Common use of Nadere Toelichting Financiële Prognose Clause in Contracts

Nadere Toelichting Financiële Prognose. 6.3.1 Toelichting verwachte inkomsten‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de inkomsten uit het Zonnestroomsysteem lager dan de jaren daarna, omdat in de eerste maanden van de Obligatielening de meeste van de Portefeuille Zonnestroomsystemen nog in aanbouw zijn en nog geen elektriciteit produceren. De Portefeuille Zonnestroomsystemen worden naar verwachting opgeleverd in Q2 2023. 6.3.2 Geprognosticeerde elektriciteitsproductie‌ De Zonnestroomsystemen gebruiken zonne-energie om elektriciteit op te wekken. De jaarlijks verwachte hoeveelheid elektriciteit die door de Zonnestroomsystemen zal worden geproduceerd is vastgesteld op basis van zonmetingen die zijn uitgevoerd op en nabij de locaties van de Zonnestroomsystemen. Hierbij wordt gerekend met de gemiddelde zoninstraling op kwartierbasis over de periode 2000-2020. Het voorspellen van de langjarige zon-opbrengst en elektriciteitsproductie voor de Zonnestroomsystemen op basis van zonmetingen op/nabij locatie is de voor Zonnestroomsystemen wereldwijd een gebruikelijke en geaccepteerde methode. In de prognose is uitgegaan van een conservatieve prognose die uitgaat van zoninstralingsdata met gemiddelde waarden over de periode 2000-2020. 6.3.3 Verkoop van de door de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit en Garanties van Oorsprong (GVO’s)‌ • Voor de verkoop van de met de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit wordt een afnamecontract gesloten voor minimaal 10 jaar. De Uitgevende Instelling heeft aanbiedingen van verschillende afnemers ontvangen en evalueert deze op dit moment. De Uitgevende Instelling acht het aannemelijk dat het contract hierna verlengd wordt. In de prognose is gebruik gemaakt van de databases Pexapark en Energy Brainpool, welke ook gebruikt worden door institutionele beleggers en banken. Bij de keuze voor een afnamecontract zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de systematiek van de SDE-subsidie om de inkomsten te optimaliseren. De aanbiedingen die de Uitgevende Instelling nu evalueert sluiten allen goed aan bij deze systematiek. • Naast de opgewekte elektriciteit zal de Afnemer de garanties van oorsprong (GVO’s) afnemen. GVO’s zijn het exclusieve bewijs dat de elektriciteit door de Zonnestroomsystemen is geproduceerd en dus duurzaam is opgewekt. In de prognose is uitgegaan van een uitzonderlijk conservatieve verkoopprijs van €0,80 per GVO gedurende de eerste 15 jaar van exploitatie. 6.3.4 SDE+ subsidie‌ Op basis van de door RVO met betrekking tot het Zonnestroomsysteem toegekende SDE+ subsidiebeschikkingen zal de Uitgevende Instelling genieten van een SDE+ subsidie gedurende een periode van 15 jaar vanaf de ingebruikname datum. Dat betekent dat de Uitgevende Instelling gedurende de periode waarin zij SDE geniet jaarlijks een subsidiebedrag per opgewekte MWh ontvangt afhankelijk van de marktprijs voor elektriciteit. • De zonnepanelen van de Zonnestroomsystemen kwalificeren voor de categorie ‘Zon’ van de subsidieregeling SDE 2020. In de SDE-beschikkingen is onder deze regeling voor deze Zonnestroomsystemen een SDE+ subsidie toegekend per MWh, zoals nader toegelicht in de tabel hieronder. • De uit te betalen SDE-subsidie verschilt van jaar tot jaar. De SDE-subsidie per MWh wordt jaarlijks bepaald op basis van de marktprijs voor elektriciteit op de Amsterdam Power Exchange (APX) en gecorrigeerd voor profiel- en onbalanskosten. Deze gemiddelde marktprijs voor elektriciteit wordt het correctiebedrag genoemd. Als de marktprijs voor elektriciteit stijgt dan stijgt ook het correctiebedrag en daalt de uit te betalen SDE-subsidie. Andersom, als de marktprijs voor elektriciteit daalt dan daalt het correctiebedrag en stijgt de uit te betalen SDE-subsidie. In de SDE-regeling is vastgelegd dat de correctieprijs niet onder een minimum ‘basisenergieprijs’ zal dalen. Deze ‘basisenergieprijs’ is vastgelegd in de subsidiebeschikking. De ‘basisenergieprijs’ is in de SDE-subsidiebeschikkingen voor de 2 Zonnestroomsystemen gegeven per MWh. Dat wil zeggen dat, in geval de marktprijs van elektriciteit - zoals vastgesteld op de APX – en gecorrigeerd voor de profiel- en onbalanskosten, gemiddeld onder deze basisenergieprijs daalt, de SDE+ vergoeding deze daling niet opvangt. Met andere woorden indien de elektriciteitsprijs gemiddeld lager is dan het gegeven bedrag per MWh dan zullen de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht. De maximum SDE-vergoeding voor deze systemen bedraagt het gegeven bedrag per MWh in de tabel hieronder. • Daarnaast geldt voor installaties met een vermogen groter dan 500 kWp per netaansluiting dat als gedurende een periode van zes (6) uur of meer de elektriciteitsprijs op de markt negatief is, de productie van elektriciteit in deze periode niet in aanmerking komt voor SDE+ subsidie. In Nederland komen uren met een negatieve elektriciteitsprijs op de spotmarkt nog slechts incidenteel voor. Het is echter niet uit te sluiten dat dit zich in de toekomst, als meer duurzame energieproductie installaties in gebruik zijn genomen, vaker voor gaat doen. • Na 15 jaar exploitatie van de zonnepanelen eindigt de SDE+ subsidie en zal de opbrengst van de door de Zonnestroomsystemen geproduceerde elektriciteit uitsluitend gerelateerd zijn aan de prijsvorming op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Xxxxxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 2022 25 januari 2023 €67,00 • De maximale subsidiabele productie per jaar is door de RVO bepaald door de aangevraagde productiecapaciteit per installatie te vermenigvuldigen met het maximaal aantal subsidiabele zonuren per jaar van 850. 6.3.5 Toelichting uitgaven‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de grootste kosten de installatiekosten van de Zonnestroomsystemen. Deze worden gefinancierd door de uitgifte van de in dit Informatiememorandum beschreven Obligatielening, aangevuld met eigen vermogen. De prognose voor operationele kosten gedurende de exploitatieperiode bevat alle kosten die de Uitgevende Instelling jaarlijks moet maken om de Zonnestroomsystemen te exploiteren. Deze kosten bestaan uit: • Kosten voor service en onderhoud; • Kosten voor beheer; • Kosten elektrische infrastructuur/netaansluiting; • Administratiekosten; • Verzekeringskosten; • Rentekosten Obligatielening; • Kosten voor periodieke onafhankelijke technische keuring; • Kosten voor meetdiensten. De bovengenoemde operationele kosten zijn voor het grootste deel langjarig vastgelegd. Slechts enkele van deze kosten kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. Dit betreft de kosten voor beheer en administratie, netaansluiting en meetdiensten. Daarnaast kan het zijn dat de polisvoorwaarden en/of premie van de verzekering worden aangepast. Met de leverancier is overeengekomen dat de kosten voor service en onderhoud de eerste 2 jaren op 50% van het niveau van de daaropvolgende jaren liggen, omdat in deze periode weinig kosten voor onderhoud te verwachten zijn en de kosten die er wel zijn naar verwachting onder de garanties vallen.

Appears in 2 contracts

Samples: Obligatielening, Obligatielening

Nadere Toelichting Financiële Prognose. 6.3.1 Toelichting verwachte inkomsten‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de inkomsten uit het Zonnestroomsysteem de Zonnestroomsystemen lager dan de jaren daarna, omdat in de eerste maanden van de Obligatielening de meeste van de Portefeuille Zonnestroomsystemen nog in aanbouw zijn en nog geen elektriciteit produceren. De Portefeuille Zonnestroomsystemen worden naar verwachting opgeleverd respectievelijk in Q2 2023augustus en Q4 2022. Het financieel model gaat uit van oplevering van de nog niet operationele Zonnestroomsystemen in de Portefeuille Zonnestroomsystemen respectievelijk in augustus en Q4 2022. 6.3.2 Geprognosticeerde elektriciteitsproductie‌ De Zonnestroomsystemen gebruiken zonne-energie om elektriciteit op te wekken. De jaarlijks verwachte hoeveelheid elektriciteit die door de Zonnestroomsystemen zal worden geproduceerd is vastgesteld op basis van zonmetingen die zijn uitgevoerd op en nabij de locaties van de Zonnestroomsystemen. Hierbij wordt gerekend met de gemiddelde zoninstraling op kwartierbasis over de periode 2000-2020. Het voorspellen van de langjarige zon-opbrengst en elektriciteitsproductie voor de Zonnestroomsystemen op basis van zonmetingen op/nabij locatie is de voor Zonnestroomsystemen wereldwijd een gebruikelijke en geaccepteerde methode. In de prognose is uitgegaan van een conservatieve prognose die uitgaat van zoninstralingsdata met gemiddelde waarden over de periode 2000-2020. Hiermee is de verwachte gemiddelde jaarlijkse elektriciteitsproductie van de Zonnestroomsystemen na oplevering ca. 1,726 GWh. 6.3.3 Verkoop van de door de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit en Garanties van Oorsprong (GVO’s)‌ • Voor de verkoop van de met de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit wordt een afnamecontract gesloten voor minimaal 10 jaar. De Uitgevende Instelling heeft aanbiedingen van verschillende afnemers ontvangen en evalueert deze op dit moment. De Uitgevende Instelling acht het aannemelijk dat het contract hierna verlengd wordt. In de prognose is gebruik gemaakt van de databases Pexapark en Energy Brainpool, welke ook gebruikt worden door institutionele beleggers en banken. Bij de keuze voor een afnamecontract zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de systematiek van de SDE-subsidie om de inkomsten te optimaliseren. De aanbiedingen die de Uitgevende Instelling nu evalueert sluiten allen goed aan bij deze systematiek. • Naast de opgewekte elektriciteit zal de Afnemer de garanties van oorsprong (GVO’s) afnemen. GVO’s zijn het exclusieve bewijs dat de elektriciteit door de Zonnestroomsystemen is geproduceerd en dus duurzaam is opgewekt. In de prognose is uitgegaan van een uitzonderlijk conservatieve verkoopprijs van €0,80 4,50 per GVO gedurende in de eerste 15 5 jaar van exploitatieen €3,00 voor jaar 6 tot en met 10. De huidige verkoopprijs in de markt is €4,50 per GVO. 6.3.4 SDE+ subsidie‌ Op basis van de door RVO met betrekking tot het Zonnestroomsysteem de 2 Zonnestroomsystemen toegekende SDE+ subsidiebeschikkingen zal geniet de Uitgevende Instelling genieten van een SDE+ subsidie gedurende een periode van 15 jaar vanaf de ingebruikname datum. Dat betekent dat de Uitgevende Instelling gedurende de periode waarin zij SDE geniet jaarlijks een subsidiebedrag per opgewekte MWh ontvangt afhankelijk van de marktprijs voor elektriciteit. • De zonnepanelen van de Zonnestroomsystemen kwalificeren voor de categorie ‘Zon’ van de subsidieregeling SDE 2020. In de SDE-beschikkingen is onder deze regeling voor deze Zonnestroomsystemen een SDE+ subsidie toegekend per MWh, zoals nader toegelicht in de tabel hieronder. • De uit te betalen SDE-subsidie verschilt van jaar tot jaar. De SDE-subsidie per MWh wordt jaarlijks bepaald op basis van de marktprijs voor elektriciteit op de Amsterdam Power Exchange (APX) en gecorrigeerd voor profiel- en onbalanskosten. Deze gemiddelde marktprijs voor elektriciteit wordt het correctiebedrag genoemd. Als de marktprijs voor elektriciteit stijgt dan stijgt ook het correctiebedrag en daalt de uit te betalen SDE-subsidie. Andersom, als de marktprijs voor elektriciteit daalt dan daalt het correctiebedrag en stijgt de uit te betalen SDE-subsidie. In de SDE-regeling is vastgelegd dat de correctieprijs niet onder een minimum ‘basisenergieprijs’ zal dalen. Deze ‘basisenergieprijs’ is vastgelegd in de subsidiebeschikking. De ‘basisenergieprijs’ is in de SDE-subsidiebeschikkingen voor de 2 Zonnestroomsystemen gegeven per MWh. Dat wil zeggen dat, in geval de marktprijs van elektriciteit - zoals vastgesteld op de APX – en gecorrigeerd voor de profiel- en onbalanskosten, gemiddeld onder deze basisenergieprijs daalt, de SDE+ vergoeding deze daling niet opvangt. Met andere woorden indien de elektriciteitsprijs gemiddeld lager is dan het gegeven bedrag per MWh dan zullen de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht. De maximum SDE-vergoeding voor deze systemen bedraagt het gegeven bedrag per MWh in de tabel hieronder. • Daarnaast geldt voor installaties met een vermogen groter dan 500 kWp per netaansluiting dat als gedurende een periode van zes (6) uur of meer de elektriciteitsprijs op de markt negatief is, de productie van elektriciteit in deze periode niet in aanmerking komt voor SDE+ subsidie. In Nederland komen uren met een negatieve elektriciteitsprijs op de spotmarkt nog slechts incidenteel voor. Het is echter niet uit te sluiten dat dit zich in de toekomst, als meer duurzame energieproductie installaties in gebruik zijn genomen, vaker voor gaat doen. • Na 15 jaar exploitatie van de zonnepanelen eindigt de SDE+ subsidie en zal de opbrengst van de door de Zonnestroomsystemen geproduceerde elektriciteit uitsluitend gerelateerd zijn aan de prijsvorming op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Xxxxxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 2022 25 januari 2023 Project SDE ronde SDE beschikkingsdatum Fasebedrag Basis energieprijs (SDE ronde jaar) Maximale subsidie Subsidiabele jaarproductie (MWh) Angerlo 2020 29-07-2020 67,00 70,00 €29,00 €41,00 1.513.350 Xxxxxxxxx 0000 29-07-2020 €70,00 €29,00 €41,00 249.850 • De maximale subsidiabele productie per jaar is door de RVO bepaald door de aangevraagde productiecapaciteit per installatie te vermenigvuldigen met het maximaal aantal subsidiabele zonuren per jaar van 850950. 6.3.5 Toelichting uitgaven‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de grootste kosten de installatiekosten van de Zonnestroomsystemen. Deze worden gefinancierd door de uitgifte van de in dit Informatiememorandum beschreven Obligatielening, aangevuld met eigen vermogen. De prognose voor operationele kosten gedurende de exploitatieperiode bevat alle kosten die de Uitgevende Instelling jaarlijks moet maken om de Zonnestroomsystemen te exploiteren. Deze kosten bestaan uit: • Kosten voor service en onderhoud; • Kosten voor beheer; • Kosten elektrische infrastructuur/netaansluiting; • Administratiekosten; • Verzekeringskosten; • Rentekosten Obligatielening; • Kosten voor periodieke onafhankelijke technische keuring; • Kosten voor meetdiensten. De bovengenoemde operationele kosten zijn voor het grootste deel langjarig vastgelegd. Slechts enkele van deze kosten kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. Dit betreft de kosten voor beheer en administratie, netaansluiting en meetdiensten. Daarnaast kan het zijn dat de polisvoorwaarden en/of premie van de verzekering worden aangepast. Met de leverancier is overeengekomen dat de kosten voor service en onderhoud de eerste 2 jaren op 50% van het niveau van de daaropvolgende jaren liggen, omdat in deze periode weinig kosten voor onderhoud te verwachten zijn en de kosten die er wel zijn naar verwachting onder de garanties vallen.

Appears in 1 contract

Samples: Obligatielening

Nadere Toelichting Financiële Prognose. 6.3.1 Toelichting verwachte inkomsten‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de inkomsten uit het Zonnestroomsysteem lager dan de jaren daarna, omdat in de eerste maanden van de Obligatielening de meeste van de Portefeuille Zonnestroomsystemen nog in aanbouw zijn en nog geen elektriciteit produceren. De Portefeuille Zonnestroomsystemen worden naar verwachting opgeleverd in Q2 Q3 2023. Het financieel model gaat uit van oplevering van de nog niet operationele Zonnestroomsystemen in de Portefeuille Zonnestroomsystemen in Q3 2023. 6.3.2 Geprognosticeerde elektriciteitsproductie‌ De Zonnestroomsystemen gebruiken zonne-energie om elektriciteit op te wekken. De jaarlijks verwachte hoeveelheid elektriciteit die door de Zonnestroomsystemen zal worden geproduceerd is vastgesteld op basis van zonmetingen die zijn uitgevoerd op en nabij de locaties van de Zonnestroomsystemen. Hierbij wordt gerekend met de gemiddelde zoninstraling op kwartierbasis over de periode 2000-2020. Het voorspellen van de langjarige zon-opbrengst en elektriciteitsproductie voor de Zonnestroomsystemen op basis van zonmetingen op/nabij locatie is de voor Zonnestroomsystemen wereldwijd een gebruikelijke en geaccepteerde methode. In de prognose is uitgegaan van een conservatieve prognose die uitgaat van zoninstralingsdata met gemiddelde waarden over de periode 2000-2020. Hiermee is de verwachte gemiddelde jaarlijkse elektriciteitsproductie van het Zonnestroomsysteem na oplevering ca. 5,087 MWh. 6.3.3 Verkoop van de door de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit en Garanties van Oorsprong (GVO’s)‌ • Voor de verkoop van de met de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit wordt een afnamecontract gesloten voor minimaal 10 jaar. De Uitgevende Instelling heeft aanbiedingen van verschillende afnemers ontvangen en evalueert deze op dit moment. De Uitgevende Instelling acht het aannemelijk dat het contract hierna verlengd wordt. In de prognose is gebruik gemaakt van de databases Pexapark en Energy Brainpool, welke ook gebruikt worden door institutionele beleggers en banken. Bij de keuze voor een afnamecontract zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de systematiek van de SDE-subsidie om de inkomsten te optimaliseren. De aanbiedingen die de Uitgevende Instelling nu evalueert sluiten allen goed aan bij deze systematiek. • Naast de opgewekte elektriciteit zal de Afnemer de garanties van oorsprong (GVO’s) afnemen. GVO’s zijn het exclusieve bewijs dat de elektriciteit door de Zonnestroomsystemen is geproduceerd en dus duurzaam is opgewekt. In de prognose is uitgegaan van een uitzonderlijk conservatieve verkoopprijs van €0,80 4,50 per GVO gedurende de eerste 15 jaar van exploitatie. 6.3.4 SDE+ subsidie‌ Op basis van de door RVO met betrekking tot het Zonnestroomsysteem toegekende SDE+ subsidiebeschikkingen zal geniet de Uitgevende Instelling genieten van een SDE+ subsidie gedurende een periode van 15 jaar vanaf de ingebruikname datum. Dat betekent dat de Uitgevende Instelling gedurende de periode waarin zij SDE geniet jaarlijks een subsidiebedrag per opgewekte MWh ontvangt afhankelijk van de marktprijs voor elektriciteit. • De zonnepanelen van de Zonnestroomsystemen kwalificeren voor de categorie ‘Zon’ van de subsidieregeling SDE 2020. In de SDE-beschikkingen is onder deze regeling voor deze Zonnestroomsystemen een SDE+ subsidie toegekend per MWh, zoals nader toegelicht in de tabel hieronder. • De uit te betalen SDE-subsidie verschilt van jaar tot jaar. De SDE-subsidie per MWh wordt jaarlijks bepaald op basis van de marktprijs voor elektriciteit op de Amsterdam Power Exchange (APX) en gecorrigeerd voor profiel- en onbalanskosten. Deze gemiddelde marktprijs voor elektriciteit wordt het correctiebedrag genoemd. Als de marktprijs voor elektriciteit stijgt dan stijgt ook het correctiebedrag en daalt de uit te betalen SDE-subsidie. Andersom, als de marktprijs voor elektriciteit daalt dan daalt het correctiebedrag en stijgt de uit te betalen SDE-subsidie. In de SDE-regeling is vastgelegd dat de correctieprijs niet onder een minimum ‘basisenergieprijs’ zal dalen. Deze ‘basisenergieprijs’ is vastgelegd in de subsidiebeschikking. De ‘basisenergieprijs’ is in de SDE-subsidiebeschikkingen voor de 2 Zonnestroomsystemen gegeven per MWh. Dat wil zeggen dat, in geval de marktprijs van elektriciteit - zoals vastgesteld op de APX – en gecorrigeerd voor de profiel- en onbalanskosten, gemiddeld onder deze basisenergieprijs daalt, de SDE+ vergoeding deze daling niet opvangt. Met andere woorden indien de elektriciteitsprijs gemiddeld lager is dan het gegeven bedrag per MWh dan zullen de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht. De maximum SDE-vergoeding voor deze systemen bedraagt het gegeven bedrag per MWh in de tabel hieronder. • Daarnaast geldt voor installaties met een vermogen groter dan 500 kWp per netaansluiting dat als gedurende een periode van zes (6) uur of meer de elektriciteitsprijs op de markt negatief is, de productie van elektriciteit in deze periode niet in aanmerking komt voor SDE+ subsidie. In Nederland komen uren met een negatieve elektriciteitsprijs op de spotmarkt nog slechts incidenteel voor. Het is echter niet uit te sluiten dat dit zich in de toekomst, als meer duurzame energieproductie installaties in gebruik zijn genomen, vaker voor gaat doen. • Na 15 jaar exploitatie van de zonnepanelen eindigt de SDE+ subsidie en zal de opbrengst van de door de Zonnestroomsystemen geproduceerde elektriciteit uitsluitend gerelateerd zijn aan de prijsvorming op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Xxxxxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx Berkel en Rodenrijs 2021 25-03-2022 25 januari 2023 67,00 65,50 €23,80 €41,70 4.500,00 • De maximale subsidiabele productie per jaar is door de RVO bepaald door de aangevraagde productiecapaciteit per installatie te vermenigvuldigen met het maximaal aantal subsidiabele zonuren per jaar van 850950. 6.3.5 Toelichting uitgaven‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de grootste kosten de installatiekosten van de Zonnestroomsystemen. Deze worden gefinancierd door de uitgifte van de in dit Informatiememorandum beschreven Obligatielening, aangevuld met eigen vermogen. De prognose voor operationele kosten gedurende de exploitatieperiode bevat alle kosten die de Uitgevende Instelling jaarlijks moet maken om de Zonnestroomsystemen te exploiteren. Deze kosten bestaan uit: • Kosten voor service en onderhoud; • Kosten voor beheer; • Kosten elektrische infrastructuur/netaansluiting; • Administratiekosten; • Verzekeringskosten; • Rentekosten Obligatielening; • Kosten voor periodieke onafhankelijke technische keuring; • Kosten voor meetdiensten. De bovengenoemde operationele kosten zijn voor het grootste deel langjarig vastgelegd. Slechts enkele van deze kosten kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. Dit betreft de kosten voor beheer en administratie, netaansluiting en meetdiensten. Daarnaast kan het zijn dat de polisvoorwaarden en/of premie van de verzekering worden aangepast. Met de leverancier is overeengekomen dat de kosten voor service en onderhoud de eerste 2 jaren op 50% van het niveau van de daaropvolgende jaren liggen, omdat in deze periode weinig kosten voor onderhoud te verwachten zijn en de kosten die er wel zijn naar verwachting onder de garanties vallen.

Appears in 1 contract

Samples: Obligatielening

Nadere Toelichting Financiële Prognose. 6.3.1 Toelichting verwachte inkomsten‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de inkomsten uit het Zonnestroomsysteem de Zonnestroomsystemen lager dan de jaren daarna, omdat in de eerste maanden van de Obligatielening de meeste van de Portefeuille Zonnestroomsystemen nog in aanbouw zijn en nog geen elektriciteit produceren. De Portefeuille Zonnestroomsystemen worden naar verwachting opgeleverd in Q2 2022 (2 systemen), Q4 2022 (1 systeem) en Q2 2023 (1 systeem) . Het financieel model gaat uit van oplevering van de nog niet operationele Zonnestroomsystemen in de Portefeuille Zonnestroomsystemen in april 2023. 6.3.2 Geprognosticeerde elektriciteitsproductie‌ De Zonnestroomsystemen gebruiken zonne-energie om elektriciteit op te wekken. De jaarlijks verwachte hoeveelheid elektriciteit die door de Zonnestroomsystemen zal worden geproduceerd is vastgesteld op basis van zonmetingen die zijn uitgevoerd op en nabij de locaties van de Zonnestroomsystemen. Hierbij wordt gerekend met de gemiddelde zoninstraling op kwartierbasis over de periode 2000-2020. Het voorspellen van de langjarige zon-opbrengst en elektriciteitsproductie voor de Zonnestroomsystemen op basis van zonmetingen op/nabij locatie is de voor Zonnestroomsystemen wereldwijd een gebruikelijke en geaccepteerde methode. In de prognose is uitgegaan van een conservatieve prognose die uitgaat van zoninstralingsdata met gemiddelde waarden over de periode 2000-2020. Hiermee is de verwachte gemiddelde jaarlijkse elektriciteitsproductie van de Zonnestroomsystemen na oplevering ca. 3.982 MWh. 6.3.3 Verkoop van de door de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit en Garanties van Oorsprong (GVO’s)‌ Voor de verkoop van de met de Zonnestroomsystemen opgewekte elektriciteit wordt een afnamecontract gesloten voor minimaal 10 jaar. De Uitgevende Instelling heeft aanbiedingen van verschillende afnemers ontvangen en evalueert deze op dit moment. De Uitgevende Instelling acht het aannemelijk dat het contract hierna verlengd wordt. In de prognose is gebruik gemaakt van de databases Pexapark en Energy Brainpool, welke ook gebruikt worden door institutionele beleggers en banken. Bij de keuze voor een afnamecontract zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de systematiek van de SDE-subsidie om de inkomsten te optimaliseren. De aanbiedingen die de Uitgevende Instelling nu evalueert sluiten allen goed aan bij deze systematiek. Naast de opgewekte elektriciteit zal de Afnemer de garanties van oorsprong (GVO’s) afnemen. GVO’s zijn het exclusieve bewijs dat de elektriciteit door de Zonnestroomsystemen is geproduceerd en dus duurzaam is opgewekt. In de prognose is uitgegaan van een uitzonderlijk conservatieve verkoopprijs van €0,80 2,50 per GVO gedurende GVO. De huidige verkoopprijs in de eerste 15 jaar van exploitatiemarkt is €4,50 per GVO. De in de prognose aangenomen verkoopprijs is derhalve lager dan de huidige markprijs. 6.3.4 SDE+ subsidie‌ Op basis van de door RVO met betrekking tot het Zonnestroomsysteem de 5 Zonnestroomsystemen toegekende SDE+ subsidiebeschikkingen zal geniet de Uitgevende Instelling genieten van een SDE+ subsidie gedurende een periode van 15 jaar vanaf de ingebruikname datum. Dat betekent dat de Uitgevende Instelling gedurende de periode waarin zij SDE geniet jaarlijks een subsidiebedrag per opgewekte MWh ontvangt afhankelijk van de marktprijs voor elektriciteit. De zonnepanelen van de Zonnestroomsystemen kwalificeren voor de categorie ‘Zon’ van de subsidieregeling SDE 2017 en 2020. In de SDE-SDE- beschikkingen is onder deze regeling voor deze Zonnestroomsystemen een SDE+ subsidie toegekend per MWh, zoals nader toegelicht in de tabel hieronder. De uit te betalen SDE-subsidie verschilt van jaar tot jaar. De SDE-subsidie per MWh wordt jaarlijks bepaald op basis van de marktprijs voor elektriciteit op de Amsterdam Power Exchange (APX) en gecorrigeerd voor profiel- en onbalanskosten. Deze gemiddelde marktprijs voor elektriciteit wordt het correctiebedrag genoemd. Als de marktprijs voor elektriciteit stijgt dan stijgt ook het correctiebedrag en daalt de uit te betalen SDE-SDE subsidie. Andersom, als de marktprijs voor elektriciteit daalt dan daalt het correctiebedrag en stijgt de uit te betalen SDE-SDE subsidie. In de SDE-SDE regeling is vastgelegd dat de correctieprijs niet onder een minimum ‘basisenergieprijs’ zal dalen. Deze ‘basisenergieprijs’ is vastgelegd in de subsidiebeschikking. De ‘basisenergieprijs’ is in de SDE-SDE subsidiebeschikkingen voor de 2 5 Zonnestroomsystemen gegeven per MWh. Dat wil zeggen dat, in geval de marktprijs van elektriciteit - zoals vastgesteld op de APX – en gecorrigeerd voor de profiel- en onbalanskosten, gemiddeld onder deze basisenergieprijs daalt, de SDE+ vergoeding deze daling niet opvangt. Met andere woorden indien de elektriciteitsprijs gemiddeld lager is dan het gegeven bedrag per MWh dan zullen de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht. De maximum SDE-SDE vergoeding voor deze systemen bedraagt het gegeven bedrag per MWh in de tabel hieronder. Daarnaast geldt voor installaties met een vermogen groter dan 500 kWp per netaansluiting dat als gedurende een periode van zes (6) uur of meer de elektriciteitsprijs op de markt negatief is, de productie van elektriciteit in deze periode niet in aanmerking komt voor SDE+ subsidie. In Nederland komen uren met een negatieve elektriciteitsprijs op de spotmarkt nog slechts incidenteel voor. Het is echter niet uit te sluiten dat dit zich in de toekomst, als meer duurzame energieproductie installaties in gebruik zijn genomen, vaker voor gaat doen. Na 15 jaar exploitatie van de zonnepanelen eindigt de SDE+ subsidie en zal de opbrengst van de door de Zonnestroomsystemen geproduceerde elektriciteit uitsluitend gerelateerd zijn aan de prijsvorming op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Xxxxxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 2022 25 januari 2023 €67,00 • De maximale subsidiabele productie per jaar is door de RVO bepaald door de aangevraagde productiecapaciteit per installatie te vermenigvuldigen met het maximaal aantal subsidiabele zonuren per jaar van 850.950. Winterswijk 2017-1 05-07-2017 €123,00 €26,00 €97,00 760.000 Almere 2020 07-05-2021 €73,00 €29,00 €44,00 1.714.750 Naaldwijk 2020 07-05-2021 €75,50 €29,00 €46,50 949.050 Hoofdplaat 2020 07-05-2021 €75,50 €29,00 €46,50 257.450 Zijderveld 2020 07-05-2021 €75,50 €29,00 €46,50 171.950 6.3.5 Toelichting uitgaven‌ In het eerste jaar van de prognose zijn de grootste kosten de installatiekosten van de Zonnestroomsystemen. Deze worden gefinancierd door de uitgifte van de in dit Informatiememorandum beschreven Obligatielening, aangevuld met eigen vermogen. De prognose voor operationele kosten gedurende de exploitatieperiode bevat alle kosten die de Uitgevende Instelling jaarlijks moet maken om de Zonnestroomsystemen te exploiteren. Deze kosten bestaan uit: Kosten voor service en onderhoud; ▪ Kosten voor huur van de daken; ▪ Kosten voor beheer; Kosten elektrische infrastructuur/netaansluiting; Administratiekosten; Verzekeringskosten; Rentekosten Obligatielening; Kosten voor periodieke onafhankelijke technische keuring; Kosten voor meetdiensten. De bovengenoemde operationele kosten zijn voor het grootste deel langjarig vastgelegd. Slechts enkele van deze kosten kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. Dit betreft de kosten voor beheer en administratie, netaansluiting en meetdiensten. Daarnaast kan het zijn dat de polisvoorwaarden en/of premie van de verzekering worden aangepast. Met de leverancier is overeengekomen dat de kosten voor service en onderhoud de eerste 2 jaren op 50% van het niveau van de daaropvolgende daarop volgende jaren liggen, omdat in deze periode weinig kosten voor onderhoud te verwachten zijn en de kosten die er wel zijn naar verwachting onder de garanties vallen.

Appears in 1 contract

Samples: Obligatielening