Werkgelegenheid. 1. Afspraken met betrekking tot de afzonderlijke ondernemingen
a. Voorgenomen activiteiten, respectievelijk ontwikkelingen die belangrijke gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in kwantitatieve of kwalita- tieve zin of een aantasting van de bestaande rechtspositie van een groep of categorie van werknemers met zich meebrengen, zullen tijdig, onver- kort de rechten van de ondernemingsraad, aan de vakorganisaties worden gemeld.
b. De melding dient op een zodanig tijdstip te geschieden dat, alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, over de voorgenomen activiteiten zinvol overleg mogelijk is. Onder zinvol wordt in ieder geval verstaan de moge- lijkheid van de vakorganisaties tot het raadplegen van hun leden.
c. De door de ondernemer te verstrekken informatie zal de vakorganisaties en de ondernemingsraad inzicht moeten geven in de motieven die aan de voorgenomen activiteiten ten grondslag liggen, de aard, de omvang en de plaats ervan, alsmede de te verwachten werkgelegenheidseffecten en/of de gevolgen voor de bestaande rechtspositie van de werknemers.
d. Er zal naar gestreefd worden de eventuele nadelige gevolgen voor indi- viduele werknemers zoveel mogelijk te voorkomen, respectievelijk te beperken door een met de vakorganisaties overeen te komen sociaal plan/sociale paragraaf. Er zal daarbij tevens naar gestreefd worden om gedwongen ontslagen te voorkomen.
e. Ingeval er een sociaal plan tot stand komt, zullen hierin onder meer afspraken dienen te zijn opgenomen inzake: - informatieverschaffing gedurende de looptijd van het sociaal plan; - de aard en frequentie van het overleg tussen partijen gedurende de looptijd van het sociaal plan. Tevens kan hierin dan op hoofdlijnen aandacht zijn voor: - arbeidsvoorwaarden en procedures bij interne overplaatsingen; - financiële gevolgen van overplaatsingen; - eventuele faciliteiten om elders werk te vinden, alsmede daarmee samenhangende aanvullings- of vertrekregelingen; - de mogelijkheden die er zijn om verlies van arbeidsplaatsen zoveel mogelijk te beperken door gebruik te maken van de mogelijkheden die het werken in deeltijd biedt; - de mogelijkheid van verdergaande arbeidsduurverkorting, wanneer dat in het belang van het behoud van werkgelegenheid is; bij de financie- ring kan mede gebruik worden gemaakt van eventuele toekomstige initiële loonsverhogingen op grond van de cao.
Werkgelegenheid. 5.1 Werkgever zal tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet overgaan tot gedwongen collectief ontslag van werknemers, die op het moment van afsluiting ervan in dienst zijn respectievelijk tijdens de duur ervan worden aangenomen, tenzij bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken.
5.2 Ingeval overgegaan zal moeten worden tot gedwongen collectief ontslag van werknemers, zal de werkgever voor de ontslagaanzegging in overleg treden met partijen anderzijds omtrent de voor de betrokken werknemers uit die wijziging voortvloeiende gevolgen.
5.3 Indien de werkgever, op grond van een bedrijfseconomische omstandigheid dan wel ten gevolge van een reorganisatie of een verdere automatisering respectievelijk een mechanisering heeft besloten tot ontslagaanzegging aan 10 of meer werknemers, zal hij zich onverwijld met de vakverenigingen in verbinding stellen, met het oogmerk om tot een voor betrokkenen passende voorlichting te komen en met de bedoeling de uit het ontslag voor de betrokkenen voortvloeiende sociale consequenties met de vakverenigingen te bespreken.
5.4 De werkgever zal de vakverenigingen 2 maal per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in de onderneming.
5.5 Indien zich ontwikkelingen voordoen die zullen leiden tot aanmerkelijke inkrimpingen van het aantal arbeidsplaatsen en mogelijk collectief ontslag, dan zal de werkgever de vakverenigingen tijdig uitnodigen tot het overleg als bedoeld onder 5.2.
5.6 Rekening houdend met de uitgangspunten van een normale bedrijfsvoering zal de werkgever:
a) bij het vervullen van vacatures binnen de onderneming, waarin het promotiebeleid niet kan voorzien, de werknemers in die onderneming bij voorrang in de gelegenheid stellen hiernaar te solliciteren;
b) teneinde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen alle daarvoor relevante, volledige en deeltijdvacatures melden c.q. afmelden bij het UWV.
5.7 De werkgever zal als overwogen wordt een opdracht te geven aan een extern organisatiebureau waarbij de werkgelegenheid in het geding is, de vak- verenigingen en de ondernemingsraad c.q. COR hierover informeren onder mededeling van de voorgenomen opdracht aan dat organisatiebureau en de vakverenigingen en de ondernemingsraad in de gelegenheid stellen hierover hun visie kenbaar te maken.
5.8 Onverminderd de verplichting die voortvloeit uit de SER-fusie-gedragsregels, dient de werkgever die overweegt:
5.9 De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats; in verba...
Werkgelegenheid a. De werkgever streeft naar continuïteit van de arbeidsverhouding met haar vaste werknemers en zal aandacht besteden aan de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de werkgelegenheid.
b. Werkgever zal tijdens de duur van deze CAO niet overgaan tot collectief ontslag van werknemers als bedoeld in lid 1.a. die op het moment van afsluiting ervan in dienst zijn, resp. tijdens de duur ervan worden aangenomen, tenzij bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken. In dat geval zal hij hiertoe niet besluiten dan na diepgaand en indringend overleg met de ondernemingsraad en de vakverenigingen. In dit overleg zal met name aandacht worden besteed aan eerder genoemde omstandigheden.
Werkgelegenheid. 1. Indien één van de partijen daartoe de wens kenbaar maakt, zullen cao-partijen overleg plegen over de sociaal-economische ontwikkelingen in de bedrijfstak.
2. De werkgever zal jaarlijks de personeelsvertegenwoordiging en desgevraagd de vakvereniging informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming en met name over ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid, werkervaringsplaatsen en gezond werken.
a. De werkgever zal ter beoordeling van het in de onderneming gevoerde sociaal beleid de personeelsvertegenwoordiging tenminste eenmaal per jaar en desgewenst schriftelijk feitelijke gegevens verstrekken waaruit blijkt het gevoerde algemene beleid ten aanzien van: - aanstellings- en ontslagbeleid - promotiebeleid en de loopbaanontwikkeling - opleidingsbeleid en beoordelingsbeleid.
b. De werkgever zal de personeelsvertegenwoordiging tweemaal per jaar feitelijke gegevens verstrekken omtrent de ontwikkelingen van het personeelsbestand als gevolg van de economische situatie en het effect van arbeidsduurverkortende maatregelen. Deze informatie wordt afgestemd op gegevens van de feitelijke personeelsbezetting van het voorgaande jaar.
c. De werkgever zal daar waar een sociaal verslag is opgesteld, dit toezenden aan de vakvereniging en op aanvraag aan iedere werknemer ter beschikking stellen.
4. De werkgever zal alvorens een definitieve opdracht te verlenen aan een organisatiebureau om een onderzoek in te stellen met betrekking tot de organisatie van de onderneming, indien daaraan sociale gevolgen voor de werknemers zijn verbonden, de vakvereniging en de ondernemingsraad hierover informeren. De wijze van uitvoering van het onderzoek en de informatie aan de werknemers vormt een punt van overleg met de ondernemingsraad.
5. De werkgever zal binnen zijn primaire verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zijn onderneming niet overgaan tot collectief ontslag van werknemers, tenzij bijzondere omstandigheden hem hiertoe noodzaken. In dat geval zal de werkgever hiertoe niet besluiten dan na overleg met de personeelsvertegenwoordiging en de vakvereniging. In dit overleg zal met name aandacht worden besteed aan eerder genoemde omstandigheden.
Werkgelegenheid. Cao-partijen constateren wederom dat de verbeterde economische situatie verhoudingsgewijs nog niet leidt tot een toename van de omzet, rendement en werkgelegenheid over de volle breedte van de branche. Beleid van de overheid, risico op verwatering werkingssfeer en het creatief omgaan door opdrachtgevers en opdrachtnemers spelen hierbij een rol. Cao-partijen beraden zich op tekstaanscherping in de werkingssfeerbepalingen, in combinatie met artikel 10 van de cao en zullen daarover gedurende de komende cao-periode voortgaand met elkaar in overleg treden. Zij spreken de intentie uit gedurende deze cao-periode tot duidelijkheid te komen. Daarnaast zullen zij voortgaand twee keer per jaar met elkaar overleg hebben over dit soort ontwikkelingen en de consequenties hiervan voor de werkgelegenheid binnen de branche.
Werkgelegenheid. De hovenierssector streeft naar het tot stand komen van een sectormodelovereenkomst (SMO) inzake ZZP’schap en hoe deze geborgd zou kunnen worden in de cao. Dit in relatie tot goed werkgeverschap en duurzame arbeidsverhoudingen. De hovenierssector wil dat nadrukkelijk uitstralen richting de arbeidsmarkt. Cao-partijen vinden concurrentie op arbeidsvoorwaarden daarom onwenselijk en streven ernaar allerlei constructies die dat bevorderen tegen te gaan. Voorbeelden van dergelijke constructies zijn: • Werken met niet-gecertificeerde uitzendbureaus. • Werken met stage- of detacheringsovereenkomsten waarbij de werknemers een stagevergoeding krijgen voor regulier werk. • Het direct of indirect aanstellen van werknemers, waaronder buitenlandse werknemers en ZZP-ers, voor regulier werk op, voor de werknemers, slechtere contracten en tegen voor de werknemers slechtere arbeidsvoorwaarden dan in de cao voorgeschreven.
Werkgelegenheid. 1. Gedurende de looptijd van deze cao verwachten werkgevers geen ingrijpende verandering in de huidige werkgelegenheid. Bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming zullen de werknemers van deze onderneming bij voorrang in de gelegenheid worden gesteld te solliciteren. Indien intern niet in de vacature kan worden voorzien zal ook het Werkbedrijf worden ingeschakeld. Bij de vervulling van vacatures zal door de werkgever (bijvoorbeeld via werkervaringsplaatsen) speciale aandacht worden geschonken aan vrouwen, jongeren en kansarme groepen (allochtonen, langdurige werklozen en laag opgeleiden).
2. Uitsluitend in gevallen waarin de noodzaak zich voordoet tot personeelsvoorziening op korte termijn (b.v. ten gevolge van ziekte, vakantie of onvermijdelijke piekvorming in het werk) of indien niet tijdig op normale wijze in een vacature kan worden voorzien, zal de werkgever gebruik maken van uitzendbedrijven. Over het gebruikmaken van uitzendkrachten zal regelmatig informatie worden verstrekt aan de personeelsvertegenwoordiging.
a. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer is de werkgever gehouden de mate van arbeidsongeschiktheid tot een minimum te beperken door: - ander passend werk aan te bieden; - de benodigde voorzieningen te treffen; - de arbeidsomstandigheden zo goed mogelijk aan te passen.
b. Ten aanzien van de aanstelling van gehandicapten zal door de werkgever in het kader van de verschillende wettelijke regelingen een actief beleid worden gevoerd.
4. Werkgever en werknemer verplichten zich te werken aan een beleid dat in het arbeidsproces gelijke kansen biedt aan een ieder, ongeacht sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, godsdienst, huidskleur, ras of etnische afkomst en nationaliteit.
5. In bedrijven van 10 tot 50 werknemers zal indien een meerderheid van de werknemers dit wenst een personeelsvertegenwoordiging worden ingesteld. In bedrijven met tenminste 50 werknemers wordt een Ondernemingsraad ingesteld. Het sociaal beleid is een geïntegreerd deel van het ondernemingsbeleid; de werkgever zal in een onderneming waar 100 of meerwerknemers werkzaam zijn, ter beoordeling van het gevoerde sociaal beleid één maal per jaar een sociaal jaarverslag uitbrengen. Dit sociaal jaarverslag wordt verstrekt aan de Ondernemingsraad en aan de werknemersorganisaties en zal voor iedere werknemer beschikbaar zijn.
6. In de onderneming zullen maatregelen worden getroffen ter voorkoming van schade aan de gezondheid van werknemers voor zover deze...
Werkgelegenheid. Partijen bij deze cao zijn van oordeel, dat de werkgelegenheid voor de werknemers, vallend onder de werkingssfeer van deze cao, een zaak is van gemeenschappelijk belang. Met het doel om elkaar zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de ontwikkeling van de werkgelegenheid komen partijen het volgende overeen: Wanneer één van de partijen hiertoe de wens te kennen geeft, doch tenminste eenmaal per jaar, zal een gezamenlijke bespreking worden georganiseerd, waarbij aan de hand van de beschikbare gegevens van gedachten zal worden gewisseld over de economische toestand en de economische vooruitzichten van de bedrijfstak. Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de werkgelegenheid.
Werkgelegenheid. 1. De werkgever zal de vakbonden, indien zij de wens daartoe te kennen geven, twee keer per jaar informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming. Daarbij kan in het bijzonder aandacht worden gegeven aan de mate van inleenarbeid, milieu, opleidingen en ziekteverzuim, een en ander onverlet de taak en de bevoegdheden van de ondernemingsraad.
2. Rekening houdend met de taak en de positie van de Ondernemingsraad, alsmede rekening houdend met de uitgangspunten van een normale bedrijfsvoering, zal:
a. de werkgever bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming de werknemers (in die onderneming) de gelegenheid bieden hiernaar te solliciteren.
b. de werkgever teneinde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen alle daarvoor relevante vacatures (volledige en deeltijdvacatures alsmede vacatures voor tijdelijke werkzaamheden) melden aan het desbetreffende UWV. c.q. afmelden.
c. de werkgever als onderdeel van het totale sociale beleid in de onderneming speciale aandacht schenkt aan de tewerkstelling van werknemers uit de zogenaamde zwakke groeperingen op de arbeidsmarkt (oudere, jongere en gehandicapte werknemers).
d. de werkgever het gebruik maken van door particuliere uitzendbureaus bemiddelde uitzendkrachten tot het uiterste beperken. In situaties waarin dit onvermijdelijk is zal de Ondernemingsraad hierover worden geïnformeerd; onverminderd de bevoegdheid van de vakbonden hierover inlichtingen te vragen.
Werkgelegenheid. De werkgever dient te streven naar een uitbreiding van de werkgelegenheid met 2% ten behoeve van langdurig werklozen tot 23 jaar.