Opslag van gevaarlijke producten Voorbeeldclausules

Opslag van gevaarlijke producten. Bodemverontreiniging wordt voornamelijk veroorzaakt door het niet omzichtig genoeg omspringen met gevaarlijke pro- ducten. Daarom zijn hiervoor in de VLAREM algemene en sectorale voorwaarden opgenomen. De opslag van gevaarlijke producten wordt volgens de indelingslijst van VLAREM I ingedeeld in subrubrieken 17.2., 17.3. en 17.4 (zie tabel 3). Voor de indeling binnen subrubriek 17.3. wordt zowel met de hoofdeigenschap als met het ontvlammingspunt rekening gehouden. Voor de vloeibare brandstoffen wordt enkel met het ontvlammingspunt rekening gehouden. De hoofdeigenschap is de catalogering volgens de meest recente versie van de EG-preparatenrichtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG. Indien dit niet wordt gepreciseerd in de EG-richtlijn, moet de indeling worden gevolgd van de ADR- reglementering. Indien een product wordt gekenmerkt met twee of meer gevaarsymbolen, moet het meest relevante risico in aanmerking worden genomen. Als er geen zekerheid bestaat over de hoofdeigenschap wordt het product best in de verschillende rubrieken ingedeeld. Producten die opslagen worden in recipiënten met een inhoud van max. 25 kg of l worden ingedeeld in rubriek 17.4. Volgens de indeling van VLAREM I, in combinatie met de definities van VLAREM II, wordt een onderscheid gemaakt tussen de P-producten (P1, P2, P3 en P4) en de andere dan P-producten. Voor de indeling van de opslag van gevaarlijke producten in vaste houders wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe houders en tussen ondergrondse en bovengrondse houders. De opslag van spuitbussen dient in eerste instantie te worden ingedeeld in rubriek 16.7 (gezamenlijk inhoudsvermogen van alle spuitbussen). Indien de ingehouden vloeistof van een spuitbus op zich gevaarlijk is, dan is ook de indeling in rubriek 17 nodig voor de hoeveelheid per spuitbus. Bijkomend bij de voorwaarden verbonden aan de houders, zijn er voor een brandstofverdeelinstallatie (bv. benzine en diesel voor personenwagens, vrachtwagens, heftrucks e.d.) additionele voorschriften. Deze voorwaarden zijn te vinden in art. 5.17.1.17. (voorwaarden m.b.t. het vullen van de vaste houders en tankwagens), afdeling 5.17.4. (beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen bij de opslag en verlading van benzine) en 5.17.5. (Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen). Bedrijven met een verdeelinstallatie zijn ingedeeld in rubriek 17.3.9. van VLAREM I (zie tabel 3). B E D R I J F E N M I L I E U Naast de VLAREM wetgeving is ook de Codex – Welzij...
Opslag van gevaarlijke producten. In de eerste plaats moet men er zeker van zijn dat er voor dezelfde toepassing geen minder gevaarlijke producten met evenwaardige eigenschappen bestaan. De opslagplaatsen van ontvlambare producten en materialen, van welke aard ook, moeten zorgvuldig uitgekozen worden. Dit wil zeggen, zo ver mogelijk van de arbeidsplaatsen en dit vooral bij de uitvoering van werkzaamheden welke een zeker brandrisico inhouden (laswerken, … ). In ieder geval mogen nooit gevaarlijke producten binnen een gebouw worden opgeslagen. Alleen de voor het werk van de dag benodigde hoeveelheden mogen worden binnengebracht. De inplanting van de voorraadplaatsen en de brandbestrijdingsmiddelen zal worden gekozen in functie van de aard van de aanwezige producten. De algemene aannemer voorziet op zijn werfoverzichtsplan een zone voor de opslag va, gevaarlijke producten, de omheining daar rond met twee meter hoge verplaatsbare draadhekken en de nodige pictogrammen met rook – en vuurverbod. Elke aannemer voor zich zorgt in deze zone voor de reglementaire opslag van zijn producten met zonodig bijkomende signalisatiepictogrammen, aangepast aan de eigenschappen van de stoffen. Bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen en preparaten moeten de werknemers er zorg voor dragen dat: - De gevaarlijke stoffen en preparaten geëtiketteerd worden volgens artikel 723 bis van het A.R.A.B. - Anderen soorten preparaten geëtiketteerd worden volgens artikel 393 van het A.R.A.B. - Farmaceutische producten geëtiketteerd worden volgens het K.B. van 05-06-1975 artikel 18 tot 26 - Recipiënten met radioactieve stoffen voldoen aan het K.B. van 28-02-1963 Alle recipiënten, die gevaarlijke stoffen of preparaten bevatten, zullen eveneens een duidelijke aanduiding bezitten van de inhoud ervan. De opslagplaatsen van gevaarlijke producten dienen zowel binnen als buiten ( op de toegangen ) voorzien te worden van de reglementaire veiligheids – en gezondheidssignalisering (gebod, gevaar, verbod) Bij een interventie van de brandweer dient de opslagplaats van de bovenvermelde producten en hun hoeveelheid dadelijk en spontaan medegedeeld. Mede om deze reden is een correct plan van de werfinstallatie onontbeerlijk.
Opslag van gevaarlijke producten. In de eerste plaats moet men er zeker van zijn dat er voor dezelfde toepassing geen minder gevaarlijke producten met evenwaardige eigenschappen bestaan.

Related to Opslag van gevaarlijke producten

  • Arbeidsduur en werktijden Artikel 7.1

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling a. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.

  • Wettelijke indeplaatsstelling Artikel 17. De koper doet afstand van de wettelijke indeplaatsstelling die in zijn voordeel bestaat krachtens artikel 5.220, 3° van het Burgerlijk Wetboek, en geeft volmacht aan de ingeschreven schuldeisers, aan de medewerkers van de notaris en aan alle belanghebbenden, gezamenlijk of afzonderlijk handelend, om opheffing te verlenen en om de doorhaling te vorderen van alle inschrijvingen, overschrijvingen en randmeldingen die, ondanks zijn afstand, in zijn voordeel zouden bestaan ingevolge voormelde indeplaatsstelling.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1 De werknemer kan, met inachtneming van de maximale duur zoals genoemd in artikel D-5, in dienst treden voor bepaalde tijd.

  • Uitvoering werkzaamheden 1. Alle overeenkomsten worden uitsluitend aangegaan en uitgevoerd door Opdrachtnemer. De toepasselijkheid van artikelen 7:404 en 7:407 lid 2 BW wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Werknemers kunnen niet als opdrachtneme r worden gezien, ook niet indien het de bedoeling is dat (een deel van de) opdracht door een bepaalde persoon wordt uitgevoerd.