Common use of Recht op vakantie Clause in Contracts

Recht op vakantie. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Een werknemer heeft op jaarbasis recht op 25 dagen vakantie met behoud van loon, daarvan zijn 5 dagen bovenwettelijk. 3. Boven de vakantiedagen als omschreven in lid 2 heeft de werknemer die gedurende het gehele vakantiejaar in dienst is en op 1 april van het vakantiejaar de volgende leeftijd heeft bereikt recht op de daarbij vermelde extra vakantiedagen: − 50 - 54 jaar: twee extra vakantiedagen − 55 - 59 jaar: drie extra vakantiedagen − 60 jaar en ouder: vier extra vakantiedagen.

Appears in 6 contracts

Samples: Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao)

Recht op vakantie. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Een werknemer heeft op jaarbasis recht op 25 dagen vakantie met behoud van loon, daarvan zijn 5 dagen bovenwettelijk. 3. Boven de vakantiedagen als omschreven in lid 2 heeft de werknemer die gedurende het gehele vakantiejaar in dienst is en op 1 april van het vakantiejaar de volgende leeftijd heeft bereikt recht op de daarbij vermelde extra vakantiedagen: − 50 - 54 jaar: twee extra vakantiedagen − 55 - 59 jaar: drie extra vakantiedagen − 60 jaar en ouder: vier extra vakantiedagen.

Appears in 1 contract

Samples: Collective Labor Agreement (Cao)

Recht op vakantie. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Een werknemer heeft op jaarbasis recht op 25 dagen vakantie met behoud van loon, daarvan zijn 5 dagen bovenwettelijk. 3. Boven de vakantiedagen als omschreven in lid 2 heeft de werknemer die gedurende het gehele vakantiejaar in dienst is en op 1 april van het vakantiejaar de volgende leeftijd heeft bereikt recht op de daarbij vermelde extra vakantiedagen: 50 - 54 jaar: twee extra vakantiedagen 55 - 59 jaar: drie extra vakantiedagen 60 jaar en ouder: vier extra vakantiedagen.

Appears in 1 contract

Samples: Collectieve Arbeidsovereenkomst

Recht op vakantie. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Een werknemer heeft op jaarbasis recht op 25 dagen vakantie met behoud van loon, daarvan zijn 5 dagen bovenwettelijk. 3. Boven de vakantiedagen als omschreven in lid 2 heeft de werknemer die gedurende het gehele vakantiejaar in dienst is en op 1 april van het vakantiejaar de volgende leeftijd heeft bereikt recht op de daarbij vermelde extra vakantiedagen: − 50 - 54 – 50–54 jaar: twee extra vakantiedagen − 55 - 59 – 55–59 jaar: drie extra vakantiedagen 60 jaar en ouder: vier extra vakantiedagen.

Appears in 1 contract

Samples: Collective Labor Agreement (Cao)