Bosdecreet Verwijzend naar artikel 3 van het Bosdecreet, heeft de verkoper verklaard dat het hierboven vermelde goed niet kan aanzien worden als een bos, een kaalvlakte, een niet beboste oppervlakte nodig voor het behoud van het bos, een bestendige bosvrije oppervlakte of strook of recreatieve uitrusting binnen het bos en dat er zich op het bij deze verkochte goed geen aanplantingen bevinden die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de houtvoortbrengst.
Natuurdecreet De verkoper verklaart dat het hierboven beschreven goed niet is gelegen binnen: - een Vlaams ecologisch netwerk (VEN), - een natuurreservaat en zijn uitbreidingsperimeter gelegen binnen de groen- en bosgebieden, de bosuitbreidingsgebieden en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of het Vlaams ecologisch netwerk; - een door de Vlaamse regering afgebakende perimeter binnen de groen- en bosgebieden en de bosuitbreidingsgebieden en de al met deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening gelegen binnen het integraal verwevings- en ondersteunend netwerk (IVON); - de afbakening van een natuurinrichtingsproject; - een terrein waarop een goedgekeurd natuurbeheerplan van toepassing is. De verkoper verklaart dat er hem voor het hierboven beschreven goed geen voorontwerp of ontwerp van lijst van de voor bescherming vatbare monumenten, landschappen en stads- of dorpsgezichten werd betekend, noch een besluit houdende definitieve bescherming of klassering en dat hij evenmin weet heeft van enig voornemen daartoe vanwege de overheid. De verkoper verklaart en bevestigt dat hij betreffende voorschreven goed geen kennis heeft van vaststelling, inventarisering of bescherming in het kader van de inventarissen vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet en Onroerenderfgoedbesluit, zijnde de landschapsatlas, de inventaris van archeologische zones, de inventaris van bouwkundig erfgoed en de inventaris van landschappelijk erfgoed.
Bodemdecreet De verzoeker verklaart dat de grond die het voorwerp is van onderhavige akte, bij zijn weten geen risicogrond is. Daarmee wordt bedoeld dat op deze grond geen risico- inrichtingen gevestigd zijn of geweest zijn, zoals fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en herstellingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden en die voorkomen op één van de lijsten van de Vlaamse Regering opgesteld overeenkomstig artikel 2, 13° en 14° van het Bodemdecreet.
Overlijdensuitkering a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.
Loonbetaling 1. De in artikel 25 genoemde functielonen worden per 4 weken of per maand betaald. 2. Het omrekeningsgetal voor de herleiding van vierweken- naar maandloon is 1,087. 3. De uitbetaling van de overuren dient uiterlijk in de betalingsperiode volgend op de betalingsperiode waarin de overuren zijn ontstaan te geschieden.
Prijsbepaling Deze opdracht is een opdracht tegen globale prijs. De opdracht tegen globale prijs is een opdracht waarin een forfaitaire prijs alle prestaties van de opdracht of van elk van de posten dekt.
Bijzondere situaties De werkgever stelt de werknemer die uit dienst treedt in de gelegenheid het Loopbaanbedrag voor het einde van zijn dienstverband aan te wenden voor zijn inzetbaarheid. Als de werknemer het Loopbaanbedrag niet aanwendt, blijft het Loopbaanbedrag bij de werkgever. De werknemer die bij een nieuwe werkgever onder de werkingssfeer van deze cao in dienst treedt, neemt het Loopbaanbedrag mee. De werkgever en de nieuwe werkgever maken in dat geval afspraken over de overgang van het Loopbaanbedrag.
Vakantie bij ontslag a. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen, zal elke niet genoten dag worden uitbetaald. Deze uitbetaling wordt gebaseerd op het maandinkomen, aangevuld met de vakantietoeslag en de gratificatie. c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend. d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
Begripsbepaling In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
Zondagsarbeid zondagsbepaling in geval van arbeid op zondag ten minste 4 vrije zondagen per 13 weken in geval van arbeid op zondag ten minste 13 vrije zondagen per 52 weken minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 02:00 uur 14 uur 14 uur (1 x per periode van 7 x 24 uur in te korten tot 8 uur) minimum rust na een reeks van 3 of meer nachtdiensten 48 uur 48 uur maximum arbeidstijd per nachtdienst (exclusief overwerk) 8 uur 9 uur maximum arbeidstijd per 13 weken gemiddeld 40 uur per week (520 uur) gemiddeld 40 uur per week (520 uur) maximum aantal nachtdiensten 10 per 4 weken en 25 per 13 weken (16 per 4 weken als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) 28 per 13 weken (52 per 13 weken als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) maximum aantal achtereenvolgende nachtdiensten 5 (6 als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) 7 gemiddelde arbeidstijd per week over 4 weken (exclusief overwerk) 50 uur 55 uur maximum arbeidstijd per nachtdienst 9 uur 10 uur maximum arbeidstijd per 13 weken gemiddeld 40 uur per week (520 uur) gemiddeld 40 uur per week (520 uur) maximum arbeidstijd per week (inclusief overwerk) 54 uur 60 uur Normen werknemers van 16 en 17 jaar Kolom A Kolom B Bij cao geregelde bepaling (a) Gemaximeerde decentrale overlegruimte (b)