedraagt de waarde van de bronnen meer dan de waarde van de doelen, dan wordt het verschil als brutosalaris aan de werknemer uitbetaald.
Levensloopregeling. Dit artikel is vervallen.
Levensloopregeling. Een werknemer kan onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van een periode van onbetaald verlof ten behoeve van zorg of educatie, een en ander conform het bepaalde in artikel 7 van de Wet arbeid en zorg.
Levensloopregeling. Vanaf 1 januari 2012 kun je je niet meer aanmelden voor de levensloopregeling. Voor bestaande deelnemers (medewerkers die op 31 december 2011 een bedrag op de levenslooprekening hadden staan) geldt een overgangsregeling. Deze overgangsregeling vervalt op 1 januari 2022. Meer informatie over de overgangsregeling vind je op de site van de belastingdienst.
Levensloopregeling. 1. De werkgever is verplicht de noodzakelijke administratieve handelingen te verrichten ten behoeve van een levensloopregeling voor zijn werknemers. De levensloopregeling dient te voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting. 2. De werkgever stort bij iedere loonbetaling een bedrag gelijk aan 1,7% van het PRIS-loon van de werknemer, c.q. 1,5% van het vastovereengekomen loon exclusief vakantietoeslag van de werknemer UTA, op diens Levenslooprekening. De werknemer kan de werkgever verzoeken het bedrag belast aan hem uit te betalen. 3. De werknemer is gerechtigd naast het door de werkgever te storten bedrag de werkgever te verzoeken, binnen de fiscale grenzen, een gedeelte van zijn brutoloon op de levenslooprekening te storten.
Levensloopregeling. De werknemer is gerechtigd te zijner keuze een gedeelte van zijn vast overeengekomen loon binnen de voor hem geldende fiscale ruimte te bestemmen voor vrijwillige deelname aan de wettelijke levensloopregeling volgens de Wet Vut, Vroegpensioen en Levensloop. De werkgever is in dat geval gehouden tot administratieve medewerking tot het storten van het gewenste deel van het brutoloon. Het tegoed kan worden opgenomen voor elk gewenst verlofdoel.
Levensloopregeling. Verplichte aanbieding door werkgever Vrijwillige deelname door werknemer