Omschrijving Van De Installaties Voorbeeldclausules

Related to Omschrijving Van De Installaties

  • Elektrische installaties In de woning wordt een elektrische installatie aangelegd zoals is aangegeven op de verkooptekening, de installatie wordt aangelegd conform de geldende normen en voorschriften. De installatie voldoet aan normblad NEN 1010. De elektraleidingen worden in de wanden en vloeren opgenomen. In de meterkasten worden leidingen in het zicht gemonteerd. Achter de knieschotten kunnen leidingen in het zicht (over de ruwe betonvloer) worden aangebracht. Ook wordt de installatie in het zicht gemonteerd (opbouw), in de houten berging, op zolder ter plaatse van de installatiezone, schakelaar tegen de trap en eventuele wandcontactdozen op het knieschot. De meterkast wordt standaard uitgevoerd met een aansluiting van 3x25A, uitbreidbaar tot maximaal 12 groepen. Het daadwerkelijk aantal geïnstalleerde groepen is afhankelijk van de gekozen meerwerkopties (zoals extra wandcontactdozen op aparte groep). De elektrische installatie wordt voorzien van een aardlekschakelaar in de meterkast. De woning wordt voorzien van belinstallatie, bestaande uit een bedrade beldrukker en schel. Alle schakelaars en wandcontactdozen in de woning (horizontaal geplaatst) zijn geheel inbouw. Het inbouw schakelmateriaal wordt uitgevoerd van het merk Busch-Jaeger, type Balance, kleur zuiver wit (nabij RAL 9010). Standaard worden de volgende hoogtes aangehouden, tenzij anders aangegeven: - De wandcontactdozen, voorbereiding voor bijvoorbeeld internet en centrale antenne op 30 cm + vloer; - De schakelaars en combinatieschakelaars/ wandcontactdozen op 105 cm + vloer; - De kamerthermostaat en bediening ventilatiesysteem op 150 cm + vloer; - De aansluitpunten in de keuken worden de hoogte aangebracht conform de nultekening; - Wandlichtpunten en buitenlichtpunten op 200 cm + vloer; - De wandcontactdoos voor de wasmachineaansluiting/wasdroger op zolder wordt aangebracht op 105 cm + vloer.

  • Omschrijving van dekking Onzekere gebeurtenis

  • Elektrische installatie De verkoper verklaart dat het voorwerp van deze verkoop een wooneenheid is in de zin van hoofdstuk 8.4., afdeling 8.4.2. van boek 1 van 8 september 2018 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI), waarvan de elektrische installatie niet het voorwerp is geweest van een volledig controleonderzoek overeenkomstig het oud AREI voorafgaandelijk de ingebruikname van de installatie. Een keuring van de elektrische installatie werd uitgevoerd op 17 mei 2024 door House check. Indien de installatie niet voldoet aan de voorschriften van dit reglement dient er na een afloop van een termijn van 12 maanden vanaf de datum van het proces- verbaal van toewijzing vastgesteld te worden of de overtredingen verdwenen zijn. De koper is verplicht zijn identiteit en de datum van deze akte mee te delen aan voornoemd erkend organisme dat de controle heeft uitgevoerd. De koper behoud evenwel de vrijheid om na deze mededeling vrij een ander erkend organisme aan te stellen om de keuring in de toekomst te verrichten. De koper erkent door de notaris op de hoogte gesteld te zijn van zowel de sancties voorzien in het Algemeen Reglement alsook de gevaren en aansprakelijkheden bij het gebruik van een installatie die niet voldoet aan de vereisten van dit Reglement, alsook het feit dat de kosten van herkeuring door het organisme aan hem zullen aangerekend worden.

  • Montage/installatie 1. Indien door partijen is overeengekomen dat de opdrachtnemer de montage/installatie van het te leveren product zal verzorgen, is de opdrachtgever jegens de opdrachtnemer verantwoordelijk voor de juiste en tijdige uitvoering van alle inrichtingen, voorzieningen en/of voorwaarden, die noodzakelijk zijn voor de opstelling van het te monteren/installeren product en/of de juiste werking van het product in gemonteerde/geïnstalleerde staat. Dit geldt niet indien en voor zover die uitvoering door of in opdracht van de opdrachtnemer wordt verricht volgens door of in opdracht van laatstgenoemde vervaardigde of verstrekte tekeningen en/of gegevens. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 zorgt de opdrachtgever, indien door partijen is overeengekomen dat de opdrachtnemer de montage/installatie van het te leveren product zal verzorgen, er in ieder geval voor eigen rekening en risico voor dat: a. het personeel van de opdrachtnemer, zodra dit op de plaats van opstelling is aangekomen, zijn werkzaamheden kan aanvangen en blijven verrichten gedurende de normale werkuren en bovendien, indien de opdrachtnemer dit noodzakelijk acht, buiten de normale werkuren, mits hij dit tijdig aan de opdrachtgever heeft medegedeeld; b. geschikte behuizing en/of alle krachtens overheidsregelingen, de overeenkomst en het gebruik vereiste voorzieningen voor het personeel van de opdrachtnemer aanwezig zijn; c. de toegangswegen tot de plaats van opstelling geschikt zijn voor het benodigde transport; d. de aangewezen plaats van opstelling geschikt is voor opslag en montage; e. de nodige afsluitbare opslagplaatsen voor materiaal, gereedschap en andere zaken aanwezig zijn; f. de nodige en gebruikelijke hulpwerklieden, hulpwerktuigen (zoals steigers, takels, hefkranen, ladders, elektrische -en autogenische lasapparatuur, met uitzondering van het gebruikelijke handgereedschap), hulp- en bedrijfsmaterialen (brandstoffen, oliën en vetten, poets- en ander klein materiaal, gas, water, elektriciteit, stoom, perslucht, verwarming, verlichting enz. daaronder begrepen), en de voor het bedrijf van de opdrachtgever gebruikelijke meet- en testapparatuur tijdig en kosteloos op de juiste plaats ter beschikking van de opdrachtnemer staan; g. alle noodzakelijke veiligheids- en voorzorgsmaatregelen zijn genomen en worden gehandhaafd, alsmede dat alle maatregelen zijn genomen en worden gehandhaafd teneinde in het kader van de montage/installatie aan de toepasselijke overheidsvoorschriften te voldoen; h. bij aanvang van en tijdens de montage de geleverde producten op de juiste plaats aanwezig zijn; i. de installatieplaats in overeenstemming is met overige installatievoorschriften van opdrachtnemer. 3. Schade en kosten, die ontstaan doordat aan de in dit artikel gestelde voorwaarden niet of niet tijdig is voldaan, zijn voor rekening van de opdrachtgever. 4. In de montage is niet begrepen: a. het toezicht houden bij het vullen van het geleverde product met het voor de installatie van de opdrachtgever bestemde medium; b. het, op door de opdrachtnemer te bepalen dagen geven van het te zijner beoordeling nodige onderricht in het bedienen van het product aan het personeel van opdrachtgever, dat met de bediening zal worden belast; c. het plaatsen van en/of aansluiten op de installatie van de opdrachtgever van het te leveren product; d. het leveren en monteren van elektrische leidingen; e. het graaf-, hak-, breek-, metsel-, beton-, timmer-, stucadoors-, schilderwerk of andere dergelijke werkzaamheden; f. het schilderen of het op andere wijze uitwendig voorzien van een beschermende laag van de leidingen; g. het leveren van het voor het product bestemde medium en het vullen van het product daarmee; h. het verrichten van reinigingswerkzaamheden in verband met het optreden van lekken in de installatie. 5. Voor het werken buiten normale werkuren op verzoek van de opdrachtgever wordt een opslag overeenkomstig de in de onderneming van de opdrachtnemer geldende tarieven in rekening gebracht. 6. Met betrekking tot de montage-/installatietijd is artikel VI van de Feda-voorwaarden voor handelsondernemingen van overeenkomstige toepassing. 7. Opdrachtgever is verantwoordelijk voor het deskundige en juiste gebruik en toepassing in zijn organisatie van de producten, alsmede voor toe te passen administratie –en berekeningsmethoden.

  • Omschrijving van de dekking De verzekering dekt binnen deze rubriek met inacht- neming van de algemene polisvoorwaarden de aan- sprakelijkheid van een verzekerde als werkgever tegenover zijn ondergeschikten voor schade verband houdende met het verrichten van activiteiten voor verzekerden, mits: • de aanspraak ter zake daarvan voor de eerste maal tegen verzekerden is ingesteld tijdens de geldigheidsduur van de verzekering en tevens tijdens deze geldigheidsduur de schriftelijke melding hiervan door de maatschappij is ontvangen; • de aanspraak respectievelijk de omstandigheid bij het aangaan van de verzekering of bij wijziging van de dekking bij geen van de verzekerden bekend was. Indien een omstandigheid tijdens de geldigheidsduur van de verzekering voor de eerste maal schriftelijk bij de maatschappij is aangemeld, zal de aanspraak die daaruit voortvloeit geacht worden te zijn ingesteld op de datum van ontvangst van de melding van deze omstandigheid.

  • Gasinstallatie Als er een gasinstallatie aan boord is, bent u verplicht de gasslangen voor de hierop vermelde einddatum te vervangen.

  • Verwarmingsinstallatie Voor de berekening van de capaciteit van de centrale verwarmingsinstallatie gelden de berekeningsgrondslagen conform het normblad, dat op dit werk van toepassing is. De woning is voorzien van een warmtepomp installatie, deze is geplaatst in de installatiezone van uw woning. Nabij de warmtepomp installatie wordt een expansievat gemonteerd. Ten behoeve van de warmtepomp worden er op het perceel leidingen in de grond geboord. Deze leidingen zijn in staat om de ‘warmte’ uit de grond op te nemen en te transporteren naar de warmtepomp. Via een ingenieus systeem zorgt de warmtepomp ervoor dat de centrale verwarming de woning kan verwarmen, en dat er warm tapwater ter beschikking is. De centrale verwarmingsinstallatie wordt in de gehele woning uitgevoerd als lage temperatuur vloerverwarming. In de badkamer wordt een elektrische handdoekradiator geplaatst. De temperatuurregeling vindt plaats door middel van een kamerthermostaat in de woonkamer. De slaapkamers worden eveneens voorzien van een thermostaat. De elektrische radiator in de badkamer kan bedient worden via een opgebouwde temperatuur regeling. De centrale verwarmingsleidingen worden uitgevoerd in kunststof buis weggewerkt in de afwerkvloer, met uitzonderingen ter plaatse van de verdelers. De verdelers worden voorzien van een prefab omkasting, met uitzondering van de verdeler(s) in de trapkast/technische ruimte op de begane grond en de verdeler op zolder. Bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingsgroepen en bij gesloten ramen en deuren worden de volgende temperaturen gegarandeerd: • Woonkamer / eetkamer en keuken: 20 oC • Slaapkamer: 20 oC • Badkamer: 22 oC • Entree / hal / toilet: 15 oC • Zolder 15 oC Bij toepassing van vloerverwarming is de vloerafwerking een aandachtspunt. Veelal wordt gedacht dat bij gebruik van vloerverwarming uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van een steenachtige vloerafwerking. Alhoewel een steenachtige vloerafwerking de meest optimale warmteafgifte garandeert, zijn houten en textiele vloerafwerkingen (zoals parket, kurk, bamboe, linoleum en tapijt) uitstekend mogelijk indien de Rc waarde van de afwerking (inclusief onderlaag) kleiner of gelijk is aan 0,05 m2K/W. Vraag hiervoor advies bij uw vloerenleverancier. Ten aanzien van de laag temperatuur vloerverwarming heeft Woningborg ermee ingestemd dat bij de berekeningen van de capaciteit van de verwarmingsinstallatie geen rekening is gehouden met een opwarmtijd bij een nacht verlaging. Laag temperatuur vloerverwarming is een continue verwarming en hoeft (’s nachts) niet lager te worden ingesteld. Bij oplevering van de woning ontvangt u een gebruikers instructie.

  • Aflevering, installatie en acceptatie 22.1 Leverancier zal de te ontwikkelen programmatuur aan cliënt zoveel mogelijk conform de schriftelijk vastgelegde specificaties afleveren en installeren, dit laatste slechts indien een door leverancier uit te voeren installatie schriftelijk is overeengekomen. Bij gebreke van uitdrukkelijke afspraken daaromtrent zal cliënt zelf de programmatuur installeren, inrichten, parametriseren, tunen en indien nodig de daarbij gebruikte apparatuur en gebruiksomgeving aanpassen. Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen is leverancier niet verplicht tot het uitvoeren van dataconversie. 22.2 Indien een acceptatietest is overeengekomen, bedraagt de testperiode veertien dagen na aflevering of, indien een door leverancier uit te voeren installatie schriftelijk is overeengekomen, na voltooiing van de installatie. Gedurende de testperiode is het cliënt niet toegestaan de programmatuur voor productieve of operationele doeleinden te gebruiken. Leverancier kan steeds verlangen, derhalve ook indien zulks niet uitdrukkelijk is overeengekomen, dat cliënt met voldoende gekwalificeerd personeel een deugdelijke test van voldoende omvang en diepgang uitvoert op (tussen-)resultaten van de ontwikkelingswerkzaamheden en dat de testresultaten schriftelijk, overzichtelijk en begrijpelijk aan leverancier worden gerapporteerd. 22.3 De programmatuur zal tussen partijen gelden als geaccepteerd: a. indien tussen partijen niet een acceptatietest is overeengekomen: bij de aflevering of, indien een door leverancier uit te voeren installatie schriftelijk is overeengekomen, bij de voltooiing van de installatie, dan wel b. indien tussen partijen een acceptatietest is overeengekomen: op de eerste dag na de testperiode, dan wel c. indien leverancier vóór het einde van de testperiode een testrapport als bedoeld in artikel 22.5 ontvangt: op het moment dat de in dat testrapport genoemde fouten in de zin van artikel 6.6 zijn hersteld, onverminderd de aanwezigheid van onvolkomenheden die volgens artikel 22.6 aan acceptatie niet in de weg staan. In afwijking hiervan zal de programmatuur, indien cliënt daarvan vóór het moment van een uitdrukkelijke acceptatie enig gebruik voor productieve of operationele doeleinden maakt, gelden als volledig geaccepteerd vanaf de aanvang van dat gebruik. 22.4 Indien bij het uitvoeren van de overeengekomen acceptatietest blijkt dat de programmatuur fouten bevat die de voortgang van de acceptatietest belemmeren, zal cliënt leverancier hierover schriftelijk gedetailleerd informeren, in welk geval de testperiode onderbroken wordt totdat de programmatuur zodanig is aangepast dat die belemmering is opgeheven. 22.5 Indien bij het uitvoeren van de overeengekomen acceptatietest blijkt dat de programmatuur fouten in de zin van artikel 6.6 bevat, zal cliënt leverancier uiterlijk op de laatste dag van de testperiode door middel van een schriftelijk en gedetailleerd testrapport over de fouten informeren. Leverancier zal zich naar beste vermogen inspannen de bedoelde fouten binnen een redelijke termijn te herstellen, waarbij leverancier gerechtigd is tijdelijke oplossingen, programmaomwegen of probleemvermijdende restricties in de programmatuur aan te brengen. 22.6 Acceptatie van de programmatuur mag niet worden onthouden op andere gronden dan die welke verband houden met de tussen partijen uitdrukkelijk overeengekomen specificaties en voorts niet wegens het bestaan van kleine fouten, zijnde fouten die operationele of productieve ingebruikname van de programmatuur redelijkerwijs niet in de weg staan, onverminderd de verplichting van leverancier om deze kleine fouten in het kader van de garantieregeling van artikel 25, indien toepasselijk, te herstellen. Acceptatie mag voorts niet worden onthouden met betrekking tot aspecten van de programmatuur die slechts subjectief beoordeeld kunnen worden, zoals de vormgeving van gebruikersinterfaces. 22.7 Indien de programmatuur in fasen en/of onderdelen wordt afgeleverd en getest, laat de niet-acceptatie van een bepaalde fase en/of onderdeel een eventuele acceptatie van een eerdere fase en/of een ander onderdeel onverlet 22.8 Acceptatie van de programmatuur op een der wijzen als bedoeld in artikel 22.3 heeft tot gevolg dat leverancier ten volle gekweten is voor de nakoming van zijn verplichtingen inzake de ontwikkeling en terbeschikkingstelling van de programmatuur en, indien in voorkomend geval tevens de installatie door leverancier is overeengekomen, van zijn verplichtingen inzake de installatie van de programmatuur. Acceptatie van de programmatuur doet niets af aan de rechten van cliënt op grond van artikel 22.6 betreffende kleine gebreken en artikel 25 betreffende garantie. 22.9 Bij gebreke van een uitdrukkelijk overeengekomen factureringsschema zijn alle bedragen die betrekking hebben op het ontwikkelen van de programmatuur, verschuldigd bij de aflevering van de programmatuur dan wel, indien in voorkomend geval tevens een door leverancier uit te voeren installatie schriftelijk is overeengekomen, bij voltooiing van de installatie.

  • Waterinstallatie ONDERDEEL UITVOERING POSITIE OMSCHRIJVING Tappunten koudwater Kunststof waterleiding Keuken, toiletruimte, fonteintje, douche, wastafel, wasmachine. De koudwaterleidingen worden vanaf de meterkast naar alle sanitaire-toestellen aangebracht, de plaats voor de spoelbak van de keukeninrichting, de plaatsingsmogelijkheid voor de wasmachine. Op aansluitpunten van de keukeninrichting die niet worden aangesloten is een stopkraan voorzien waarmee de leidingen kunnen worden gespoeld. Buitenkraan achtergevel Op de achtergevel conform verkooptekening. Het leveren en monteren van een vorstvrije buitenkraan met slangwartel 1/2 en losse sleutel. De kraan wordt geplaatst op de achtergevel nabij de achterdeur en wordt aangesloten op de koudwaterinstallatie. De kraan hoeft in de winterperiode niet afgesloten / afgetapt te worden. Wel moet een eventueel aangesloten tuinslang afgekoppeld worden. Tappunten warmwater Kunststof waterleiding Keuken, douche, en wastafel in badkamer De warmwaterleidingen worden vanaf de warmtepomp in de woning aangebracht naar de douchehoek, bad (indien aanwezig), wastafel en de plaats voor de spoelbak van de optionele keukeninrichting. In het geval er sprake is van twee of meer badruimten zijn de in SWK-garantieregeling genoemde waarden voor de hoeveelheid te onttrekken warmwater, alsmede het product van de hoeveelheid liters per minuut en de temperatuur in graden Celsius van het aan het tappunt onttrokken warmwater, niet van toepassing voor het gelijktijdig gebruik van tappunten. Lucht in de dienstleiding van het leverend waterbedrijf of het toepassen van snelsluitende kranen (voor sommige typen éénhendelmengkranen en elektronische vaatwas- of wasmachinekranen) kunnen waterslag veroorzaken. Dit is het zogenaamde ‘slaan’ van waterleidingen. De waterinstallatie in de woningen is niet ontworpen voor het gelijktijdig gebruik van warmtapwater.

  • Behandeling van geschillen 1. Geschillen, als bedoeld in artikel 54 van de CAO, worden door de meest gerede partij per e-mail aan het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt. 2. Het verzoek om een geschil in behandeling te nemen dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld: - de naam, functie, (e-mail)adres van de verzoekende partij en de wederpartij; - de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven; - de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden; en - het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd. 3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het indienen van het verzoek, door toezending van de e-mail van de verzoekende partij. 4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van de in het voorgaande lid bedoelde e-mail, per e-mail van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist. 5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de verzoekende partij. 6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande lid bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. 7. Elk van de geschil hebbende partijen heeft de mogelijkheid binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie. 8. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de in lid 7 genoemde mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht. 9. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week. 10. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen. 11. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel. 12. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen. 13. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.