Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), van de Associatieovereenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst. 2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken hanteren, het grootst is als deze maatschappijen op volledig com- merciële basis werken en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd is. 3. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke en gelijke me- dedingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- den, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen 30 dagen na ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 4. 4. De in lid 3 vermelde maatregelen moeten passend en evenredig zijn en inzake toepassingsgebied en duur beperkt zijn tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) die baat heeft (hebben) bij de in lid 3 vermelde omstandigheden, en laten het recht van de partijen bij de Overeenkomst om maatregelen te nemen uit hoofde van artikel 23 onverlet. 5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover: a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar. 6. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken. 7. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied van de partijen.
Appears in 2 contracts
Samples: Euro Mediterranean Air Transport Agreement, Euro Mediterranean Air Transport Agreement
Mededinging. 1. De partijen bij de Binnen het toepassingsgebied van deze Overeenkomst bevestigen dat zijn de bepalingen van titel IV, hoofdstuk 3 VI ("Mededinging, intellectuele, industriële en commerciële eigendom en samenwerking op wetgevingsgebied"), ) van de Associatieovereenkomst partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst of een opvolgingsovereenkomst daarvan tussen de Europese Unie, haar lidstaten en Oekraïne van toepassing toepassing, tenzij er specifiekere regels inzake mededinging en staatssteun voor de luchtvaartsector zijn op opgenomen in deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk eerlijk en concurrerend kader klimaat voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken mededingingspraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd is.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaartproducten of –diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeenkomst, voor zover het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Wat staatssteun betreft, worden alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels in de Europese Unie en met name de maatregelen vermeld in bijlage VII bij deze Overeenkomst.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke eerlijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken kenbaar maken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 29 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen 30 uiterlijk dertig (30) dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dertig (30) dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpenbeperken, overeenkomstig artikel 419 (Weigering, intrekking, opschorting of beperking van exploitatievergunningen of technische vergunningen) van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake het toepassingsgebied en de duur ervan moeten beperkt zijn blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 31 (Vrijwaringsmaatregelen) van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. Niets in deze Overeenkomst beperkt of doet afbreuk aan het feit dat de mededingingsautoriteiten van de partijen exclusief bevoegd zijn voor alle kwesties die verband houden met de handhaving van de mededingingswetgeving. Geen enkele maatregel die op grond van dit artikel wordt genomen, mag afbreuk doen aan maatregelen die door deze autoriteiten zijn genomen en die volledig onafhankelijk zijn van maatregelen die op grond van dit artikel.
9. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
10. De partijen wisselen gegevens uit, rekening houdend met de beperkingen uit hoofde van het zaken- en beroepsgeheim.
Appears in 2 contracts
Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), van de Associatieovereenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken concurrentiepraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd.
2. Binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst en onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd isis elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaartproducten of –diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeenkomst omdat het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Alle handelswijzen die in strijd zijn met dit artikel worden beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Europese Unie, met name artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de instrumenten die ter interpretatie hiervan door de instellingen van de Europese Unie zijn vastgesteld.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 45 (Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen) van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake het toepassingsgebied en de duur ervan moeten beperkt zijn blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 24 (Vrijwaringsmaatregelen) van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Inzake De Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Binnen het toepassingsgebied van deze Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van is titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), IV van de Associatieovereenkomst of een opvolgingsovereenkomst daarvan tussen de Europese Unie, haar lidstaten en Oekraïne van toepassing toepassing, ten- zij er specifiekere regels inzake mededinging en staatssteun voor de luchtvaartsector zijn op opgenomen in deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk eerlijk en concurrerend kader klimaat voor de exploitatie exploi- tatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken mededingingspraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd is.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaartproducten of -diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeen- komst, voor zover het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Wat staatssteun betreft, worden alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels in de Europese Unie en met name de maatregelen vermeld in bijlage VII bij deze Overeenkomst.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke eerlijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken kenbaar maken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen vra- gen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 29 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houdenweige- ren, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpenbeperken, overeenkomstig artikel 4.19 van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake toepassingsgebied het toepassings- gebied en de duur ervan moeten beperkt zijn blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit arti- kel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 arti- kel 31 van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied grond- gebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. De bepalingen Niets in deze Overeenkomst beperkt of doet afbreuk aan het feit dat de mededingingsautoriteiten van de partijen exclusief bevoegd zijn voor alle kwesties die verband houden met de handhaving van de mededin- gingswetgeving. Geen enkele maatregel die op grond van dit artikel wordt genomen, mag afbreuk doen aan maatregelen die door deze autoriteiten zijn genomen en die volledig onafhankelijk zijn van maatregelen die op grond van dit artikel.
9. Dit artikel is van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
10. De partijen wisselen gegevens uit, rekening houdend met de beperkingen uit hoofde van het zaken- en beroepsgeheim.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), van de Associatieovereenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken concurrentiepraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd.
2. Binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst en onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd isis elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaartproducten of –diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeenkomst voor zover het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Alle handelswijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Europese Unie, met name artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de instrumenten die ter interpretatie hiervan door de instellingen van de Europese Unie zijn vastgesteld.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen lucht- vaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 (Gemengd Comité) van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 45 (Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen) van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake toepassingsgebied wat de reikwijdte en de duur betreft beperkt zijn tot hetgeen wat strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen Ze mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 24 (Vrijwaringsmaatregelen) van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaalnationaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Betreffende Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen bepa lingen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), van de Associatieovereenkomst asso ciatieovereenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk geza menlijk streven naar een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken concurrentiepraktijken hanteren, het grootst is als deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd gegaran deerd is.
3. Als als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden voor waarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen luchtvaart maatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start NL 2.8.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 208/9 gaan binnen 30 dagen na ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord ak koord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen ver gunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig over eenkomstig artikel 4.
4. De in lid 3 vermelde maatregelen moeten passend en evenredig zijn en inzake toepassingsgebied en duur beperkt zijn tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) die baat heeft (hebben) bij de in lid 3 vermelde omstandigheden, en laten het recht van de partijen bij de Overeenkomst om maatregelen maat regelen te nemen uit hoofde van artikel 23 onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten beveiligings kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten moe ten maken ten gevolge van in- structies instructies van de Israëlische regeringrege ring, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk mededingingspraktijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken dek ken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelenbe veiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen lucht vaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd geïden tificeerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage per centage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande voor gaande jaar.
6. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal pro vinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties kwes ties te bespreken.
7. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd onver minderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen openbaredienstverplich tingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
Appears in 1 contract
Mededinging. 1. De partijen bij Onverenigbaar met de Overeenkomst bevestigen goede werking van deze overeen- komst, voorzover van invloed op de handel tussen de Gemeen- schap en Israël :
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de bepalingen mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) het misbruik maken van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Associatieovereenkomst Gemeenschap of van toepassing zijn Israël of op deze Overeenkomsteen wezenlijk deel daar- van;
iii) alle staatssteun die door begunstiging van bepaalde onder- nemingen of bepaalde producties de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. De partijen associatieraad stelt bij besluit genomen binnen een termijn van drie jaar na de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk en concurrerend kader inwerkingtreding van de overeen- komst de nodige voorschriften vast voor de exploitatie tenuitvoerlegging van luchtdienstenlid 1. De partijen bij In afwachting van de Overeenkomst erkennen dat vaststelling van deze voorschriften wor- den de waar- schijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken hanterenbepalingen van de overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, het grootst is XVI en XXIII van de GATT toegepast als deze maatschappijen op volledig com- merciële basis werken en niet worden gesubsidieerdregels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd isonder c).
3. Als Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de staatssteun, met name door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steun- programmaIs te verstrekken. Op verzoek van de ene partij ver- strekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
4. Met betrekking tot de landbouwproducten vermeld in titel II is het bepaalde in hoofdstuk 3, lid 1, onder c), niet van toepassing.
5. Indien de Gemeenschap of Israël van mening is dat een partij bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en: — deze met de in lid 2 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat — bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied praktijk de belangen van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden geldenernstig schaadt of dreigt te schaden of haar nationale industrie, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke en gelijke me- dedingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- den, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen 30 dagen na ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen inbegrip van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen, kunnen zij na overleg binnen het associatiecomité passende maatregelen nemen of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg. Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de andere partij te weigerenGATT erop van toepassing is, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld overeenkom- stig de procedures en onder de voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 4.
4. De in lid 3 vermelde maatregelen moeten passend en evenredig zijn en inzake toepassingsgebied en duur beperkt zijn tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) die baat heeft (hebben) bij de in lid 3 vermelde omstandigheden, en laten het recht van de partijen bij de Overeenkomst om maatregelen te nemen uit hoofde van artikel 23 onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie bepaald in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar GATT of in een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering ander in het voorgaande jaarkader daarvan tot stand gekomen instrument dat op beide partijen van toepassing is.
6. Elke partij magNiettegenstaande eventueel daarmee strijdige bepalingen die overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, na kennisgeving aan wisselen de andere partij, verantwoor- delijke overheidsinstanties op het grondgebied partijen informatie uit met inachtneming van de andere partij be- naderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te besprekenzakengeheim.
71. De bepalingen lidstaten en Israël passen alle staatsmonopolies van dit artikel zijn commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat aan het einde van toepassing onverminderd het vijfde jaar volgende op de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied inwerkingtreding van deze overeenkomst geen discriminatie meer bestaat tussen onderdanen van de partijenlidstaten en van Israël wat de voorwaarden voor de levering en afzet van goederen betreft.
2. Het associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen.
Appears in 1 contract
Samples: Euro Mediterrane Overeenkomst
Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), van de Associatieovereenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken concurrentiepraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen maatschap- pijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerdgesubsidi- eerd.
2. Binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst en onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd isis elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaartproducten of -diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeen- komst voor zover het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Alle handelswijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoor- deeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Europese Unie, met name artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Euro- pese Unie en de instrumenten die ter interpretatie hiervan door de instel- lingen van de Europese Unie zijn vastgesteld.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke bil- lijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 (Gemengd Comité) van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg over- leg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende desbe- treffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 45 (Weigering, intrekking, opschor- ting of beperking van vergunningen) van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake toepassingsgebied wat de reikwijdte en de duur beperkt zijn tot hetgeen wat strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen Ze mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 24 (Vrijwaringsmaatrege- len) van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbena- deren, inclusief instanties op federaalnationaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied van de partijen.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Betreffende Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Binnen het toepassingsgebied van deze Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen van is titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging"), IV van de Associatieovereenkomst of een opvolgingso vereenkomst daarvan tussen de Europese Unie, haar lidstaten en Oekraïne van toepassing toepassing, tenzij er specifiekere regels inzake mededinging en staatssteun voor de luchtvaartsector zijn op opgenomen in deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar een billijk eerlijk en concurrerend kader klimaat voor de exploitatie van luchtdiensten. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijnlijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken mededingings praktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd is.
3. Overheidssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren door bepaalde ondernemingen of luchtvaart producten of –diensten te bevoordelen, is onverenigbaar met de goede werking van deze Overeenkomst, voor zover het de handel tussen de partijen in de luchtvaartsector kan beïnvloeden.
4. Wat staatssteun betreft, worden alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels in de Europese Unie en met name de maatregelen vermeld in bijlage VII bij deze Overeenkomst.
5. Als een partij bij de Overeenkomst vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die de billijke eerlijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- denbeïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken kenbaar maken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 29 van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor de partij bij de Overeenkomst die om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(enluchtvaart maatschappij(en) van de andere partij te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpenbeperken, overeenkomstig artikel 419 van deze Overeenkomst.
46. De in lid 3 5 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake het toepassingsgebied en de duur ervan moeten beperkt zijn blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 31 van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
67. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
78. De bepalingen Niets in deze Overeenkomst beperkt of doet afbreuk aan het feit dat de mededingingsautoriteiten van de partijen exclusief bevoegd zijn voor alle kwesties die verband houden met de handhaving van de mededingingswetgeving. Geen enkele maatregel die op grond van dit artikel wordt genomen, mag afbreuk doen aan maatregelen die door deze autoriteiten zijn genomen en die volledig onafhankelijk zijn van maatregelen die op grond van dit artikel.
9. Dit artikel is van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
10. De partijen wisselen gegevens uit, rekening houdend met de beperkingen uit hoofde van het zaken- en beroepsgeheim.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Inzake Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte
Mededinging. 1. De partijen bij de Overeenkomst bevestigen dat de bepalingen beginselen van titel IV, hoofdstuk 3 ("Mededinging")II, van de Associatieovereenkomst Associatie- overeenkomst van toepassing zijn op deze Overeenkomst.
2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat zij gezamenlijk streven naar hun gezamenlijke doelstelling eruit bestaat aan luchtvaart- maatschappijen van beide partijen eerlijke en gelijke kansen te bieden om de overeengekomen diensten te exploiteren. Om dit doel te verwezenlijken, moet een billijk en concurrerend kader voor de exploitatie van luchtdienstenluchtdiensten tot stand worden gebracht. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat de waar- schijnlijkheid waarschijn- lijkheid dat luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentiepraktij- ken concurrentiepraktijken hanteren, het grootst is als wanneer deze maatschappijen op volledig com- merciële commerciële basis werken luchtdiensten verlenen en niet worden gesubsidieerd, en als neutrale en niet-discriminerende toegang tot luchthavenfaciliteiten, diensten en slots gegarandeerd is.
3. Als een partij bij het noodzakelijk acht om aan een in het kader van deze Overeenkomst geëxploiteerde luchtvaartmaatschappij overheidssubsidies te verlenen om een legitieme doelstelling te verwezenlijken, ziet zij erop toe dat deze subsidies in verhouding staan tot de nagestreefde doelstelling, transparant zijn en zodanig ontworpen zijn dat ze een zo klein mogelijk nadelig effect hebben op de luchtvaartmaatschappijen van de andere partij. De partij die voornemens is dergelijke subsidies te verlenen, stelt de andere partij daarvan in kennis en ziet erop toe dat deze subsidies in overeenstemming zijn met de in deze Overeenkomst vastgestelde criteria.
4. Als een partij vaststelt dat op het grond- gebied grondgebied van de andere partij bij de Overeenkomst voorwaarden gelden, met name ten gevolge van een subsidie, die niet in overeenstemming zijn met de billijke in lid 3 vastgestelde criteria en die de eerlijke en gelijke me- dedingingskansen mededingingskansen van haar luchtvaartmaatschappijen negatief beïnvloe- dennadelig beïnvloeden, mag zij haar opmerkingen overmaken kenbaar maken aan de andere partij. Boven- dien Bovendien mag zij vragen om een vergadering van het Gemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 22 21 (Gemengd Comité) van deze Overeenkomst. Het overleg moet van start gaan binnen uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek. Indien binnen 30 dagen na Als een geschil niet door het Gemengd Comité kan worden beslecht, behouden de start van het overleg geen akkoord wordt bereikt, is dit voor partijen de partij bij de Overeenkomst die mogelijkheid om het overleg heeft verzocht voldoende reden om de vergunningen van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij anti-subsidiemaatregelen te weigeren, in te houden, in te trekken, op te schorten of aan passende voorwaarden te onderwerpen, overeenkomstig artikel 4nemen.
45. De in lid 3 4 van dit artikel vermelde maatregelen moeten passend en evenredig proportioneel zijn en inzake toepassingsgebied wat de reikwijdte en de duur betreft beperkt zijn tot hetgeen wat strikt noodzakelijk is. Deze maatregelen mogen uitsluitend gericht zijn tegen de luchtvaartmaatschappij(en) luchtvaartmaatschappijen die baat heeft (hebben) bij voordeel halen uit een subsidie of uit de in lid 3 vermelde omstandighedendit artikel bedoelde voorwaarden, en laten het recht van de beide partijen bij de Overeenkomst om maatregelen actie te nemen ondernemen uit hoofde van artikel 23 (Vrijwaringsmaatregelen) van deze Overeenkomst onverlet.
5. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de bijdrage van de Israëlische regering om de extra beveiligingskosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken ten gevolge van in- structies van de Israëlische regering, geen oneerlijke mededingingsprak- tijk zijn en niet worden beschouwd als een subsidie in de zin van dit artikel, voor zover:
a) deze steun uitsluitend wordt gebruikt om de kosten te dekken die Israëlische luchtvaartmaatschappijen moeten maken om de door de Israëlische autoriteiten opgelegde extra beveiligingsmaatregelen, welke niet worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie, ten uitvoer te leggen; en
b) dergelijke beveiligingskosten door Israël duidelijk zijn geïdentifi- ceerd en gekwantificeerd; en
c) het Gemengd Comité één keer per jaar een verslag ontvangt met de totale som van de beveiligingsuitgaven en het percentage van de steun van de Israëlische regering in het voorgaande jaar.
6. Elke partij mag, na kennisgeving aan de andere partij, verantwoor- delijke verantwoordelijke overheidsinstanties op het grondgebied van de andere partij be- naderenbenaderen, inclusief instanties op federaalnationaal, provinciaal of lokaal niveau, om de onder dit artikel vallende kwesties te bespreken.
7. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de wetten en regels betreffende openbaredienstverplichtingen op het grond- gebied grondgebied van de partijen.
Appears in 1 contract
Samples: Air Transport Agreement