Conclusies en aanbevelingen Voorbeeldclausules

Conclusies en aanbevelingen. In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen besproken, gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek.
Conclusies en aanbevelingen. 3.1 Conclusies
Conclusies en aanbevelingen. 1. In geval van een geschil tussen contractspartijen over de geldigheid van een niet- concurrentiebeding, moet de rechter het toepassingsgebied (en dus de geldigheid van het niet-concurrentiebeding) toetsen in het licht van de concrete omstandigheden. 2. Wanneer een rechtbank van oordeel is dat een niet-concurrentiebeding buitensporig is (en dus verder reikt dan noodzakelijk om de concurrentie tegen te gaan), zal zij het niet- concurrentiebeding in de regel nietig verklaren, tenzij kan worden vastgesteld dat de partijen bij de ondertekening van het contract de gemeenschappelijke bedoeling hadden om het niet-concurrentiebeding in een dergelijk geval te matigen tot het toelaatbare. 3. Het is noodzakelijk om aandacht en zorgvuldigheid aan de dag te leggen bij de redactie van een niet-concurrentiebeding (ongeacht in welk type van overeenkomst). Het toepassingsgebied van het niet-concurrentiebeding (qua activiteitengebied, in de ruimte en duurtijd) mag, in het licht van de concrete omstandigheden, niet verder reiken dan noodzakelijk om de daadwerkelijke concurrentie te beschermen. 4. Een splitsbaarheidsbeding verhoogt de overlevingskans van een (principieel) ongeldig niet-concurrentiebeding. 5. Aangezien het bewijzen van daadwerkelijk geleden schade n.a.v. een vastgestelde inbreuk op een niet-concurrentiebeding geen sinecure is, is een (redelijk) schadebeding (d.i. een forfaitaire schadevergoeding per vastgestelde inbreuk / per dag dat de inbreuk voortduurt) onontbeerlijk om de slaagkansen van een vordering tot schadevergoeding te maximaliseren. 6. Vermijd ‘copy-paste’ niet-concurrentiebedingen. Maatwerk is ook hier geboden!
Conclusies en aanbevelingen. Hoewel het meer zekerheid biedt, blijkt de VZW-vorm voor de meeste feitelijke verenigingen te ingewikkeld en moeilijk haalbaar te zijn. Dit wordt bevestigd door de VZW’s zelf, want zij blijken toch wel problemen te ondervinden met een aantal verplichtingen waar zij aan moeten voldoen. Veel VZW’s ondervinden bijvoorbeeld problemen met de administratieve verplichtingen. Het invullen van de aanvraagformulieren levert vaak problemen op en hoewel het een verplichting is, houden toch een aantal VZW’s geen ledenlijst bij. Naast problemen met de administratieve verplichtingen, zijn veel VZW’s niet op de hoogte van de aansprakelijkheidsregeling. Toch is het belangrijk dat zowel leden als bestuurders weten dat ze in bepaalde gevallen persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarenboven is de fiscale regelgeving voor 1 op 3 verenigingen onduidelijk. De boekhoudkundige verplichtingen leveren, vooral voor de kleine VZW’s, ook wel eens problemen op. Naast deze problemen en onduidelijkheden zijn er toch ook wel een aantal lichtpunten in de nieuwe VZW-wetgeving. Zo hebben al de VZW’s de correcte minimumstructuur. Ook de regelgeving over de bevoegdheden van de verschillende organen lijkt voor de meeste VZW’s redelijk transparant te zijn. Door al de verplichtingen waar VZW’s aan moeten voldoen, kiezen verenigingen vaak omwille van de eenvoud voor de vorm van feitelijke vereniging. Toch is ook voor de feitelijke verenigingen niet alles even duidelijk. De leden en bestuurders van feitelijke verenigingen hebben meer risico op persoonlijke aansprakelijkheid dan leden en bestuurders van VZW’s. Hoewel hun persoonlijk vermogen hierdoor in gevaar is, zijn de meeste leden en bestuurders van feitelijke verenigingen niet op de hoogte van de aansprakelijkheidsregeling. Naast onduidelijkheid over de aansprakelijkheidsregeling, vinden de meeste feitelijke verenigingen de fiscale regelgeving ook niet echt duidelijk. We kunnen dus besluiten dat zowel VZW’s als feitelijke verenigingen in de stad Peer van een aantal regelgevingen te weinig op de hoogte zijn. Bijna al de feitelijke verenigingen en meer dan de helft van de VZW’s vinden de gemeentelijke diensten van de stad Peer een belangrijk informatiekanaal. Door het ter beschikking stellen van informatie op deze gemeentelijke diensten, zou al een zeer groot deel van de verenigingen bereikt kunnen worden. In de vragenlijst zien we dat zowel feitelijke verenigingen als VZW’s liefst via brochures informatie krijgen en op de tweede plaa...
Conclusies en aanbevelingen. Vier vakgroepen hebben eind 2021 en begin 2022 brieven geschreven waarin twijfels worden uitgesproken over het functioneren van de vakgroep radiologie. Het gaat hierbij om
Conclusies en aanbevelingen. Tot slot zullen we op basis van de bevindingen enkele conclusies trekken en eventuele aanbevelingen doen. Het resultaat moet uiteindelijk het uitwerken en voorstellen van betere, alternatieve wetten en regels zijn.
Conclusies en aanbevelingen. Dit hoofdstuk beoogt antwoord te geven op de centrale vraagstelling, te weten: Bovendien wordt aan het einde een aanbeveling gedaan. De conclusies en aanbevelingen kunnen niet los van elkaar gezien worden, omdat deze heel nauw met elkaar samenhangen. Daarom worden zowel de conclusies als de aanbevelingen in een hoofdstuk behandeld.
Conclusies en aanbevelingen. 6.1 Conclusies ...................................................................................................... -123-
Conclusies en aanbevelingen. De Code komt tot de volgende conclusies en aanbevelingen: 1. Specifieke loonkostenontwikkelingen, die in de dienstverleningsbranches zeer relevant zijn, worden bij de CPI en de DPI op meerjarige contracten niet of niet voldoende meegenomen. Dat maakt ze minder goed toepasbaarheid. Vooralsnog zien wij in de CPI noch de in DPI een geschikte indexparameter voor meerjarige contracten in de branches van de Code.
Conclusies en aanbevelingen. Op basis van de enquête over de Toescheidingsovereenkomst, de brief van de regering aangaande de TO evenals de relevante Kamerdebatten, concluderen wij het volgende: • De Toescheidingsovereenkomst bestaat nog steeds in volle omvang en kan niet eenzijdig worden opgezegd • Artikel 5.2 van de Toescheidingsovereenkomst geeft een bepaalde groep Nederlanders van Surinaamse herkomst het recht om te allen tijde met hun gezin onvoorwaardelijk tot Suriname te worden toegelaten en daar in alle opzichten als Surinamer te worden behandeld • Nederland en Suriname hebben nog steeds overleg over de naleving van de Toescheidingsoverereenkomst • Over de uitleg van de Toescheidingsovereenkomst kan Nederland bij het Internationaal Gerechtshof of bij het Permanent Hof van Arbitrage om een uitspraak vragen • Vrijwel alle respondenten vinden dat ze zonder visum naar Suriname zouden moeten kunnen reizen • Vrijwel alle respondenten vinden dat Nederland moet eisen dat de Toescheidingsovereenkomst m.b.t. toegang tot Suriname wordt nageleefd • Vrijwel alle respondenten willen betrokken worden bij de discussie over de rechten van personen die vallen onder de Toescheidingsovereenkomst Op grond hiervan doen wij de volgende aanbevelingen: • Als uitgangspunt voor de onderhandelingen moet gelden dat alle rechten uit de Toescheidingsovereenkomst worden nageleefd • Nederland moet op korte termijn van Suriname eisen dat personen die onder de Toescheidingsovereenkomst vallen, visumvrij naar Suriname kunnen • Nederland en Suriname moeten bekend maken wat de stand van zaken van het overleg over de Toescheidingsovereenkomst is • Indien Nederland en Suriname er samen binnen afzienbare termijn niet uitkomen, dient de gang naar het Internationaal Gerechtshof of het Permanent Hof van Arbitrage te worden gemaakt • De Nederlandse overheid moet de gemeenschap van Surinaamse Nederlanders betrekken bij de discussie over de Toescheidingsovereenkomst